Viroloog Eric Snijder: 'In 2021 zal de vaccinatie goed op dreef zijn'
De onderzoeksgroep van hoogleraar Moleculaire virologie Eric Snijder (LUMC) doet al decennia onderzoek naar coronavirussen. In maart raakte hun werk in een ongekende stroomversnelling. De eerste nieuwe resultaten zijn daar: inzicht in hoe het virus zich vermenigvuldigt.
Dit artikel verscheen eerder in Leidraad, het gratis alumnimagazine van de Universiteit Leiden. Het volledige tijdschrift is ook online te lezen.
Of hij druk voelt, nu de hele wereld op een oplossing hoopt, en werkt hij daar dag en nacht aan? ‘Ach, de wereld heeft meer problemen dan virussen alleen. Al maken we inderdaad nog meer overuren dan anders. We proberen bij te dragen wat we kunnen’, zegt Snijder nuchter.
Toch beaamt hij dat het een vreemde gewaarwording was, toen zijn vakgebied het afgelopen jaar opeens uitgroeide tot booming business. ‘Pas nu we een wereldwijd probleem hebben – iets waarvoor virologen al jaren waarschuwden – gaat de geldkraan wagenwijd open.’
Corona had snel de hele wereld in zijn greep. Hoe komt dat?
‘Dat heeft met veel factoren te maken, zoals de enorm toegenomen mobiliteit, de bevolkingsdichtheid, de manier waarop we met dieren omgaan. En toeval of pech speelt een rol. Vaak krijgen virussen die overspringen naar een nieuwe gastheer, geen voet aan de grond. Maar als dat wel lukt, opereren ze heel geraffineerd. Ze kennen als het ware het wachtwoord en de pincodes van onze cellen: ze komen binnen, kopiëren hun genoom in de cel, vertrekken weer, en verspreiden zich vervolgens in een hoog tempo in het lichaam. En wij, de gastheer, zijn niet bestand tegen de snelheid waarmee dat gebeurt.’
Over Eric Snijder
- 1986 Biologie, cum laude, Universiteit van Utrecht
- 1991 Promotie, cum laude
- 2000 C.J. Kokprijs voor onderzoek aan nidovirussen
- 2007 Hoogleraar Moleculaire virologie, Leiden
- 2012 lid -American Academy of Microbiology
Uw groep heeft recent ontdekt hoe het nieuwe genoom de membraanstructuren verlaat waarin het in de geïnfecteerde cel wordt aangemaakt.
‘Het virus maakt zelf een doorgang naar buiten. Het zou natuurlijk mooi zijn als we die route kunnen blokkeren, dus deze ontdekking biedt in elk geval een nieuw aanknopingspunt voor de ontwikkeling van virusremmers.’
De wereld lijkt helemaal gefocust op vaccins, over virusremmers hoor je veel minder.
‘Ze zijn allebei nodig. Met vaccins kun je infecties voorkomen, maar de ontwikkeling kost tijd. Virusremmers zijn vooraf al te ontwikkelen en kun je dus klaarleggen om een epidemie in de kiem te smoren. Een infectie voorkomen is uiteraard beter dan genezen. Maar omdat je moet afwachten met welk virus precies je te maken krijgt, kost het minstens één tot twee jaar om een vaccin te ontwikkelen. Bij SARS-CoV-2, zoals het virus officieel heet, is er vrij snel voor gekozen om alleen het Spikeeiwit na te maken en als vaccin te gebruiken. Of dat ook het beste vaccin oplevert, moet nog blijken. Bovendien kan het Spike-eiwit veranderen als de immuniteit in de bevolking groter wordt, om zo te ontsnappen aan de immuunrespons en zijn overlevingskansen te vergroten.’
Hebben virusremmers een bredere werking dan vaccins?
‘Ja. SARS-CoV-2 is genetisch voor 80 procent identiek aan SARS-CoV-1. Dat betekent dat je in principe virusremmers kunt maken die werken tegen een aantal of misschien wel alle coronavirussen. Virusremmers zijn moleculen die het virus zelf bestrijden door de eerste fase van de infectie te blokkeren. Dat virusremmers heel effectief kunnen zijn, zie je aan de overlevingskansen die de huidige behandeling biedt aan HIV-dragers.’
Hoe lang duurt het voordat je goed werkende virusremmers hebt?
‘Minstens vijf tot tien jaar. Maar dan zijn ze ook meteen klaar voor gebruik als er een epidemie dreigt. Dat is het voordeel vergeleken met vaccins.’
Waarom duurt het zo lang?
‘Voor het ontwikkelen van een virusremmer heb je eerst een potentieel bruikbare hit nodig: een chemische stof met een bepaalde virusremmende werking. Die kun je op drie manieren vinden. Op dit moment screent een CARE-robot in Leuven 600.000 potentiële virusremmers. Dat zal een paar honderd hits opleveren, waarbij we niet weten of het medicijn een virale functie remt, of dat het de gastheercel beïnvloedt en misschien zelfs doodt. Dat laatste moet natuurlijk niet; de gastheer moet wel blijven leven. Uitpluizen hoe dat precies in elkaar zit, kost veel tijd.
De tweede aanpak is het gericht ontwerpen van een geneesmiddel op basis van kennis van het virus. Maar gaat het dan ook werken in levende cellen? De derde route is drug repurposing, het testen van al bestaande geneesmiddelen. Het bekendste voorbeeld daarvan is remdesivir, een ebola-remmer die ook coronavirussen enigszins blijkt te remmen.’
Wat is er naast medische interventies nodig om pandemieën als deze te voorkomen?
‘Zolang de mobiliteit zo hoog blijft, de wereldbevolking blijft groeien en we ons voedingspatroon niet veranderen, zullen er pandemieën blijven komen. Vijftien jaar geleden kon een uitbraak als SARS-1 nog net lokaal blijven, maar nu vliegen veel meer mensen en goederen de wereld rond. Daarom is er op internationaal niveau een integrale aanpak nodig waarin medische, sociale en economische perspectieven met elkaar zijn verknoopt. Nu reageert iedereen vanuit zijn eigen hokje. Dat gaat niet helpen.’
Wat verwacht u voor volgend jaar?
‘In 2021 zal de vaccinatie voor een deel van de wereldbevolking goed op dreef zijn, maar het virus zal zich intussen wel blijven verspreiden. Daarbij zal, net zoals nu, een veel groter aantal mensen immuun worden dan er overlijden.’
Tekst: Malou van Hintum
Onderzoek in de versnelling
Eric Snijder ontvangt dankzij de coronapandemie meer subsidie. Hij kan zijn onderzoeksgroep met minstens tien onderzoekers uitbreiden. Er is een -grote Europese CARE-subsidie om écht goede coronavirusremmers te ontwikkelen en uitgebreid te testen, mede als voorbereiding op toekomstige coronavirusuitbraken. De Leidse crowdfundingsactie #wakeuptocorona heeft dankzij vele donateurs maar liefst 1 miljoen euro opgeleverd (en u kunt nog doneren!). Dat geld wordt onder meer gebruikt om een tweede lab voor coronavirusonderzoek in te richten, waarin ook het CARE-project kan worden uitgevoerd. ‘Dat basaal onderzoek zo tot de verbeelding kan spreken, heeft me verrast’, zegt Snijder. Had hij die weelde maar eerder gekend, voegt hij eraan toe. ‘Als er meteen na de eerste SARS-epidemie in 2003 voldoende geïnvesteerd was, hadden de virusremmers voor het huidige virus nu op de plank gelegen.’ Dat geld kwam er niet. Want SARS-1 doofde uit, andere virussen maakten hun entree – de Mexicaanse griep, Ebola, MERS, Zika – maar die raakten de Europese wereld niet of nauwelijks.