Mensenhandel kan met huidige wetgeving niet goed worden aangepakt
Jaarlijks worden in Nederland naar schatting duizenden mensen slachtoffer van mensenhandel. Veel van hen zijn minderjarig. Universitair docent strafrecht Luuk Esser deed onderzoek naar de wetgeving voor de aanpak van mensenhandel en verdedigt zijn proefschrift op 25 september.
'Mensenhandel is een ernstig delict', zegt Esser, die tussen 2012 en 2017 als jurist werkte bij de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. 'Mensen worden gedwongen tot werk dat ze niet willen doen, of dit nu in de seksindustrie is of daarbuiten. Het gaat om zowel Nederlandse als buitenlandse slachtoffers.' Nederland is verplicht om mensenhandel effectief aan te pakken, maar het artikel waarin mensenhandel in het Wetboek van Strafrecht is opgenomen, is zo complex dat van die effectiviteit weinig terechtkomt. 'De politie, het Openbaar Ministerie en rechters worstelen met het ingewikkelde wetsartikel. In de praktijk is niet altijd duidelijk welke zaken wel en welke zaken niet kunnen worden opgepakt en ook wordt de wet op verschillende wijzen toegepast. Het risico bestaat daardoor dat slachtoffers bescherming mislopen waarop zij wel recht hebben.'
Doelen van de strafbaarstelling
Geboeid door deze problematiek richt Esser zich in zijn proefschrift op de strekking van de strafbaarstelling van mensenhandel. Dat deed hij aan de hand van het theoretische rechtsbelangenconcept. 'Dat concept schrijft voor dat de overheid gedrag pas strafbaar mag maken als daarmee een rechtsbelang wordt beschermd. Een rechtsbelang is bijvoorbeeld het 'leven' of de 'persoonlijke vrijheid'. Door het concept op de strafbaarstelling van mensenhandel toe te passen, wordt duidelijk welke doelen de wetgever daarmee voor ogen had staan en of de gedragingen die strafbaar zijn gesteld als mensenhandel, daadwerkelijk dat doel dienen.'
Uit Essers onderzoek blijkt dat een groot deel van de gedragingen die als mensenhandel zijn strafbaar gesteld, niet samenhangt met het rechtsbelang van de persoonlijke vrijheid, dat de wetgever met die strafbaarstelling wilde beschermen. Het doel dat de wetgever heeft voorgestaan, wordt met de gemaakte wetgeving dus niet bereikt. Naast het praktische nadeel daarvan signaleert de onderzoeker ook een probleem op een meer rechtstheoretisch niveau. 'Want hoe legitiem is wetgeving die claimt voor een bepaald doel te zijn gemaakt, maar daartoe niet toereikend is?'
Mismatch
De onderzoeker betoogt dat deze mismatch tussen de door de wetgever strafbaar gestelde mensenhandelgedragingen en de doelen die hij voor ogen had, een groot legitimiteitsprobleem blootlegt. 'De wetgever zou de strafbaarstelling van mensenhandel daarom opnieuw moeten overdenken. Een mogelijke oplossing zou zijn om sommige gedragingen te 'decriminaliseren', zodat zij niet meer strafbaar zijn. Ook zou het nuttig zijn als sommige gedragingen in een ander deel van het Wetboek van Strafrecht komen te staan, zodat beter tot uitdrukking wordt gebracht dat met hun strafbaarstelling andere doelen dan het beschermen van de persoonlijke vrijheid worden beschermd.'
Esser werkte voorheen als wetgevingsjurist bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van Justitie en Veiligheid en wil de maanden na zijn promotie actief benutten om zijn boodschap daar voor het voetlicht te brengen. 'Op basis van mijn studie ben ik ervan overtuigd geraakt dat snel ingrijpen door de wetgever vereist is. Ook de Tweede Kamer zal ik daarom informeren over de uitkomsten. Bij het ministerie van Justitie en Veiligheid ben ik uitgenodigd om de bevindingen zowel bij de wetgevingsdirectie als de beleidsdirectie die over mensenhandel gaat, te komen presenteren.'
Promotor prof.mr. C.P.M. Cleiren over het onderzoek van Luuk Esser:
'Corinne Dettmeijer, die tussen 2006 en 2018 de Nationaal Rapporteur was, benaderde mij in 2013 omdat ze studenten graag via het onderwijs in aanraking wilde laten komen met de problematiek van mensenhandel. Maar een vak tover je niet zomaar uit de lucht. Uiteindelijk is het toch gelukt om mensenhandel als universitair keuzevak aan te bieden en zijn we ook in samenwerking met haar en haar medewerkers post-academisch onderwijs gaan verzorgen op dit thema. Luuk Esser, destijds de rechterhand van Dettmeijer, is toen ook les komen geven. Al snel werd duidelijk dat hij dat heel goed kan. Na verloop van tijd maakte hij kenbaar dat hij wilde promoveren. Luuk is toen bij Jeroen ten Voorde en mij begonnen als buitenpromovendus, wat betekent dat hij niet in dienst was van de universiteit maar in zijn eigen tijd zijn promotieonderzoek verrichtte. Dat is best pittig. Gelukkig kreeg hij alle medewerking van de Nationaal Rapporteur. Hij mocht een dag in de week bij ons op de universiteit aan het onderzoek werken. Luuk werkt snel, is communicatief sterk en heeft in een recordtempo zijn promotieonderzoek gedaan. Los van het feit dat zijn onderzoek zeer belangrijk en interessant is, was het dus ook een bijzonder proces. Het gaat over een wetsartikel dat onmogelijk te lezen is. Hij ontrafelt het zodanig dat zelfs rechters nu voor het eerst zien hoe het eigenlijk werkt.'
Promotor prof.dr.mr. J.M. ten Voorde over het onderzoek van Luuk Esser:
'De strafbaarstelling van mensenhandel is een van de meest complexe van ons strafrecht. Luuk Esser heeft met zijn, als buitenpromovendus in redelijk korte tijd geschreven, proefschrift een belangrijke bijdrage geleverd aan het ontrafelen van deze strafbaarstelling. Zijn proefschrift is van grote waarde voor de rechtspraktijk omdat hij duidelijkheid schept over hoe de strafbaarstelling moet worden begrepen. Het is ook voor de rechtswetenschap van groot belang doordat hij het in Nederland nog tamelijk onontgonnen terrein van rechtsbeginselen op boeiende wijze voor het voetlicht brengt. Ik zie ernaar uit om dat terrein met hem de komende jaren verder te ontginnen.'
Tekst: Floris van den Driesche
Mail de redactie