Zomerschool over extremisme geeft inkijkje in theorie en praktijk
Iedere zomer is de Universiteit Leiden het toneel van tientallen summerschools waar professionals en studenten zich in korte tijd kunnen laten bijscholen in één onderwerp. We namen een kijkje bij een zomerprogramma over extremisme. ‘Een ronselaar van Al Qaida zei dat ik de wereld kon veranderen.’
In een zaaltje op de campus Den Haag klinkt rockband Oasis door de speakers. Don’t look back in anger, zingt Noel Gallagher op zijn befaamde knauwerige manier met lange halen. Het is één van de nummers waarmee de band uit Manchester eind jaren negentig wereldfaam verwierf. Het is bovendien hét herdenkingsnummer van de bomaanslag in Manchester in 2017, waarbij 22 mensen omkwamen.
‘Dit brengt iedere keer zoveel herinneringen naar boven,’ zegt Umer Khan als het nummer is afgelopen. Hij is chief inspector van de politie in Manchester, en maakte in die hoedanigheid de aanslag in zijn stad mee. Hij staat voor de collegezaal en moet zich even herpakken na het lied. ‘Het was de zwaarste maand die ik ooit heb meegemaakt. Als moslim was ik boos dat mijn geloof werd gekaapt door deze terrorist, maar als politieagent was ik sterker en standvastiger dan ooit.’
Van jihadisten tot extreemrechts
Khan is een van de sprekers van het advanced summer programme preventing, detecting and responding to the violent extremist threat. In die zomerschool – georganiseerd door het Centre for Professional Learning van de Universiteit Leiden – leren deelnemers alles over het opsporen en voorkomen van gewelddadig extremisme, of dat nou afkomstig is van jihadisten, extreemrechts of afscheidingsbewegingen.
De ongeveer veertig deelnemers – verspreid over twee groepen – luisteren aandachtig toe. Veel van hen zijn werkzaam in de veiligheidsbranche of bij de overheid. En opvallend veel toehoorders komen uit Aziatische landen die vaak de frontlinie vormen tegen terrorisme en fundamentalisme. Zo is er een medewerkster van slachtofferhulp in Indonesië, een contraterrorisme-expert uit Bangladesh en iemand van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Sri Lanka.
Aanlokkelijk
De deelnemers weten dus wat het is om met extremisme te worden geconfronteerd. Sterker nog: ze weten soms uit de eerste hand hoe aanlokkelijk een extremistisch wereldbeeld kan zijn voor jongeren in hun thuislanden. De extremist heeft een duidelijk doel in het leven, kan macht uitoefenen en heeft status onder zijn minder radicale vrienden. ‘Ik weet nog dat ik in 1996 als kleine jongen een propagandist van Al Qaida hoorde spreken,’ zegt een deelnemer uit Bangladesh. ‘Hij zei dat ik de wereld zou kunnen veranderen. Dat sprak natuurlijk enorm aan.’
‘Eigenlijk is een van de belangrijkste vragen in mijn vakgebied dus waarom veel radicalen géén terrorist worden,’ zegt spreker Bart Schuurman, onderzoeker aan het Institute of Security and Global Affairs van de Universiteit Leiden. ‘De meeste mensen die een radicaal andere maatschappij willen, grijpen níet naar de wapens. Wat weerhoudt hen ervan om die ideeën om te zetten naar geweld? Dat is essentiële informatie om potentiële terroristen op andere gedachten te brengen.’
Geen heilige graal
Schuurman tempert direct de verwachtingen van de toehoorders: die heilige graal is nog lang niet gevonden, als die al zou bestaan. Het enige wat hij de deelnemers duidelijk kan maken is dat deelname aan terrorisme altijd een proces is waarbij meerdere factoren op verschillende niveaus een rol spelen. ‘Uit gesprekken met een lid van de Hofstadgroep bleek bijvoorbeeld dat arbeidsmarktdiscriminatie, groepsdruk en verkeerde rolmodellen allemaal een steentje bijdroegen aan de overstap naar het extremisme. Externe factoren, groepsfactoren en individuele kenmerken: het speelt allemaal mee.’
‘Dat vind ik nou zo mooi aan dit summer programme’, zegt een deelneemster in de koffiepauze. De frêle dame werkt als afdelingshoofd bij een beveiligingsbedrijf dat onder meer de bewaking doet bij een grote Nederlandse vervoersmaatschappij. Ze heeft de verantwoordelijkheid over een paar honderd beveiligers die iedere dag mogelijke bedreigingen moeten opsporen. ‘Ik ben in het dagelijks leven dus voornamelijk met de praktijk bezig, maar deze week krijg ik daar ook nog theorie bij. Daardoor zet ik een stapje buiten mijn eigen wereld.’
‘Het is precies wat we proberen te bereiken,’ zegt organisator Susanne Kamerling van het Centre for Professional Learning. ‘Wetenschap, beleid en praktijk bij elkaar brengen om van elkaar te leren en zo tot meer complete inzichten en betere oplossingen te komen.’
Hoofdafbeelding: gedenkteken voor de slachtoffers van de aanslag in Manchester, 2017
Tekst: Merijn van Nuland
Mail de redactie