Jongeren smoel geven in de werkplaats van NeurolabNL
‘Het is de kunst om de unieke kansen van jongeren te ontdekken en de kritische periodes voor ontwikkeling te herkennen, zodat de juiste verbindingen in hun hersenen gelegd worden.’ Dat zegt Ronald Dahl, University of Berkely California, op 16 mei tijdens de Startimpulsbijeenkomst van NeurolabNL, de neurowetenschappelijke route in de Nationale Wetenschapsagenda.
De Amerikaanse expert ontwikkelingspsychologie en neurowetenschappen vertelt over heel veel jaren samenwerken in teams met de juiste mensen. Samen met Eveline Crone beschouwt hij al 20 jaar de adolescentie als een periode van mogelijkheden, een 'window of opportunities' in de woorden van Dahl. 'Wetenschap heeft een verhaal nodig. Het is aan ons wetenschappers om dat verhaal te vertellen.’
Vanuit het gezichtspunt van de adolescent
Sociale waarden aanleren, bijvoorbeeld, hoe doe je dat? Dahl: ‘Door te helpen voelen dat die jongere ertoe doet. En hoe het is om je gewaardeerd te voelen en impact te hebben.’ Generatie Z is de eerste die is opgegroeid met internet en overal ter wereld toegang heeft tot informatie. Volgens Dahl passen deze jongeren zich makkelijk aan en zijn ze bereid risico’s te nemen. ‘Ze zijn eerder deel van de oplossing dan van een probleem. Daarvoor verdienen ze respect’, meent Dahl. ‘Vraag je af wie er in hun wereld impact en prestige hebben. Want mensen maken zich alleen druk om wie er voor hen toe doen. Dat zijn voor jongeren andere jongeren die competitief en tegelijkertijd aardig zijn.’
Flash talks
Dahl vertelt zijn verhaal op de Startimpulsbijeenkomst van NeuroLabNL. Deze Startimpuls is de eerste subsidie, toegekend aan NeuroLabNL om optimale condities voor leren en veiligheid van jongeren uit te diepen. Na Dahl is de beurt aan de jonge onderzoekers om in ‘Flash talks’ hun verhaal te vertellen over hun producten voor de Startimpuls. Want, zoals onderzoeker Frank Léoné (Radboud Universiteit) weet: ‘het echte werk wordt gedaan door de promovendi.’ Waar de NWA ruimte biedt voor allerlei vragen uit de samenleving is er nu ruimte voor vragen aan de meester zelf. Dahl laat daarmee zien hoe je aansluit bij wie je wilt bereiken. 'Je gaat per slot van rekening pas opletten als je er wat aan hebt. Datzelfde geldt voor ons allemaal in de zaal.'
Masterclass
Op hun beurt mogen de jonge onderzoekers vragen stellen aan Dahl in de Masterclass. Eveline Crone van het Brain & Development Research Center in Leiden nodigt de promovendi uit de microfoon te pakken voor hun vragen.
Q & A: Agressieve jongeren met antisociaal gedrag helpen
Ilse van der Groep (Universiteit Leiden) wil weten wat neurowetenschap kan betekenen voor de mentale gesteldheid van agressieve jongeren met antisociaal gedrag, als het gaat om preventie en interventie. Volgens Dahl is er niet één bepaalde sensitieve periode waarin je kunt ingrijpen op hun gedrag, maar zijn er daarvoor meerdere momenten mogelijk. ‘Jongeren hongeren naar respect, naar impact hebben. Feedback krijgen betekent impact als het fair voelt, maar woede en frustratie als het unfair voelt. In het begin van de tienerjaren kan gedrag ten goede keren met een positieve impact op de langere termijn.’ Dahl vindt ideeën en belangen van onderzoekers en maatschappelijke partners combineren heel interessant en belangrijk om echt het verschil te kunnen maken in de praktijk. Van de Groep reageert: ‘Ik denk dat dit wel goede aanknopingspunten zijn voor zowel onderzoekers als mensen in de praktijk.
Q & A: Nederigheid combineren met vertrouwen
Neeltje van den Bedem (Universiteit Leiden) wil weten hoe onderzoek en praktijk beter op elkaar aansluiten met de juiste praktijkpartners om mee samen te werken. Ze probeert de kennis van meerdere partijen zo goed mogelijk toe te passen in haar onderzoek naar pestgedrag. Dahl raadt haar aan om ‘stakeholders’ te zoeken, liefst ook onder de jeugdigen zelf. ‘Er zijn praktijkmensen die graag de wetenschap benutten. Vind deze praktijkmensen die mee willen werken, uitproberen en bijstellen op basis van je onderzoek. Zo kun je kennis uitwisselen en een langdurige samenwerking opzetten. Als onderzoeker moet je hierbij nederig zijn: jij hebt de specialistische kijk, maar de praktijkmensen brengen hun brede en praktische kennis in.’ Van den Bedem herkent het type samenwerking: ‘Onze praktijkmensen moeten zich kwetsbaar op durven stellen. Daar heb ik veel respect voor. Als onderzoeker kun je dan meedenken, maar je moet niet denken dat je de waarheid in pacht hebt.’
Q & A: Intrinsieke of extrinsieke motivatie verhogen
Anne-Wil Kramer (Universiteit van Amasterdam) wil weten of intrinsieke motivatie van scholieren wel realistisch is of dat je beter, want gemakkelijker, hun extrinsieke motivatie verhoogt met beloningen. Volgens Dahl werkt intrinsieke motivatie bij jongeren en hun sociale relaties voor werk dat ertoe doet. ‘Maak van schoolopdrachten groepsprojecten waarin ze problemen moeten oplossen. Laat de scholieren daarbij nadenken over hoe relevant het is en dat ze helpen het probleem op te lossen. Beloningen voor kleine prestaties helpen niet, want die motivatie blijft niet.’ Kramer is deels tevreden met het antwoord. ‘Het lijkt inderdaad interessant om leerlingen in groepen te laten werken aan moderne problemen. Zijn nadruk op de behoefte van adolescenten om ''er toe te doen'' vond ik een leuke insteek. Aan de andere kant zijn er ook genoeg voorbeelden van leren, dat niet in groepsverband kan, zoals boekverslagen schrijven of woordjes stampen. Dit moet dus heel zorgvuldig uitgedacht worden.
Paneldiscussie
Tijdens de paneldiscussie geven twee prominente gasten hun visie over neurowetenschappen in beleid en praktijk; Marcelis Boereboom, Directeur-Generaal van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en Marijke van Genabeek, Pedagogisch Directeur van de Rijks Justitiële Jeugdinrichting. Het onderzoek van NeuroLabNL over het ontwikkelende brein informeert het jeugdstrafrechtelijk beleid, bijvoorbeeld bij het adolescentenstrafrecht. Verhalen vertellen over dit soort onderzoek is daarom van groot belang voor de toekomst van de maatschappij: onze kinderen.