Universiteit Leiden

nl en

Grootschalig Europees project brengt risico’s nanodeeltjes in beeld

Het grootschalige project NanoInformatics gaat de risico’s inventariseren die nanodeeltjes met zich mee brengen. Het krijgt daarvoor een financiering van 6,8 miljoen euro van de EU en ging begin dit jaar van start. Drie Leidse wetenschappers zijn aan het project verbonden. ‘Dit project combineert voor het eerst de verschillende expertises van allerlei partijen die werken aan ecotoxiciteit.’

Veilig ontwerpen

Die Leidse wetenschappers zijn Agur Sevink van het Leids Instituut voor Chemisch Onderzoek en Willie Peijnenburg en Martina Vijver van het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden. Sevink schetst het probleem: ‘Wanneer nanodeeltjes (zie kader) in ons milieu komen, brengt dit allerlei veiligheidsrisico’s met zich mee. Om deze in te dammen, wil de EU een nieuwe strategie opstellen waarbij al in de ontwerpfase van nanomaterialen wordt gekeken hoe we die toxiciteit kunnen verminderen.’

Nanodeeltjes

Nanodeeltjes zijn deeltjes met een grootte tussen de 1 en 100 nm. Doordat ze zo klein zijn, hebben ze zeer specifieke eigenschappen, die anders zijn dan de eigenschappen van vergelijkbare deeltjes van groter formaat. Vanwege deze vaak nuttige eigenschappen gebruikt men nanodeeltjes dan ook in toenemende hoeveelheden en in steeds meer producten. Zo worden nanomaterialen gebruikt in consumentenproducten, zoals voedsel, verf en medicijnen, maar ook in bouwmateriaal, zonnecellen en baterijen.

Toch zijn er ook zorgen om mogelijke milieu-effecten. Juist hun specifieke eigenschappen en kleine omvang zorgen er namelijk voor dat nanodeeltjes schadelijker kunnen zijn dan grotere deeltjes van dezelfde stof. ‘Het gevaar is dat de piepkleine deeltjes zich wellicht kunnen ophopen in planten en dieren, een proces dat bioaccumulatie heet’, legt Peijnenburg uit. ‘Vervolgens komen de nanodeeltjes dan via ons voedsel of drinkwater in het menselijk lichaam terecht.’

Nanodatabase

Omdat het milieu veranderlijk is en overal anders, zijn interacties met nanodeeltjes lastig te voorspellen. Het is dus ook moeilijk te zeggen welke schadelijke effecten zullen optreden. ‘Met NanoInformatics willen we inzichtelijker maken hoe en in welke mate de verschillende nanodeeltjes schadelijk zijn voor het milieu’, aldus Sevink. ‘We gaan de huidige EU-database voor nanotoxiciteit uitbreiden, betere indicatoren voor giftigheid ontwikkelen en nieuwe modellen maken die onder andere dieproeven voor nieuwe nanomaterialen kunnen vervangen.’ Daarnaast wil NanoInformatics ook een nieuw informatiesysteem ontwikkelen dat is gebaseerd op de gehele levenscyclus van nanodeeltjes in het milieu. Met dit systeem kunnen de industrie, beleidsmakers en andere partijen risico’s beoordelen en veiligere producten ontwerpen.

Expertises gecombineerd

‘Dit project combineert voor het eerst de verschillende expertises van allerlei partijen die werken aan ecotoxiciteit’, zegt Sevink enthousiast. ‘Van de fysisch-chemische kant tot datamanagement en het ontwerpen van een platform.’ Er werken 36 partners mee uit 21 verschillende landen. Naast partners uit de EU hebben zich op eigen kosten ook een aantal partners van buiten de EU aangesloten. Leiden brengt vooral expertise in statistische (Peijnenburg), ecologische (Vijver) en fysische (Sevink) modellering. ‘Als eerste gaan we vooral kennis en ideeën uitwisselen met al deze verschillende gemeenschappen’, vertelt Sevink. ‘Zo kunnen we de gemeenschappelijke gronden definiëren die nodig zijn voor de vervolgstappen van het project. Samen maken we nanomaterialen een stukje veiliger.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.