Studiereis voor docenten: een bredere kijk op de islam
Discussies met leerlingen over de islam – of zij nu islamitisch zijn of juist niet – kunnen best lastig of gevoelig zijn. Veertien docenten uit het middelbaar en hoger onderwijs gingen daarom met experts van het NIMAR op studiereis naar Marokko. Wat hebben zij van deze reis opgestoken?
Voor vertrek spraken we vier docenten over hun verwachtingen van deze studiereis. Na terugkomst spraken we hen weer. Kwamen hun verwachtingen uit? Wat hebben ze geleerd, en wat heeft hen verrast?
Lees hier de interviews voorafgaand aan de reis
Djoeke Barendregt, docent godsdienst middelbare school (onderbouw)
‘Het was een geweldige reis. Op dit moment gaan mijn lessen niet over de islam, maar ik heb al veel over mijn ervaringen tijdens deze reis verteld. Aan mijn leerlingen, maar ook aan mijn familie, mijn collega’s uiteraard, en zelfs aan mijn kapper! Het was zo’n positieve ervaring dat ik dat graag deel. Ik heb geleerd dat Marokko een ontzettend divers land is: er zijn bijvoorbeeld mensen die zich graag traditioneel kleden, maar ook mensen die heel modern gekleed gaan. De koning is erg actief met hervormingen, waardoor vrouwen meer rechten krijgen. Het kan echter nog wel even duren voordat die allemaal in de praktijk zijn gebracht, waardoor jonge vrouwen nog wel eens in een spagaat leven: ze mogen studeren en gaan zich ontwikkelen, maar thuis zijn hun ouders nog traditioneel. Dat kan botsen. Wat me verder opviel, is dat de verschillen tussen Marokko en Nederland lang niet zo groot zijn als ik dacht. Zo is godsdienstvrijheid in Marokko in de grondwet opgenomen. Natuurlijk is de grote meerderheid van de inwoners moslim, maar ook andere godsdiensten mogen en kunnen gepraktiseerd worden.’
Halil Ibrahim Karaaslan, docent burgerschap (mbo, niveau 2)
‘Ik heb de reis als heel intensief ervaren. Deze voldeed niet aan mijn verwachtingen – maar in positieve zin. Het was meer dan ik verwacht had: ik werd aan het denken gezet over mijzelf, over identiteit, hoe die gevormd wordt en in hoeverre die dynamisch is of context-gebonden. Het werd dus voor mij ook een soort spirituele reis. Enorm boeiend voor mij persoonlijk, maar ook vanuit de vraag hoe ik dit terug kan laten komen in de lessen en welke gesprekken we hieromtrent kunnen voeren in de klas. Ik denk niet dat ik per se iets nieuws geleerd heb over het thema van de reis van mijn Marokkaanse collega’s, wat ik vooral geleerd heb – en dat was een fijne bevestiging – is dat we als docenten kampen met dezelfde uitdagingen. De docenten daar zijn net zoals wij bezig met jongeren die uitdagingen met zich meebrengen. Het is universeel aan het docent-zijn dat je je altijd inzet voor je klas, probeert je leerlingen het beste mee te geven en je maximaal voor hen in te zetten.’
‘Wat mij vooral is opgevallen is de omgang met islam, die sterk verschilde van hoe ik het vanuit huis – ik heb Turkse roots – heb meegekregen. Bijvoorbeeld de omgang met niet-moslims als het gaat om het lezen/ aanraken van de Koran of het betreden van de moskee. Dat zorgde voor boeiende gesprekken over thema’s als diversiteit binnen religie. Het maakte zichtbaar dat iets wat dezelfde naam draagt in verschillende landen of omgevingen verschillend geuit kan worden. Ik proefde bij veel collega’s wel momenten van ‘nieuwigheid’, dat zij nieuwe kennis opdeden over studenten die ze wellicht al jaren lesgeven, en hun religie. Ik denk dat als een groot deel van je leerlingen moslim is, het goed is om je in hun religie te verdiepen. Het helpt om zaken beter in perspectief te plaatsen, niet zozeer om dat goed of slecht te vinden, maar om te begrijpen.’
Tom Wils, docent aan de lerarenopleiding aardrijkskunde (hbo)
‘Ik heb een veel rijker beeld van de islam en de islampolitiek van Marokko gekregen. De reis biedt zeker mooie aanknopingspunten om met mijn studenten in gesprek te gaan, wat ik hoopte van deze reis. Ik kan extremistisch gedachtegoed beter plaatsen binnen het gehele denken binnen de islam. Ik zie ook de onvrijheden en vrijheden in Marokko; formeel is er veel verboden, maar in de praktijk kan er veel, zolang je het niet te zichtbaar doet. Ik zie veel islamitische leerlingen en studenten worstelen met deze achtergrond en begrijp nu beter hoeveel tact ervoor nodig is om hierover met hen te praten. Door deze reis heb ik geleerd dat Marokkaanse Nederlanders in een ingewikkelde spagaat zitten. In Nederland wordt vaak op ze neergekeken, maar ook in Marokko hebben ze een ongelukkige positie. Velen komen uit de Rif en worden gezien als oproerkraaiers. Tegelijkertijd dwingt de Marokkaanse overheid hen de Marokkaanse nationaliteit naast de Nederlandse te behouden, en dat geeft hen binnen Marokko dan weer niet de vrijheden die buitenlanders genieten. Ik begrijp wel dat ze terughoudend zijn in het uiten van wat hen drijft; ze bevinden zich in een behoorlijk onveilige context, zowel in Nederland als in Marokko. Zo’n situatie belemmert het gesprek en kan daarmee zelfs een voedingsbodem voor knip-en-plakidentiteiten en/of radicale ideeën zijn.’
‘Als ik mijn collega-docenten een tip moet geven hoe om te gaan met het thema islam en burgerschap, zou ik hen aanraden verhalen uit de mystieke stroming van de islam, het soefisme, te gebruiken om met leerlingen in gesprek te gaan over het leven, de islam en wereldse machthebbers. Het is een mooie omweg om leerlingen/studenten bewust te maken van de manieren waarop zij voortdurend gemanipuleerd worden. Zeker waar dit heel diffuus is, is het goed om hen daar bewust van te maken.’
Maaike van Gemert, docent levensbeschouwing op havo/vwo (onderbouw)
‘Wat een geweldige en verhelderende ervaring was dit. Het land doet erg haar best om een beeld van de tolerante islam te laten zien. Een land van grote worsteling en tegenstellingen, met heerlijk eten en dito mensen! Soms was het lastig te doorgronden met welke intentie mensen dingen zeiden. Zoals de vrouw die wij spraken bij de Rabita, de 'vorstelijk benoemde raad van religieuze geleerden belast met het vormgeven van de Marokkaanse religieuze identiteit'. Toen haar werd gevraagd hoe de raad omgaat met seksuele diversiteit, werd gezegd dat andere dingen voorrang hadden, zoals de gelijkheid van man en vrouw. Zou het te onveilig zijn om die vraag te beantwoorden? Denkt ze werkelijk zo? Zo was het voor een deel een kwestie van filteren en interpreteren. Bij ontmoetingen met mensen uit de universitaire of onderwijswereld, met een mensenrechtenadvocate en met activisten: niet alle vragen werden beantwoord en ook dat zegt veel. Ik ben heel blij dat we vanuit zoveel verschillende perspectieven mochten kijken en ervaren hoe de islam in Marokko werkt, en hoe men vindt dat burgers zich binnen deze kaders mogen bewegen. Daarom ook mijn grote dank aan de organisatie, en de kundige begeleiding vanuit het NIMAR.’