Inclusiever communiceren is zo gemakkelijk nog niet
Hoe maken we de Nederlandse taal op de universiteit inclusiever, op zo’n manier dat iedereen zich er prettig bij en aangesproken door voelt? Dat was onderwerp van gesprek tijdens een paneldiscussie op 28 juni aan de Universiteit Leiden.
Een klein deel van de Leidse universitaire gemeenschap voelt zich niet uitsluitend man of vrouw. Deze zogeheten non-binaire groep voelt zich niet thuis in de strikt gescheiden hokjes. Toch worden zij zeer regelmatig aangesproken met ‘geachte dame/heer’, ook in de officiële correspondentie van de Universiteit Leiden.
Hoe kunnen we tegemoet komen aan deze groep studenten en medewerkers? Dat was onderwerp van gesprek tijdens een paneldiscussie over genderinclusief taalgebruik, georganiseerd door het LGBT+ Network van de Universiteit Leiden. Het centrale vraagstuk: hoe doe je recht aan mensen die zich niet strikt man of vrouw voelen, terwijl de Nederlandse taal behoorlijk sterk leunt op dit onderscheid in geslachten?
Broer, zus, ?
Allereerst kwamen enkele ervaringsdeskundigen aan het woord. Want al blijkt uit de felle reacties op sociale media dat lang niet iedereen deze discussie überhaupt wil voeren, veel non-binaire studenten en medewerkers ervaren de beperkingen van de Nederlandse taal wel degelijk als problematisch. Hoe noem je bijvoorbeeld een non-binair kind van dezelfde ouders? Het Engels kent tenminste nog het neutrale ‘sibling’, maar de Nederlandse taal moet het doen met ‘broertje’ en ‘zusje’.
‘Je merkt pas hoe vervelend dat is als je zelf non-binair bent,’ zegt student Wijsbegeerte Colin, die zich niet enkel identificeert als man of vrouw. ‘Ik ben er erg onzeker door geworden.’ En Sam (Film- en Literatuurwetenschappen) vult aan: ‘Ons taalgebruik zou beter de huidige tijd kunnen reflecteren, zonder aanziens des persoons. In de huidige taal kan ik niet mezelf zijn, want er zijn geen termen voor wie ik ben.’ Bovendien is het op de langere termijn ook in het belang van de universitaire gemeenschap als geheel, zegt Jojanneke van der Toorn, bijzonder hoogleraar LGBT workplace inclusion. ‘Als mensen merken dat verschil op de werkvloer wordt gerespecteerd, is dat voor alle partijen beter.’
Gender minimaliseren
Maar hoe ziet dat er precies uit, genderinclusief praten en schrijven? Dat blijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan, en ook in een zaal met gelijkgestemden lopen de meningen uiteen over de praktische consequenties. ‘Eén van de opties is om uitingen van gender te minimaliseren als dat kan,’ zegt Eliza Steinbock, universitair docent Genderstudies. Zo spreken de Nederlandse Spoorwegen hun passagiers aan met ‘Beste reizigers’ in plaats van ‘Beste dames en heren’. En wie een oratie bezoekt aan de Universiteit Leiden, krijgt tegenwoordig een bevestigingsmail met de neutrale tekst: ‘U hebt zich geregistreerd onder de naam van J. Jansen.’ Daarover ontving de universiteit tot dusverre geen enkele klacht.
Toch is deze oplossing niet zaligmakend. Het overgrote deel van de mensen voelt zich immers wel thuis bij één geslacht, en wil graag op die manier aangesproken worden. Persoonlijk contact met de doelgroepen is voor een universiteit dan ook erg belangrijk, zegt Caroline van Overbeeke, woordvoerder en communicatieadviseur van de Universiteit Leiden. Dat geldt in het bijzonder voor een deel van de transgenders: zij hebben vaak een geslachtsoperatie achter de rug en zijn trots zich eindelijk man of vrouw te mogen noemen.
Extra categorieën
Een andere optie is het toevoegen van categorieën. Op inschrijfformulieren zouden mensen de mogelijkheid moeten krijgen om naast ‘man’ en ‘vrouw’ ook andere opties aan te vinken. Daar is onder meer student Colin een voorstander van: ‘Ik vind de term genderneutraal heel erg ongelukkig gekozen. We willen niet iemand strippen van zijn of haar identiteit, maar juist ruimte maken voor nieuwe identiteiten. Veel tegenstanders menen dat we het recht willen afpakken om jezelf mannelijk of vrouwelijk te voelen, maar dat is precies het tegenovergestelde van de inclusieve samenleving waarnaar we streven.’
Dat brengt ons direct bij een ander discussiepunt: willen non-binaire mensen wel als zodanig geregistreerd staan? Zodra je immers het vakje ‘non-binair’ aanvinkt op een aanmeldformulier voor een lezing, staat dit vanzelf ergens geregistreerd in de systemen van de Universiteit Leiden. Dat kan ooit tegen je gebruikt worden, vreesde een aanwezige. Geslachten überhaupt niet meer registeren dan? Ook dat is voorlopig niet mogelijk, meent een aanwezige HRM-medewerker. De Universiteit Leiden streeft bijvoorbeeld naar meer vrouwelijke hoogleraren, en dat valt moeilijk te controleren zonder geslachtsregistratie.
Gereedschap geven
Tot zover de dilemma’s, wat valt er op korte termijn wél te doen? Sociolinguïst Dick Smakman vindt dat Nederlanders in ieder geval ‘het gereedschap’ moeten krijgen om zich beter uit te kunnen drukken. ‘Dat ontbreekt nu, omdat we dus enkel de beschikking hebben over termen als broer en zus of oom en tante. Er is niets op tegen om neutralere termen toe te voegen aan de Nederlandse taal zodat mensen zich nauwkeuriger kunnen uitdrukken. Hoe dit vervolgens uitpakt, is een andere vraag. Je kunt mensen immers niet verplichten deze termen ook daadwerkelijk te gebruiken.’
Dat bracht het gesprek als vanzelf bij de forse maatschappelijke weerstand tegen genderinclusief taalgebruik. Een aankondigende tweet over de paneldiscussie kreeg maar liefst 150 reacties, overwegend negatief. Hoe ga je deze mensen overtuigen dat inclusiever taalgebruik een goed idee is? Ook daarover liepen de meningen uiteen. Waar Smakman gelooft in een brede maatschappelijke discussie met tegenstanders, vindt een toehoorder dat inmiddels een gepasseerd station: ‘We zijn al zolang bezig met het zoeken naar maatschappelijke acceptatie. Ik ben het zat om mijn bestaansrecht te moeten verdedigen tegenover onverdraagzame mensen.’