Veel aandacht voor Eerste evaluatie Jeugdwet
Op donderdag 28 juni heeft de afdeling Jeugdrecht van de Universiteit Leiden een juridisch congres naar aanleiding van de Eerste evaluatie Jeugdwet georganiseerd. Op deze dag werden de juridische uitkomsten van de wetsevaluatie Jeugdwet nader toegelicht en bediscussieerd. Uit het grote aantal deelnemers aan deze dag blijkt de betrokkenheid van professionals uit het werkveld bij de uitvoering van de Jeugdwet.
De dag, voorgezeten door prof. mr. drs. Mariëlle Bruning, werd geopend door de Leidse wethouder Gezondheid, Jeugdzorg en Welzijn drs. Marleen Damen. Vervolgens werden de belangrijkste bevindingen van de Eerste evaluatie Jeugdwet geschetst door prof. dr. ir. Roland Friele, waarna door de juridische onderzoekers die betrokken waren bij de wetsevaluatie (prof. mr. drs. Mariëlle Bruning, mr. Renske de Boer, mr. dr. Michiel van Emmerik en mr. dr. Geerten Boogaard), de belangrijkste juridische bevindingen werden belicht.
In de middag werd in verschillende parallelsessies over onderdelen van de Jeugdwet gereflecteerd en gedebatteerd over kansen, uitdagingen en knelpunten van de Jeugdwet in de praktijk. Zo waren er workshops over de bestuursrechtelijke rechtsbescherming, de jeugd-ggz, de rol van de gemeenten, hulpverlening in het gedwongen kader, het ‘drangkader’, de gesloten jeugdhulp en de positie van cliënten en pleegouders.
Uit de komst van vele professionals uit het werkveld blijkt de betrokkenheid bij en de aandacht voor de bevindingen van de eerste evaluatie van de Jeugdwet. Zorgen rondom de transitie en transformatie van de jeugdhulp naar de gemeenten en de decentralisatie van de jeugdzorg werden opnieuw duidelijk tijdens de parallelsessies. Tijdens de diverse parallelsessies is onder meer gesproken over het belang van goede informatieverschaffing aan burgers over hun rechtspositie en samenwerking tussen verschillende betrokken actoren van de Jeugdwet en andere wetten. Het spanningsveld tussen centraal en decentraal georganiseerde jeugdhulp werd duidelijk tijdens de sessie over de Jeugdwet en de hulpverlening in het gedwongen kader. Met betrekking tot de gesloten jeugdhulp werd besproken dat er momenteel veel kinderen gesloten zijn geplaatst omdat er te weinig alternatieven beschikbaar zijn. In Nederland bestaat op dit moment voor deze groep jeugdigen een tekort van circa 3.000 gezinshuizen. In de sessie over het ‘drangkader’ is onder meer geconcludeerd dat professionals kritisch moeten blijven kijken naar de toepassing van drang en dat het van belang is dat de rechtspositie van de betrokkenen hierbij wordt gewaarborgd. Daarnaast is tijdens de sessies gesproken over de problemen die spelen rond de toegang tot en wachtlijsten in de jeugd-ggz.
Het spanningsveld van de Jeugdwet als bestuursrechtelijke wet in een gedecentraliseerd stelsel met het recht van kinderen op passende jeugdzorg kwam tijdens het congres veel ter sprake. Tegelijkertijd werd nagedacht over oplossingen voor de knelpunten en dilemma’s in de praktijk van de jeugdzorg. Meer onderzoek en samenwerking tussen wetenschap en praktijk is nodig om deze vraagstukken nader te verkennen.