Een boerkaverbod hoort niet thuis in het strafrecht
Afgelopen week stemde de Eerste Kamer over het boerkaverbod, en nam het aan. Daaraan voorafgaand deed Jannemieke Ouwerkerk samen met Floris van Laanen, vanuit de door de haar voorgezeten stichting Mens en Strafrecht, nog een poging dit tegen te houden, middels een opiniestuk dat in het Nederlands dagblad verscheen.
Dit is het artikel uit het Nederlands Dagblad:
Moord, verkrachting, diefstal, hacken en het dragen van een boerka. Dat laatste hoort overduidelijk niet in het rijtje thuis en dus ook niet in het strafrecht.
Honderden vrouwen die niet naar school kunnen. Niet kunnen reizen. Geen paspoort kunnen halen. Niet naar het ziekenhuis kunnen. Gebeurt het in Afghanistan of Saudi-Arabië? Dan noemen Nederlandse politici dat achterlijk.
Dinsdag stemt de Eerste Kamer over de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding. Symbooltaal voor wat iedereen het ‘boerkaverbod’ noemt. Het verbod moet gelden in het onderwijs, openbaar vervoer, overheidsgebouwen en de zorg. Het zijn plekken waar we vaak komen.
Forse inbreuk
Dat moord, verkrachting, diefstal en hacken terecht verboden zijn, daarover zullen we het allemaal eens zijn. Deze feiten maken een forse inbreuk op grote belangen en rechten van een ander, zoals het leven, seksuele integriteit, eigendom, privacy. Maar hoe past een boerkaverbod daartussen?
Regering en Tweede Kamer vinden een verbod nodig, omdat gezichtsbedekking communicatie belemmert, waardoor het moeilijker is mensen te identificeren. Dat zou de veiligheid in overheidsgebouwen en het openbaar vervoer in gevaar brengen. En goede zorg en onderwijs belemmeren. Zó klinkt het inderdaad heel neutraal. Nergens wordt echter uitgelegd dat dit in Nederland een probleem is. Opmerkelijk is ook dat identificatie door de bank of een autoverhuurder, of veiligheid op tankstations kennelijk geen bekommernis van de regering is.
Nederlandse Spoorwegen
Nergens staat ook waarom scholen, de NS, ziekenhuizen het niet in hun huisregels kunnen regelen. Als ze dat zélf willen. Of een gemeente in de lokale regels om de openbare orde te handhaven. Van inbreuken op belangen of rechten van anderen is geen sprake. Argumenten voor strafbaarstelling zijn er kortom niet.
Natuurlijk weten we ook allemaal dat deze argumenten voor de bühne zijn bedacht. En dat het gewoon de boerka is die men uit zicht wil houden. Maar zo hoort de wetgever niet te handelen. Het strafrecht is niet bedoeld als antwoord op gevoelens van weerzin tegen andermans uitingen. Iets verbieden leidt automatisch tot handhavende bevoegdheden van politie en justitie. Ons lijkt niet dat de extra politie, die de regering recent aankondigde, dáárvoor is. Ook daarom moeten we strafrecht reserveren als laatste redmiddel tegen gedrag dat écht straf verdient. Daarvan is bij de boerka geen sprake. Als de Eerste Kamer met het boerkaverbod instemt, kan de boerkadraagster een boete van 410 euro krijgen. Wie rijdt met vijf glazen bier op, komt er genadiger vanaf. Net als wie belt achter het stuur (ongelukskans verviervoudigt). Of een fietsendief. Het is allemaal niet uit te leggen en volstrekt onnodig. Daarom roepen wij de Eerste Kamer – Kamer met naar men zegt reflecterende leden – op tégen het boerkaverbod te stemmen.
--------------
Raadpleeg het artikel (gedeeltelijk) in het Nederlands Dagblad.
Jannemieke Ouwerkerk werd over het boerkaverbod ook nog geinterviewd door een jongerenzender.
Foto: Marius Arnesen