Over de vele kanten van integratie
Maar liefst veertien sprekers lieten op 8 juni in Plexus hun licht schijnen over de integratie van statushouders op lokaal niveau. Het leverde een waaier van verhalen op.
Marlou Schrover, hoogleraar Migratiegeschiedenis, was initiatiefnemer van het congres Lokale integratie in Nederland. De voordrachten varieerden van de aanpak van integratie door gemeenten en individuele ervaringen, tot de sharia en scepsis over het welslagen van de integratie. Geen meningen, alleen ervaringen en (onderzoeks)feiten.
Het klassieke idee van integratie is achterhaald
In de vier grote steden is - nu al of zeer binnenkort – geen groep meer in de meerderheid. Voor de jongeren tot 15 jaar geldt dit al: 2 op de 3 heeft een migratieachtergrond. Daardoor is het klassieke idee van integratie in een overwegend witte Nederlandse achterhaald. ‘De zwaarste integratielast komt terecht in de wijken waar mensen met een migratieachtergrond zijn geconcentreerd. Want daar moeten mensen uit heel veel verschillende landen met heel veel verschillende achtergronden het samen zien te rooien. Maurice Crul, hoogleraar Diversiteit aan de Vrije Universiteit.
Groepen mensen met een vergelijkbare achtergrond klonteren altijd bij elkaar. Dat gebeurt in Nederland maar het gebeurde – en gebeurt - ook in emigratielanden als Canada en Nieuw-Zeeland waar Nederlanders na de oorlog massaal heen gingen. Job Cohen, Leids hoogleraar Gemeenterecht/Gemeentekunde en oud-burgemeester van Amsterdam.
‘Integratie is geen succes’
‘Het vraagstuk van de statushouders is veel ingewikkelder dan dat van vluchtelingen zonder status.‘ Almere nam in 2015 233 statushouders op, in 2016 583 en nu is het quotum 350 vluchtelingen per jaar. De gemeente moet hen een inkomen en huisvesting en hen begeleiden naar werk of opleiding. ‘We hebben nu vijftienhonderd mensen in beeld waarvan duizend in een traject. Het gaat om 33 nationaliteiten. Over al die achtergronden zouden we meer moeten weten. We betrekken hen bij beleid en uitvoering. En van de 21 begeleiders van statushouders hebben er 14 zelf een vluchtelingachtergrond. ‘ Dat helpt. Toch hebben na drie jaar maar zeventien vluchtelingen werk, en zit na vijf jaar nog de helft in de bijstand. ‘Integratie is zo geen succes. Veel vluchtelingen hebben het beter dan in eigen land. Ze zijn bang om iets te veranderen dat hun status quo in gevaar brengt, bijvoorbeeld gaan werken.’ Froukje de Jonge, tot de laatste verkiezingen wethouder van Almere voor het CDA.
Geen sprint maar een marathon
Het verhaal van Bamenga is er vooral een van volhardendheid en hoop. Hij kwam in 1994 na omzwervingen door Europa als 8-jarige vluchteling met zijn moeder uit Congo aan in Nederland. Moeder en zoon kregen geen verblijfsvergunning, maar bleven. ‘Ik ging met een havo/vwo-advies naar de mavo waar ik werd uitgelachen toen ik zei jurist te willen worden. Dat was mijn droom want ik wilde me gaan inzetten voor mensen zoals ik. Zorgen voor rechtvaardigheid.’ Bamenga zette door en ging, nog steeds zonder status, hbo-rechten doen. Maar stage lopen zonder status mocht niet. Dus ging hij zelf op pad. Zijn mantra was en is: talent zien, kansen geven, obstakels wegnemen en een platform bieden. ‘Dat deden de mensen die op mijn pad kwamen. Twee keer kreeg ik zo toch een stage.’ Hij bouwde met hulp een netwerk op en werd hij een actief en gewaardeerd debater. Een studie Europees recht volgde, alsook mogen spreken in het Witte Huis en regelmatige telefoontjes van Marc Rutte die wilde weten hoe het hem verging. Na dertien jaar, één dag voor de geplande uitzetting, kwam eindelijk de verlossende brief: moeder en zochten mochten blijven. ‘Je kunt veel bereiken maar reken op een marathon, niet op een sprint.’ Mpanza Bamenga, gemeenteraadslid voor D66 in Eindhoven en beleidsmedewerker Diversiteit en Inclusiviteit bij de Universiteit Leiden.
Sharia ofwel informele geschillenbeslechting past in de Marokkaanse cultuur
Waarom bestaat ook in Nederland de sharia? Onderzoeker Arshad Muradins keek toe bij gematigde imams in drie steden en legt uit. ‘Marokkaanse moslims vragen bij een geschil hulp en advies in eigen kring en aan imams in de moskeeën. Familie staat bij Marokkanen heel hoog aangeschreven. Als er problemen zijn in de familie moeten die geheim blijven om het aanzien van de familie te beschermen. En een uiting van falen in het gezin is de snelste manier om gezag te verliezen.’ Geschillenbeslechting hoort niet bij het werk van een imam en toch wordt hij er vaak bijna dagelijks voor gevraagd. De imam praat met beide partijen en probeert in de koran en de sunna (over leven naar het voorbeeld van de profeet Mohammed) een oplossingsrichting te vinden. ‘Die betreft altijd bemiddeling of verzoening: de familieband moet in stand blijven. Meestal moeten beide partijen hun steentje bijdragen.’ Wat afgesproken is, wordt op schrift gesteld en door de betrokken partijen ondertekend. Arshad Muradin doet bij de Leidse rechtenfaculteit onderzoek naar geschillenbeslechting in Marokkaanse gemeenschappen.
Ketenaanpak voor integrale aanpak
Tilburg heeft de ketenaanpak omarmd. Elke statushouder wordt als het ware meteen bij zijn kladden gepakt en niet zo snel weer losgelaten. In ambtenarenjargon: vroegtijdige, intgrale en doorlopende ondersteuning. Met als grondhouding een warm welkom. De statushouder krijgt meteen contact met een casemanager, een klantregisseur, op basis van een klantprofiel en een aandachtsfunctionaris voor de behoefte aan zorg. ‘De centrale vraag is: wat heeft iemand nodig om te integreren?’ Zo’n 450 vrijwilligers helpen mee. Er is een heel programma opgetuigd: taallessen op verschillende niveaus, een inburgeringsprogramma van 28 tot 32 uur met onder meer Nederlandse onderwijsskills en beroepsoriëntatie en sectorale platforms waar opgeleide statushouders in contact worden gebracht met werkgevers en onderwijsinstellingen. Via klankbordgroepen worden de statushouders zelf in de vormgeving betrokken. Resultaat: ‘Na zeven maanden heeft 11% geen uitkering meer en 60% doorloopt een traject’. Maar: Tilburg had 10 miljoen beschikbaar, 6,6 van het rijk en 3,4 van de gemeente. Daar kun je veel mee doen. Krista van der Heijden, coördinator Ketenaanpak statushouders bij de gemeente Tilburg.
‘Den Haag’ en de gemeenten tegenover elkaar
De rijksoverheid wil niet dat gemeenten bed, bad en brood (BBB) aan uitgeprocedeerde asielzoekers boden maar zijn dat toch gaan doen. Het is al jaren een splijtzwam. De door het rijk beloofde uitzetting vlotte niet en de gemeenten wilden uit het oogpunt van veiligheid en volksgezondheid niet dat er ontheemden door hun straten zouden gaan zwerven. Dat gaf een flink conflict; de overheid ziet in het aanbieden van BBB juist het risico van integratie van deze groep. Maar in 2014 kwam het Europees comité voor sociale rechten tot het standpunt dat aan iedereen die dat nodig heeft een minimale vorm van BBB moet worden geboden. Dus ook aan uitgeprocedeerden. Het rijk wil de regie houden en wil nu acht LVV’s gaan inrichten. Een LVV is een Landelijke Vreemdelingenvoorziening. Daar geloven de gemeenten weer niet in, want zij denken dat uitgeprocedeerde vluchtelingen in ‘hun’ gemeente zullen blijven. Sander Vergeer, Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ); Ilona van Breugel onderzoekt bij de Erasmus Universiteit Rotterdam de lokale integratie van migranten.
Tekst: Corine Hendriks
Mail de redactie