Differentiatie in de praktijk van het onderwijs
Veel docenten in het voortgezet onderwijs houden rekening met verschillen tussen leerlingen. Uit het promotieonderzoek van Saskia Stollman (ICLON) blijkt dat zij hierbij ruimte om te experimenteren en ondersteuning van de school(leiding) nodig hebben. Promotie op 23 mei 2018.
In het kader van het project GUTS, Gedifferentieerd Uitdagen van Talent op School (zie kader) onderzocht Stollman welke factoren beïnvloeden hoe docenten differentiatie toepassen, en hoe zij daarover denken.
Differentiëren is moeilijk
Wanneer een docent differentieert houdt hij of zij rekening met de diverse leerbehoeften van leerlingen en probeert daarbij iedere leerling zo goed mogelijk te laten leren. Uit eerder onderzoek is gebleken dat differentiëren moeilijk is voor docenten en dat ze het te weinig doen. Dat komt omdat klassen groot zijn (ongeveer 25 leerlingen met allemaal hun eigen leerbehoefte) en docenten weinig tijd hebben om hun lessen voor te bereiden.
Stollman voerde een literatuurstudie uit om te onderzoeken welke factoren in de werkomgeving van docenten gedifferentieerd lesgeven bevorderen of belemmeren. Uit deze studie blijkt dat het belangrijk is om eerst de werkcontext van docenten goed in kaart te brengen bij de toepassing van differentiatie.
Overwegingen van docenten
Voor haar onderzoek interviewde Stollman ook vier docenten die meededen aan het GUTS-project aan de hand van video-opnames van hun lessen. Zij vroeg de docenten wat zij dachten tijdens de interacties in de les, om zo de overwegingen van de docenten tijdens het lesgeven boven tafel te krijgen.
De talentonwikkelingslessen van GUTS lijken docenten meer vrijheid te geven om te experimenteren met differentiatie. Ze houden vooral rekening met verschillen in de prestaties van verschillende leerlingen. Een aantal docenten neemt daarnaast ook de interesse van leerlingen in overweging.
Ruimte voor docenten
Het onderzoek laat zien dat veel docenten op hun eigen manier al bezig zijn met differentiatie in hun dagelijkse lespraktijk, maar dat zij verschillen in de manier waarop ze dat doen. Dit betekent dat de vele initiatieven die er al zijn om docenten te ondersteunen op die verschillen moeten worden afgestemd. Met andere woorden: ook voor de ontwikkeling van docenten is een gedifferentieerd aanbod van ondersteuning belangrijk. Daarnaast is het belangrijk dat docenten ruimte krijgen om te experimenteren met differentiatie. Hiervoor moeten zij wel voldoende steun krijgen van uit de school(leiding).
Motivatie en prestaties van scholieren lijken minder te worden tijdens de middelbare schoolperiode. Daarom is het project GUTS (Gedifferentieerd Uitdagen van Talent op School) gedurende drie schooljaren uitgevoerd op een middelbare school. Leerlingen van de twee eerste leerjaren volgden acht extra ‘talentontwikkelingslessen’ per semester in een vak dat ze leuk vonden en waar ze goed in waren. Leerlingen van het derde schooljaar deden een persoonlijk project in zo’n vak.