‘Eindelijk een echte discussie over de inlichtingendiensten’
De nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) geeft Nederlandse veiligheidsdiensten ruimere bevoegdheden om inlichtingen te verzamelen. Op 21 maart mogen Nederlandse burgers zich uitlaten over deze wetswijziging. Gerrit-Jan Zwenne – hoogleraar Recht in de Informatiemaatschappij – weet nog niet wat hij gaat stemmen.
Kijkt u al uit naar het referendum?
‘Dat is een groot woord. Ik ben geen voorstander van referenda. Maar het is wel goed dat er nu een brede discussie wordt gevoerd over de rol van inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de controle daarop. In dat opzicht is het referendum nuttig gebleken. De Tweede Kamer praatte zo’n zes jaar lang over de nieuwe wetgeving, maar ik heb het idee dat de publieke discussie die nu wordt gevoerd veel meer betekenis heeft.’
Waar blijkt dat uit?
‘Je ziet aan alles dat de discussie nu serieus wordt gevoerd. Op 28 januari - Data Protection Day – organiseerde ik met de Vereniging Privacyrecht een goede inhoudelijke discussie met voor- en tegenstanders, van vertegenwoordigers van de AIVD tot privacygroepen als Bits of Freedom en Privacy First. Je ziet dat ook de privacygroepen hun toon hebben gematigd. Waren de eerdere uitspraken en tweets nog behoorlijk polariserend, inmiddels formuleren zij een stuk voorzichtiger en genuanceerder. Ze raden nog steeds aan om tegen de Wiv te stemmen, maar dan om uiteindelijk tot een betere wet te komen. Ze zijn dus niet langer tegen een inlichtingenwet an sich.’
In november 2017 noemde u de ophef rond het referendum nog ‘cartoonesk’. Waarom was dat?
‘Je zag indertijd dat voor- en tegenstanders overdreven dreigingsbeelden gebruikten om kiezers in hun kamp te krijgen. De tegenstanders deden bijvoorbeeld alsof met de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten de hele rechtsstaat in elkaar dondert omdat veiligheidsdiensten altijd al onze gesprekken zouden mogen afluisteren. Dat is onjuist. Aan de andere kant suggereerden mensen van de veiligheidsdiensten dat wie meer belang hecht aan privacy medeverantwoordelijk is voor de volgende terreuraanslag. Zo’n uitspraak vind ik verwerpelijk.’
U deed eerder met een aantal andere hoogleraren aanbevelingen aan de Tweede Kamer om de wetgeving aan te passen. Op welke onderdelen kan de Wiv volgens u beter?
‘Ik ben jurist, dus ben geneigd te kijken of het juridisch allemaal klopt. Het mensenrechtenhof in Straatsburg eist een voorafgaande en onafhankelijke rechterlijke toetsing of ten minste een toetsing door vergelijkbare onafhankelijke instantie. In de nieuwe inlichtingenwet is weliswaar wel een regeling opgenomen die erin voorziet dat een commissie vooraf naar de aftapvoorstellen kijkt. Maar, ook al zitten daar enkele oud-rechters in, dat is volgens mij en anderen niet gelijk aan de vereiste voorafgaande onafhankelijke toetsing.’
Volgens uw collega Paul Abels is het toezicht op de inlichtingendiensten juist nog nooit zo goed geweest.
‘Het is inderdaad zo dat een onafhankelijke commissie toezicht zal houden op de veiligheidsdiensten. Maar tegelijkertijd zijn de bevoegdheden van de diensten vergaand uitgebreid. Laten we dus niet doen alsof dat extra toezicht een geweldig cadeau is. Het is gewoon nodig. En de vraag is natuurlijk of het genoeg is.’
Op 16 maart gaat u op de Universiteit Leiden in gesprek met andere wetenschappers tijdens een openbaar actualiteitencollege over de Wiv. Waarom moeten we zeker komen luisteren?
‘Het college vindt vijf dagen voor het referendum plaats. Het is dus een mooie gelegenheid om meer over de wet te horen als je nog niet weet wat je moet stemmen. Ook ik ga er tamelijk open in. Zoals gezegd vind ik dat de wet beter kan. Maar is dat een reden om dan maar de hele wet weg te stemmen? Ik ben er zelf nog niet helemaal over uit.’