Leidse hoogleraar: ‘sleepwet’ hard nodig, maar niet perfect
Een nieuwe wet geeft de Nederlandse veiligheidsdiensten ruimere opsporingsbevoegdheden. Hoogleraar Paul Abels juicht dat toe, maar is tegelijkertijd bezorgd dat de politiek zich teveel met het werk van de veiligheidsdiensten gaat bemoeien. ‘Zij moet niet op de stoel van de professional gaan zitten.’
Wie op 21 maart naar de stembus gaat, mag dit keer niet één- maar tweemaal zijn of haar democratische plicht doen. Je mag niet alleen stemmen op je favoriete kandidaat-gemeenteraadslid, maar ook in een raadgevend referendum je mening geven over de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv). De wet – die onder tegenstanders beter bekendstaat als de ‘sleepwet’ – stelt de veiligheidsdiensten onder meer in staat ongericht grote hoeveelheden internetdata te verzamelen.
Paul Abels ziet de nieuwe wetgeving als een stap vooruit. De hoogleraar Governance of Intelligence and Security Services - eerder werkzaam bij de AIVD - denkt dat het de veiligheidsdiensten in staat stelt om de actuele dreigingen op te vangen, zoals cyberterrorisme, jihadisme en economische spionage. Omdat het leeuwendeel van de informatiestromen tegenwoordig niet meer via de ether, maar via de kabel loopt, voldeed de oude wet uit 2002 simpelweg niet meer aan de moderne tijd.
Waarom is er dan toch zoveel tegenstand tegen deze ‘sleepwet’?
‘Veel mensen hebben simpelweg geen benul wat de wet precies inhoudt. Dat leidt tot veel onnodige onrust, die bovendien willens en wetens wordt aangewakkerd door organisaties als Amnesty International. In hun campagnes lijkt het soms alsof Nederland ieder moment kan afglijden naar een surveillancestaat; een absurd idee. Het wordt weliswaar mogelijk om meer informatie te verzamelen, maar de kans dat een willekeurige burger daar slachtoffer van wordt is nihil. Want gegevens binnenhalen is nog geen afluisteren. De diensten zullen eerst bijvoorbeeld een zoekopdracht doen in de bulk gegevens, op zoek naar informatie die moet helpen dreiging vroegtijdig te zien.’
Leidt meer informatie wel tot meer aanhoudingen? Je leest vaak achteraf dat een aanslagpleger al ‘in beeld’ was bij de veiligheidsdiensten, maar dat kon de aanslag blijkbaar niet voorkomen?
‘Dat is een veel te gemakkelijk argument. De veiligheidsdiensten hebben op ieder willekeurig moment veel potentiële dreigingen in beeld. Maar dat wil nog niet zeggen dat je voldoende aanwijzingen hebt om diegene op te pakken. Je zult eerst de intenties van die persoon moeten achterhalen. Daarvoor is het juist van belang dat je meer puzzelstukjes verzamelt.’
Macht corrumpeert, zeggen ze wel eens. Krijgen de veiligheidsdiensten door deze wetswijzigingen niet teveel bevoegdheden?
‘In deze wetswijziging zijn juist extra waarborgen opgenomen. Zo toetst een onafhankelijke commissie of de afluisterpraktijken wel proportioneel, subsidiair en noodzakelijk zijn. Daarnaast is er een andere commissie, die tijdens en na de betreffende operatie toezicht houdt. Het is in internationaal opzicht een ongekende uitbreiding van het toezicht op de veiligheidsdiensten.’
Zo te horen bent u een overtuigd voorstander van de wetswijziging.
‘Die wet is op zich prima en noodzakelijk. Ik maak me echter wel zorgen om de relatie tussen de politiek en de veiligheidsdiensten. Die relatie verandert in de nieuwe wet, waardoor het gevaar bestaat dat de minister op de stoel van de veiligheidsprofessional gaat zitten. Dat is niet de bedoeling. Het is een onderbelicht thema in de huidige discussie over de Wiv. In mijn oratie op 16 februari zal ik het daar uitgebreid over hebben.’
Waarom is dat dan zo gevaarlijk?
‘In het ergste geval krijg je politiek gestuurde inlichtingen. Dat wil zeggen dat de conclusies van het inlichtingenwerk zo worden gepresenteerd dat ze het gevoerde beleid van de minister ondersteunen. Iets soortgelijks zag je vlak voor de inval in Irak in 2003. De geheime diensten in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hadden geen aanwijzingen dat Saddam Hoessein massavernietigingswapens bezat, maar werden onder druk gezet om toch met informatie te komen waarmee een aanval op Irak werd gerechtvaardigd. Zo worden de inlichtingendiensten een instrument van de politiek.’
Is het referendum het juiste moment om dit soort dilemma’s bespreekbaar te maken?
‘Het is in ieder geval winst dat er nu eindelijk openlijk gediscussieerd wordt over de rol en werkwijze van de diensten. Dat heb ik in mijn carrière nog niet meegemaakt, ook niet toen ik zelf nog bij de AIVD werkte. Ik hoop dat de diensten deze gelegenheid aangrijpen om die publieke discussie aan te gaan. Kom eens uit die kramp! Het debat over het referendum kan wel eens waardevoller blijken dan de uitslag.’
Meer over het referendum
Lees ook het nieuwsbericht over de oratie van Paul Abels. Of kom naar het openbare actualiteitencollege op 16 maart op de Rechtenfaculteit.