Schedelfragment 'oudste mens van Nederland' opgediept uit Noordzee
Een fragment van een menselijke schedel uit de collectie van het Rijkmuseum van Oudheden en een versierd bot van een bizon blijken uiterst zeldzame vondsten uit het einde van de laatste IJstijd. Ze zijn 13.000 jaar oud en zijn daarmee de vroegste moderne mens van Nederland én de oudste kunst. Beide vondsten zijn opgediept van de bodem van de Noordzee
Bloedarmoede
De ‘oudste mens van Nederland’ is een fragment van een linker wandbeen van een schedel van zo’n 13.000 jaar oud. Het is de oudste vondst van een moderne mens uit de Noordzee en werd in 2013 opgevist. Uit fysisch-antropologisch onderzoek blijkt dat het gaat om een volwassen persoon, die in zijn of haar jeugd mogelijk last had van een aandoening als bloedarmoede.
Dat mensen in de IJstijd veelal jagers waren, wordt bevestigd door onderzoek van de chemische samenstelling van het bot. Die toont aan dat vlees een belangrijk onderdeel van het dieet vormde.
Versierd bizonbot
Het versierde bizonbot blijkt iets ouder dan het schedelfragment: 13.500 jaar. In 2005 werd het opgevist uit de Noordzee. Dit is het vroegst bewaarde en gedateerde voorbeeld van kunst dat uit onze streken bekend is. De functie is niet te achterhalen, mogelijk was het een handvat van een werktuig, of een ritueel voorwerp.
Er zijn drie vondsten met vergelijkbare versiering bekend. Die zijn op grote afstand van elkaar gevonden, in Wales, Frankrijk en Polen. Die afstand zegt iets over de mobiliteit en de uitgebreide netwerken van de late IJstijdmens. De geometrische en abstracte stijl verschilt van de oudere naturalistische, figuratieve voorstellingen die bekend zijn uit de Franse grotten. Deze stijlovergang weerspiegelt mogelijk belangrijke veranderingen in mobiliteit en sociale organisatie.
Jagen op de bodem van de Noordzee
Aan het eind van de laatste IJstijd, zo’n 13.000 jaar geleden, stond de zeespiegel zo’n 60-80 meter lager dan vandaag en lag de Noordzee droog. In het uitgestrekte landschap joeg de vroege moderne mens op rondtrekkende edelherten, elanden en bizons. De resten van die mensen, dieren en artefacten komen soms in vissersnetten terecht of worden op het land gespoten bij kustversterkingen.
De twee Leidse Noordzeevondsten staan niet direct in verband met elkaar, maar zijn beide zeldzame overblijfselen uit een cruciale periode in de geschiedenis van Nederland. Het einde van de laatste IJstijd is het moment waarop de noordelijke delen van Europa vanuit het zuiden door de moderne mens in gebruik werden genomen. Deze kolonisatie gebeurde op een moment van grote klimaats- en omgevingsveranderingen en duidt op de vindingrijkheid van onze voorouders deze het hoofd te bieden.
Bescherming
De vondsten uit de Noordzee laten zien dat de bodem daar ongekend rijk is aan vondsten en vindplaatsen. Het is een enorm onontdekt en goed bewaard prehistorisch landschap. Nader onderzoek en bescherming van de Noordzeebodem is van groot wetenschappelijk belang voor de Nederlandse en internationale archeologie en paleontologie.
Samenwerking
Het onderzoek van beide vondsten is verricht door een team archeologen van het Rijksmuseum van Oudheden, de Faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden, de Werkgroep Steentijd Noordzee, Stichting Stone e.a. De C-14 dateringen zijn verricht door de Universiteit Groningen.
Lees meer
Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijk archeologisch tijdschrift Antiquity.
Het is niet de eerste keer dat er prehistorische botten gevonden worden in de Noordzee. Zo werd in 2009 het oudste fossiel van een Neandertaler in onze regio gepresenteerd.