Conflicten tussen staten oplossen
Waar staten het met elkaar oneens zijn, kan een tribunaal of arbitrage uitkomst bieden. Internationale geschillenbeslechting, zoals die aanpak heet, is een relatief jong maar snel groeiend vakgebied binnen de rechtsgeleerdheid, legt hoogleraar Eric de Brabandere uit. Oratie op 23 februari.
Het klinkt toch vooral als een praktijkvak, het oplossen van internationale geschillen. Hoe academisch is dit vakgebied?
‘Tot dertig jaar geleden was het ook ontzettend praktijkgericht: je hebt het recht, je hebt een bepaalde situatie en daarin pas je het recht toe. Daar kwam geschillenbeslechting op neer. Maar doordat het steeds vaker wordt toegepast, groeit het aantal uitspraken in geschillen, net als het aantal tribunalen, hoven en andere organen die internationale geschillen beslechten. Dat vraagt om kritische analyse, oftewel academisch onderzoek. Die kan zich bezig houden met hoe tribunalen zich tot elkaar verhouden, of je beter gebruik kunt maken van arbitrage of het Internationaal Gerechtshof of dat dit afhangt van het type conflict, of je staten bepaalde voorlopige maatregelen kunt opleggen gedurende een geschil en ga zo maar door.’
‘Het is misschien een beetje een kip-of-ei-discussie: zien we het als een academische discipline doordat het zoveel is toegenomen, of zien we juist die toename doordat we er onderzoek naar zijn gaan doen. Die twee kanten hangen absoluut samen.’
Is internationale geschillenbeslechting niet meer een politieke of diplomatieke aangelegenheid dan een juridische discipline?
‘Het is natuurlijk altijd een politieke aangelegenheid, want het gaat over staten. Om over te gaan tot internationale geschillenbeslechting door een hof of via arbitrage moet een staat toestemmen, dus dat is een politiek besluit. Maar we zien dat staten steeds vaker geneigd zijn dit te doen. Het wordt meer en meer gezien als een manier waarop internationaal recht wordt uitgeoefend en daarmee als een onderdeel van het internationaal recht.’
‘Wanneer staten zich aansluiten bij een bepaald verdrag, worden zij soms ook verplicht tot het aanvaarden van geschillenbeslechting door een hof of tribunaal. Landen die willen toetreden tot de World Trade Organisation (WTO) bijvoorbeeld, moeten instemmen dat zij bij een conflict over internationale handel dit laten oplossen door het aan de WTO-verbonden geschillenraad. Lid worden betekent dus de rechtsmacht van dit systeem aanvaarden.’
Is er wel genoeg ‘materiaal’ om wetenschappelijk onderzoek naar te doen? Zoveel internationale geschillen zijn er toch niet?
‘Alleen al bij de WTO zijn in de 22 jaar dat de organisatie bestaat ruim 500 geschillen behandeld. Het is een praktijk die alleen maar groeit. Natuurlijk worden lang niet alle gevoelige – gewapende – conflicten tussen staten zoals de conflicten in Irak of Syrië, door een hof beslecht. Dat zal ook altijd zo blijven. Maar zeker in deelgebieden neemt het almaar toe, zoals de internationale handel bij de WTO of conflicten tussen staten en investeerders die beslecht worden via arbitrage voor het Permanent Hof van Arbitrage in Den Haag of het International Centre for Settlement of Investment Disputes in Washington. Dat waren er de afgelopen 20 jaar al ruim 800. En ook gevoelige conflicten komen vaker bij het Internationaal Gerechtshof, zoals de situatie tussen Rusland en Georgië, en het conflict tussen China en de Filipijnen over de Zuid-Chinese zee.’
‘Die toename in de inzet van internationale geschillenbeslechting heeft twee redenen. Allereerst een ‘egoïstische’ benadering van staten: je kunt niet meer zonder de geschillenbeslechting in bijvoorbeeld een handelsovereenkomst of investering. Als je hier niet in mee gaat, plaats je jezelf buiten de internationale handelsgemeenschap, dat werkt in je nadeel. Ten tweede is er sprake van een mentaliteitsverandering bij staten. Het beslechten van een geschil bij een hof of via arbitrage wordt steeds meer als acceptabel gezien. Die kentering is ontstaan na het einde van de Koude Oorlog. In die periode van patstelling tussen staten heerste het legal realism: kleine juridische geschillen kon je wel voorleggen aan een tribunaal, maar alles wat raakte aan het belang van de staat, moest je politiek oplossen. Sinds het einde van de Koude Oorlog wordt dat idee steeds meer losgelaten, en wint internationale geschillenbeslechting aan belang. Met als grote voordeel toenemende rust en stabiliteit.’