Hoe studenten 50 jaar geleden de Leidse homobeweging ontketenden
Vier studenten richtten op de dies natalis van 1968 de Leidse Studentenwerkgroep Homoseksualiteit op. Het zou het startsein worden voor de homobeweging in Leiden die nu 50 jaar bestaat. Wat is er bereikt en hoe staat het nu met de emancipatie?
De regenboogvlag zal wapperen aan het Academiegebouw en ook in de Pieterskerk wordt het 50-jarige jubileum zichtbaar: het COC Leiden roept alle Leidse studenten, medewerkers en alumni die LHBTI+ zijn - of solidair met hen willen zijn - op om op 8 februari iets in roze of regenboogkleuren aan te trekken. ‘Hopelijk zit de halve kerk daarmee vol’, zegt Ivo van Spronsen, bestuurslid politiek en diversiteit van COC Leiden. Hij blikt terug op de roerige ontstaansgeschiedenis van de homobeweging in Leiden waar het COC lange tijd geen lokale afdeling had.
Homo’s moesten hun nek uitsteken
De haren van de mannen werden steeds langer, de rokken van de vrouwen korter en de moraal een stuk vrijer in de loop van de jaren ’60. Die veranderingen waren ook merkbaar binnen de nogal traditionele Leidse universiteit. Maar voor veel studenten was het nog heel moeilijk om te zeggen dat ze ‘homo of lesbo’ waren, stelt Van Spronsen. ‘Het klimaat was in 1968 nog een beetje benauwd. Je moest als homo echt je nek durven uit te steken om ervoor uit te komen.’
Laat zien dat ze keurige mensen zijn
Vier studenten - Paul de Leeuw, Jan van Nakerken, Leo de Ridder en Jos Westerdijk - ergerden zich aan dat benauwde klimaat en ook aan de behoudende strategie van de landelijke COC in die tijd. ‘De koers was toen: laat vooral zien dat homo’s en lesbo’s keurige mensen zijn, want dan komt de acceptatie sneller. Onder de 21 mocht je zelfs geen lid zijn van het COC.’ Op de dies van 8 februari 1968 richtten de vier daarom de Leidse Studentenwerkgroep Homoseksualiteit (LSWH) op. ‘De studentendecanen waren akkoord, maar de universiteitsraad zag bezwaren. Straks komt er ook een werkgroep sadisme’, zo blikte oprichter Paul de Leeuw recentelijk terug in het Leidsch Dagblad.
Discriminerende wet
De nieuw georganiseerde homoseksuele studenten verzetten zich tegen de seksuele discriminatie. Volgens artikel 248bis van het Wetboek van Strafrecht gold voor hetero’s een minimumleeftijd van 16 jaar om seks te hebben, maar voor homo’s gold een leeftijdsgrens van 21. Van Spronsen: ‘Dus als je 19 was en je had een relatie met een iemand die 21 werd, was de oudste strafbaar.' In de 60 jaar dat deze uitzondering gold zijn er circa 5.000 mannen in Nederland hiervoor gearresteerd. Ook in Leiden werd het register van ontuchtplegers keurig bijgehouden, met grote gevolgen voor het persoonlijke leven en de carrière van de geregistreerde.
Flikkers tegen Vietnam
De ongelijkheid is mede opgeheven dankzij de felle protesten van de landelijke Studentenfederatie voor Homoseksualiteit waarbij de Leidse studentenwerkgroep was aangesloten. De federatie organiseerde in 1969 op het Binnenhof de eerste openlijke demonstratie voor gelijke rechten en de optrommelde Leidse studenten protesteerden met succes mee; het discriminerende artikel werd in 1971 geschrapt. Het COC nam het standpunt van de studentenfederatie over en mede hierdoor werd de Leidse studentenwerkgroep homoseksualiteit minder actief. Van Spronsen: ‘De groep organiseerde nog wel veel feestjes en typisch jaren ‘60 manifestaties zoals ‘Flikkers tegen Vietnam’. Maar begin jaren ’70 stopte de studentenwerkgroep ermee. De studenten hadden wel stevige idealen maar een minder stevige organisatie.’
Veel studenten en alumni actief in COC Leiden
Een aantal Leidenaren buiten de universiteit richtte in 1971 de Leidse Werkgroep Homoseksualiteit op. In 1985 betrok de groep samen met Lesbische Vrouwen Leiden het huidige pand aan de Langegracht, maar pas in het jaar 1999 noemden zij zich officieel COC Leiden. Veel Leidse studenten en alumni waren en zijn actief in de Leidse LHBTI-beweging, benadrukt Van Spronsen. ‘Mede dankzij de moed en inzet van die eerste Leidse studenten is COC Leiden ontstaan.’ Van Spronsen en vier andere leden van zijn bestuur studeerden ook in Leiden. ‘Het is wel opvallend dat de jongerenwerkgroep van 18 tot 27 jaar de laatste jaren een stuk minder bezocht wordt door Leidse studenten. Dat is denk ik juist een teken dat de emancipatie voor een deel gelukt is binnen de Leidse studentenverenigingen.’
Coming out
Hoe verliep zijn coming out in zijn studententijd? ‘Toen ik in 1995 aankwam in de EL CID was ik voor vrienden al uit de kast. Thuis had ik het nog niet gezegd; omdat ik zo vrij ben opgevoed wilde ik geen punt maken van mijn homoseksualiteit en gewoon met een vent thuiskomen. Alleen liet dat eerste vriendje even op zich wachten. Ik heb toen even op Minerva rondgekeken en kort getwijfeld of ik lid zou worden. Maar ik kreeg niet het idee dat dat wat zou worden, mede omdat ik daar niet zo makkelijk uit de kast durfde te komen. Daarom werd ik lid van SSR-Leiden omdat de sfeer daar ontspannen was. Overigens merkte ik later als lid van Sempre Crescendo, het open muziekgezelschap van Minerva, dat ook op Minerva de sfeer vrijer werd.’ Maar hij herinnert zich ook dat er wel eens relletjes waren in Leiden. ‘We moeten blijven vechten tegen stigmatisering en stereotypering. De emancipatie is niet klaar, nooit! Daarom is het zo belangrijk dat we vijftig jaar homobeweging vieren, ook aan de universiteit.’
De Universiteit Leiden hecht zeer aan een universiteit waar iedereen zich thuis voelt en het Diversity Office spant zich hier extra voor in. Leiden University Pride richt zich op studenten en organiseert borrels, symposia en andere activiteiten. Lees het interview met Kirsten de Mare, voorzitter van LU Pride. Het in 2017 opgerichte Leiden University LGBTQ+ Core Network richt zich voor al op medewerkers.
(LvP)