Kinderombudsman in Nederland op de kaart
De Kinderombudsman heeft zich in vijf jaar ontwikkeld tot een volwaardig toezichthouder op de naleving van kinderrechten in Nederland. Het verder uitdiepen van de wettelijke taken, het meer betrekken van jeugdigen en het versterken van de autonome positie van de Kinderombudsman, zal helpen om het instituut Kinderombudsman verder te verstevigen.
Dit blijkt uit de Evaluatie van de Wet Kinderombudsman, uitgevoerd door een multidisciplinair team van de Universiteit Leiden en begeleid door ZonMw in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Uitvoering wettelijke taken van de Kinderombudsman
De Kinderombudsman heeft tot taak te bevorderen dat de rechten van jeugdigen worden geëerbiedigd. De Wet Kinderombudsman legt de wettelijke taken vast: het geven van voorlichting en informatie, het adviseren over wetgeving en beleid, het naar aanleiding van klachten of op eigen initiatief instellen van onderzoek naar het naleven van de rechten van kinderen en het houden van toezicht op de wijze waarop klachten door andere daartoe bevoegde instanties worden behandeld. De Kinderombudsman moet bij de uitvoering van zijn taken zo veel mogelijk rekening houden met de mening, belangen en belevingswereld van jeugdigen.
Uitbreiding naar het Caribisch gebied aanbevolen
Sinds de oprichting in 2011 heeft de Kinderombudsman prioriteit gegeven aan het uitbrengen van onderzoeksrapporten, het voorlichten van professionals en beleidsmakers over kinderrechten en de ombudsfunctie. Een aantal taken hebben minder prioriteit gekregen, namelijk het geven van voorlichting over kinderrechten aan jeugdigen en het houden van toezicht op klachtbehandeling door andere instanties. Bij het uitvoeren van de wettelijke taken is samengewerkt met het kinderrechtenveld in Nederland. Aanbevolen wordt om de uitoefening van taken uit te breiden naar Caribisch Nederland, om zo de naleving van kinderrechten in dit deel van het Koninkrijk te bevorderen.
Kinderen en de Kinderombudsman
Als onderdeel van dit onderzoek hebben 975 kinderen en jongeren deelgenomen aan een enquête. 48% van de kinderen (10-12 jaar) en 72% van de jongeren (12-18 jaar) geeft aan weleens van de Kinderombudsman gehoord. De meerderheid kent de Kinderombudsman via televisie. Ze weten dat deze opkomt voor de rechten van jeugdigen en waarderen de thema’s waaraan het instituut aandacht besteedt. De Kinderombudsman kan nog meer inzetten op het bekend maken van het instituut en op kinderrechtenvoorlichting, met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen jeugdigen. Het meewegen van de mening van jeugdigen zou verder verankerd kunnen worden door hen meer te laten participeren in het bepalen van aandachtsgebieden en in de onderzoeken die uitgevoerd worden.
Versterking autonomie van de Kinderombudsman
De Kinderombudsman is als substituut-ombudsman, met eigen wettelijke taken, ondergebracht bij de Nationale ombudsman. De Kinderombudsman profiteert zo van de status van Hoog College van Staat. Bovendien pakt de synergie tussen beide instituten positief uit voor de uitoefening van de wettelijke taken door de Kinderombudsman, met name voor de ombudstaak. Dit laat onverlet dat verschillende maatregelen kunnen worden genomen om te waarborgen dat de Kinderombudsman daadwerkelijk onafhankelijk kan (blijven) opereren. In dit onderzoek is gekeken hoe de autonomie van de Kinderombudsman vergroot kan worden en hoe tegelijkertijd de potentiële synergie tussen Kinderombudsman en Nationale ombudsman benut kan blijven. Aanbevolen wordt om de benoemingstermijn van de Kinderombudsman los te koppelen van die van de Nationale ombudsman en om de Kinderombudsman de beschikking te geven over een eigen budget vanuit het parlement. Deze maatregelen komen de uitvoering van de wettelijke taken gericht op toezicht op naleving van kinderrechten ten goede.
Onderzoek
Deze evaluatie is gebaseerd op drie deelonderzoeken die zich richtten op 1) een juridische analyse van het wettelijke kader, 2) een bestuurskundige analyse van de organisatie en een vergelijking met andere kinderombudspersonen in Europa, en 3) het in kaart brengen van praktijkervaringen. Het multidisciplinaire onderzoeksteam bestond uit juristen, bestuurskundigen en pedagogen met kennis van internationale kinderrechten en de betekenis daarvan in Nederland, national human rights institutions, bestuurskundig complexe organisaties, het kinderrechtenveld en de belevingswereld van kinderen. Er is gebruikgemaakt van een breed scala aan methoden voor de verzameling en analyse van data, waaronder juridisch bronnenonderzoek, documentanalyse, interviews en enquêtes. In totaal zijn interviews gehouden met 48 personen.