Geslaagde workshop 'Tradities van Gezag en Gezag van Tradities'
Op 9 juni jl. vond in de rechtenfaculteitskamer van het Leidse Academiegebouw een workshop plaats over tradities en aanpalende concepten, zoals politieke cultuur, spelregels en constitutionele conventies. Tijdens de bijeenkomst presenteerden en bediscussieerden juristen, historici, politicologen en bestuurskundigen hun onderzoek op dit terrein.
De workshop kwam voort uit het samenwerkingsverband ‘Traditions of Authority, Authority of Tradition’ van Henk te Velde (Instituut voor Geschiedenis) en Luc Verhey (Afdeling Staats- en bestuursrecht) en werd gefinancierd door het profileringsgebied Political Legitimacy.
Jason Harding (Durham University) beet het spits af met een uiteenzetting over de rol van traditie in het oeuvre van de gezaghebbende Britse dichter en publicist T.S. Eliot. In een co-referaat nodigde Herman Paul zijn Britse collega en de deelnemers uit om te reflecteren op traditie als analytisch concept. Uit de reacties die volgden, bleek eens te meer hoe onduidelijk het begrip traditie nog altijd is binnen verschillende wetenschappelijke disciplines. Op het eerste gezicht gaan wetgeving en onduidelijke begripsbepaling slecht samen. Judith Pollmann (Insituut voor Geschiedenis) liet echter zien hoe vroegmodern gewoonterecht desondanks prima functioneerde. Daarnaast toonde zij aan dat traditie en vernieuwing eerder hand in hand gingen dan elkaar uitsloten in de ontwikkeling van het gewoonterecht. Joseph Jaconelli (University of Manchester) legde uit hoe de Engelse constitutie tot op de dag van vandaag voor een aanzienlijk deel functioneert op basis van conventies. Gert Jan Geertjes belichtte in zijn co-referaat de rol die de constitutionele conventie in Nederland vervult en vergeleek deze rol met de Engelse situatie.
Toon Kerkhoff (Instituut voor Bestuurskunde) pleitte in zijn bijdrage voor meer aandacht voor de rol van traditie in onderzoek naar bestuurlijke praktijken. De geringe aandacht die bestuurskundigen aan de geschiedenis van institutionele praktijken besteedden, staat niet in verhouding tot het aandeel van traditie in het ontstaan van hun object van studie. Kerkhoff stipte ook de machtsvraag aan als het gaat om traditie. Wie heeft het gezag om een traditie te maken? De parlementaire praktijk is een uitgelezen voorbeeld van een gezaghebbende staatsinstelling die op basis van traditie zijn institutionele praktijk vormgeeft. De rol van traditie in dit instituut vormde daarom het onderwerp van de slotlezing verzorgd door Henk te Velde.
De bijeenkomst stond onder voorzitterschap van Te Velde en Verhey. Voor de praktische organisatie van de workshop waren Lauren Lauret (Instituut voor Geschiedenis) en Gert Jan Geertjes (Afdeling staats- en bestuursrecht) verantwoordelijk.