Zo voelt het om te studeren met een beperking
Zeker honderd mensen namen op 20 april deel aan de conferentie Studeren met een functiebeperking. Tientallen studenten deelden hun ervaringen. ‘Ik heb liever dat je het honderd keer aan me vraagt, dan dat je iets voor mij invult.’
‘Je kunt niet alles leren uit een boek.’ Met die woorden opende dagvoorzitter Aminata Cairo de conferentie Studeren met een functiebeperking. En boeken kwamen er dan ook niet aan te pas in de afgeladen zaal van Nieuwe Energie in Leiden. De conferentie stond volledig in het teken van de uitwisseling van ervaringen tussen studenten met een functiebeperking, docenten en studieadviseurs. Of in de woorden van Cairo: ‘Het gaat vandaag om ons allen, want wij vormen samen de universitaire gemeenschap.’
Op het netvlies
Directe aanleiding voor de conferentie was de Nederlandse ratificatie in 2016 van een VN-verdrag om de positie van mensen met een beperking te verbeteren. Volgens dat verdrag moeten bedrijven en (semi-)publieke instellingen – dus ook universiteiten – ervoor zorgen dat personen met een beperking volledig kunnen meedoen. ‘Het is echter te danken aan enkele actieve studenten dat dit verdrag bij ons écht goed op het netvlies kwam,’ gaf vice-rector magnificus Hester Bijl ruiterlijk toe. Ze doelde daarmee onder mee op rechtenstudente Jiska Stad-Ogier, die met haar collega’s van de organisatie Wij staan op toeziet op de naleving van het VN-verdrag.
Muur van onbegrip
Op de bijeenkomst bleek dat het contact met docenten en studieadviseurs één van de belangrijkste knelpunten is voor een volledig inclusieve universiteit. Er zijn weliswaar veel universiteitsmedewerkers die zich met hart en ziel voor de doelgroep inzetten, maar in andere collegezalen lopen dezelfde studenten weer tegen een muur van onbegrip op. Dat bleek ook wel uit de ervaringen van het expertpanel van studenten die kampen met beperkingen van AD(H)D tot slechtziendheid en van dyslexie tot chronische vermoeidheid.
Zelf invullen
Neem Sara. Zij ondervindt bij het studeren veel hinder van haar ADHD. Docenten zijn nogal eens geneigd om haar problematiek zelf in te vullen. Sara: ‘Sommigen denken dat ik altijd hyper ben, maar ik ben alleen onrustig van binnen. Het helpt me om extra tijd te krijgen bij een tentamen, maar niet als ik dan in een krap zaaltje wordt gezet. Het tikken van de pen van de buurman leidt daar extra af, en ook het tussentijds opstaan van medestudenten.’
Honderd keer vragen
Sara’s advies aan deze docenten: ‘Vraag alsjeblieft wat ik nodig heb. Liever honderd keer gevraagd dan zelf ingevuld.’ Zo is Sara enorm geholpen met colleges op video, zodat ze deze in delen terug kan kijken. Voor een volledig hoorcollege ontbreekt het immers vaak aan concentratie. Ook vindt ze het jammer dat in sommige colleges een aanwezigheidsplicht wordt gehanteerd. Op haar mindere dagen onthoudt ze vaak weinig van de stof.
De kleine dingen
Heel anders is de functiebeperking van Jiska, die in een rolstoel zit en last heeft van chronische pijn en vermoeidheid. Zij merkt de laatste tijd dat verschillende docenten wél bij haar checken wat ze nodig heeft. Dat zit in de kleine dingen: het verplaatsen van een tafel bijvoorbeeld, zodat er ruimte is voor haar rolstoel. ‘Het feit dat ik het niet meer zelf hoef te vragen, zorgt ervoor dat ik mij gezien voel.’
Aannames checken
Dat zouden natuurlijk meer docenten en studieadviseurs moeten doen. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, liet Daan Romein (ICLON) zien in zijn presentatie. Veel docenten hebben immers weinig tijd om hun lessen voor te bereiden, en nog minder om zich te verdiepen in iedere individuele student in de collegezaal. Dat zorgt ervoor dat die docenten hun studentenpubliek behandelen als een homogene groep, zonder die aanname vooraf te controleren. Iets dergelijks zie je ook wel eens bij Aziatische studenten. Die kunnen soms ongemotiveerd overkomen, terwijl ze in werkelijkheid uit een cultuur komen waar het niet gebruikelijk is om met een docent in discussie te gaan. ‘Check je aannames dus altijd bij je publiek,’ geeft Romein de aanwezige docenten mee.
Tweerichtingsverkeer
In deelsessies kregen de studenten, docenten en studieadviseurs vervolgens de gelegenheid om elkaar persoonlijk te leren kennen. Daar bleek wel dat een inclusieve universiteit alleen mogelijk is met continu tweerichtingsverkeer. ‘Ik heb altijd zelf aan de bel getrokken, en beschouw dat ook als de eigen verantwoordelijkheid van de student in kwestie,’ zegt een studente met epilepsie. ‘Maar het is mijn taak om jou je welkom te laten voelen,’ vult een studieadviseur haar fijntjes aan.
Van straatcrimineel tot student
Daarnaast gaf de Amerikaan Hasan Davis in zijn keynote speech een indrukwekkend verslag van zijn eigen ervaringen. Davis worstelde als kind met dyslexie en ADHD. Doordat hij kansen kreeg en waarmaakte, wist hij zich op te werken van straatcrimineel tot student. Uiteindelijk werd hij een professional die jonge mensen steunt om de aansluiting te vinden met het onderwijs. Ook sprak promovenda Rianne Feijt. Zij liet zien dat studenten met en zonder beperking in principe hetzelfde idee hebben wat een goed college is. Wel zijn sommige zaken relatief belangrijk voor studenten met een specifieke functiebeperking. Zo vinden studenten met dyslexie het vaak handig als studiemateriaal goed leesbaar is, en hebben autisten graag dat de docent de werkgroepen indeelt.
Fenestra staat voor je klaar
Studeer je in Leiden (of wil je dat gaan doen) en heb je een lichamelijke of psychische functiebeperking? Bijvoorbeeld een handicap, een chronische ziekte of dyslexie? Neem dan contact op met Fenestra, het informatiecentrum van de Universiteit Leiden voor studenten met een functie-beperking.