Hoe vierdimensionaal netwerken scholen beter doet presteren
Het organisatorisch netwerk in en rond een basisschool is van invloed op de prestaties van die school, stelt Petra van den Bekerom. Met effectief netwerken zijn problemen beter te pareren. Promotie op 8 november.
Juiste netwerkstrategie
Bedreigingen uit de omgeving van organisaties, in dit geval basisscholen, kunnen een negatieve invloed hebben op de prestaties van die organisaties, concludeert Petra van den Bekerom in haar proefschrift. De bestuurskundige onderzocht onder andere de effecten van een verandering in het aantal leerlingen op een basisschool, en de effecten van bureaucratisme – daarmee worden de negatieve effecten van bureaucratie bedoeld. De resultaten tonen duidelijk aan dat in beide gevallen de schoolprestaties, gemeten als de gemiddelde CITO-scores, achteruitgaan. De omgeving van een organisatie biedt echter ook kansen. Relaties in de externe omgeving van een school bieden belangrijke hulpbronnen die de schoolleider in staat stellen om in te spelen op bedreigingen.
Netwerkdimensies
Van den Bekerom onderscheidt vier fundamentele netwerkdimensies die elk op hun eigen manier bijdragen aan de schoolprestaties: Opwaarts, neerwaarts, zijwaarts en naar buiten. Opwaarts netwerken vindt plaats tussen schoolleiders en het schoolbestuur. Neerwaarts netwerken is het netwerkcontact tussen schoolleiders enerzijds en leraren en ondersteunende staf anderzijds. Zijwaarts netwerken gebeurt met coproducenten, zoals andere schoolleiders, de medezeggenschapsraad en de ouderraad. Naar buiten netwerken verwijst naar de relaties die schoolleiders onderhouden met externe actoren, zoals lokale en nationale overheidsorganisaties en werknemers- en werkgeversorganisaties.
Shock
Een daling van het aantal leerlingen ten opzichte van het voorgaande jaar is niet altijd te voorspellen. Dat valt dan ook in de categorie schok. Minder leerlingen lijkt misschien niet rampzalig, maar het heeft vervelende kortetermijneffecten. Denk aan overtollig personeel dat je niet zomaar op straat kunt zetten, een lager budget en tegelijkertijd geldverspilling door leegstaande lokalen waarvoor wel betaald moet worden. In dat geval biedt neerwaarts netwerken met stafleden en zijwaarts netwerken met coproducenten uitkomst, ontdekte Van den Bekerom. ‘Uit overleg met de onderwijzers ontstaan vaak innovatieve ideeën. Door de staf erbij te betrekken creëer je ook betrokkenheid en consensus, zodat alle neuzen dezelfde kant op staan.’
Bureaucratische rompslomp
Makkelijker te voorspellen en te beïnvloeden dan een schok is een restrictie, iets dat wordt opgelegd, zoals bureaucratische regelgeving. Via naar buiten netwerken, zo blijkt, verminderen de negatieve effecten van overbodige, belastende regels. Van den Bekerom: ‘Bureaucratische rompslomp is nu eenmaal verplicht, dus je doet er goed aan je de regels eigen te maken. Door regelmatig contact te onderhouden met de betrokken overheidsinstanties en belangenorganisaties, voorkom je onduidelijkheden en hoeft er geen probleem te zijn.’
Praktische implicaties
Het onderzoek heeft enkele belangrijke praktische implicaties voor schoolleiders, vindt Van den Bekerom. Door de omgeving zorgvuldig te monitoren kunnen ze in de gaten houden welke omgevingsfactoren (politieke, economische, sociale, ecologische, juridische) veranderen, en daar de managementstrategie op afstemmen. ‘Maar’, zegt de promovenda, ‘ik adviseer besturen wel om te investeren in cursussen die ze leert om dat goed te doen. Het is van belang dat schoolleiders weten waar ze “moeten kijken”.’