'Baseer onderwijsmethoden op empirisch bewijs, niet op gevoel'
In de NWO-onderzoeksagenda ‘Hersenen, Cognitie en Onderwijs’ pleiten wetenschappers van verschillende universiteiten samen voor een geheel nieuwe manier van onderzoek naar ons onderwijs. Welke aanpak stellen zij voor en waarom is dit zo belangrijk? Lees het in een e-mailwisseling tussen Eveline Crone en Paul van den Broek.
Crone en Van den Broek zijn respectievelijk voorzitter en lid van de NWO-commissie die de agenda opstelde en deze week presenteert.
Onderwerp: De invloed van de onderzoeksagenda
Ik ben er trots op dat we deze week de onderzoeksagenda presenteren op het internationale EARLi Congres over neuroscience en onderwijs. Wat we voorstellen is uniek! Neurowetenschappers en onderwijskundigen die samenwerken aan verbetering en vernieuwing van het onderwijs. Wat werkt optimaal voor welke leerling, onder welke condities, wat is de meerwaarde van sociale interactie en hoe maken we onderwijs toegankelijk voor elk kind? De tijd is rijp om deze vragen samen aan te pakken. Welke invloed denk jij dat onze agenda op het onderwijs zal hebben?
RE: De invloed van de onderzoeksagenda
Deze samenwerking is van geweldig belang voor het onderwijs. Onze huidige onderwijsprogramma’s zijn vaak gebaseerd op wat volwassenen dénken dat goede lesmethoden zijn. Gebaseerd op een gevoel, eigenlijk. Het is nu belangrijk om dat te koppelen aan alles wat we de afgelopen jaren hebben geleerd over de werking van de hersenen. Denk bijvoorbeeld aan het nieuwe wetsvoorstel Passend Onderwijs. Als je wilt weten hoe leerlingen verschillen, kun je kijken naar hoe zij scoren op een test. Maar 2 leerlingen die eenzelfde score behalen, kunnen tóch met heel verschillende leerproblemen kampen. Je wilt weten: waar zitten die problemen? Kunnen we dat terugzien in de hersenen? Pas als je meer weet over individuele verschillen, kun je gaan nadenken over een passende interventie.
RE: RE: De invloed van de onderzoeksagenda
Er is vooral veel behoefte aan empirisch bewijs. Neem bijvoorbeeld ons werkgeheugen. Dat is heel belangrijk bij het onthouden van informatie terwijl je een opdracht maakt. Het blijkt voorspellend te zijn voor allerlei taken op school, zoals lezen en rekenen. Door hersenonderzoek weten we hoe de ontwikkeling van het werkgeheugen verloopt. De stap is nu om díe kennis toe te passen in het onderwijs. Wanneer moeten we welke informatie aanbieden aan welk kind?
RE: RE: RE: De invloed van de onderzoeksagenda
En tegelijkertijd biedt het onderwijs kansen voor hersenonderzoekers. Kloppen hun modellen inderdaad en interpreteren zij hun scans goed? Dat kunnen wij in het onderwijs testen. Mijn hoop is dat onze agenda er uiteindelijk toe zal leiden dat wetenschappelijke kennis over de hersenen nog beter bij onderwijzers terecht zal komen.
RE: RE: RE: RE: De invloed van de onderzoeksagenda
Ik hoop dat al deze onderzoekers over een jaar of vijf weer bij elkaar kunnen komen. Dat al onze vragen dan op verschillende plekken zijn uitgewerkt en opgelost. Ik kan nu al uitkijken naar het moment waarop we weer bij elkaar zitten en die kennis gaan delen.
Een onderzoeksagenda én de Nationale Wetenschapsagenda?
Vragen uit de agenda ‘Hersenen, Cognitie en Onderwijs’ staan ook centraal in de Nationale Wetenschapsagenda. Eveline Crone is boegbeeld van de exemplarische routeworkshop 'Hersenen, cognitie en gedrag: leren, ontwikkelen en ontplooien'. Toeval is de overeenkomst volgens haar zeker niet. ‘Ons onderwijs is aan verandering onderhevig. Het moet zich aanpassen aan nieuwe vaardigheden die de 21e eeuw van ons verlangt. Hersenwetenschap kan ons meer leren over hoe verschillende mensen zich in het onderwijs manifesteren. Nederland is de afgelopen vijf jaar erg sterk geworden in onderzoek naar hersenen, cognitie en onderwijs. Dit is hét moment om de vragen in beide agenda’s te beantwoorden.’