Vijf jaar na de Arabische lente maakt Tunesië de balans op
Vijf jaar geleden brak de Arabische lente uit. Er gloorde hoop in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Nu is alleen de prille democratie in Tunesië nog een lichtpuntje. Op vrijdag 12 februari vertelden Tunesische activisten op de Universiteit Leiden over de Arabische lente in hun land.
De activisten waren uitgenodigd door het Leiden University Centre for the Study of Islam and Society (LUCIS). LUCIS organiseert regelmatig lezingen om academische kennis te verrijken met praktijkervaringen.
‘Het optimisme was in 2011 ongekend’, zegt Jinan Limam, hoogleraar publieksrecht aan de Universiteit van Tunis en lid van de Tunesische Organisatie voor Individuele Vrijheid. Het volk had kort daarvoor dictator Ben Ali verdreven en stond aan de vooravond van een nieuwe, democratische tijd. ‘Tunesië werd één groot laboratorium voor transitie.’
Fundamentele vragen
Al snel kwamen echter de eerste spanningen bovendrijven. Moet Tunesië een seculier of islamitisch land worden? Krijgen vrouwen en minderheden dezelfde rechten? Het waren fundamentele vragen na de eerste vrije verkiezingen. Zo fundamenteel dat het land er bijna door uiteen viel.
Een samenraapsel van werknemers-, werkgevers- en mensenrechtenorganisaties zette de politiek in 2013 zo sterk onder druk dat ze wel tot een oplossing móest komen. De nieuwe grondwet garandeert de seculiere aard van de staat, en ook individuele en vrouwenrechten zijn formeel vastgelegd. ‘Compromis en dialoog hebben ons gered’, zei de Tunesische ambassadeur tijdens zijn openingswoord.
Hofleverancier jihadisten
Eind goed, al goed? Zover is het nog niet. ‘Instituten die cruciaal zijn voor de democratie zijn nog niet in het leven geroepen,’ zeg Limam. ‘Zo is de beloofde mensenrechtenautoriteit er bijvoorbeeld nog steeds niet. Daarnaast zorgen aanslagen van fundamentalisten voor minder inkomsten uit toerisme. Als de transitie niet gepaard gaat met economische groei, kunnen Tunesiërs het geloof in de democratie verliezen.’
Met name kansarme Tunesische jongeren radicaliseren in hoog tempo. Zo is Tunesië hofleverancier geworden voor de strijd in Syrië. Meer dan 3.000 jongeren reisden al af om te vechten voor fundamentalistische strijdgroepen zoals IS. Nog eens 12.000 werden tegengehouden aan de grens.
Imam op YouTube
Emna Jeblaoui, gespecialiseerd in Islamstudies, ziet het met lede ogen aan. ‘Het is een probleem van de gevestigde islamitische instituten. Die zijn te saai, te ouderwets. Jongeren ontdekken op het internet eigenhandig een nieuwe islam. Salafisten en jihadisten springen in dat gat. Wie biedt deze jongeren een tegengeluid? Waar vinden zij een ander discours? Waarom zit de gematigde imam niet op YouTube? We hebben creativiteit nodig om dit gevaar af te wenden. En misschien meer vrouwen.'