IPR en EPR. Over wisselwerking, eenheid en verscheidenheid
De mondialisering leidt tot een toename van het internationale rechtsverkeer: er zijn steeds meer internationale overeenkomsten, meer internationale huwelijken, enz. Dergelijke rechtsverhoudingen roepen door hun internationaliteit een aantal vragen op. Een van die vragen is: welk recht is van toepassing op zo'n internationale rechtsverhouding? Het internationaal privaatrecht (IPR) geeft een antwoord op die vraag door een bepaald nationaal rechtsstelsel als toepasselijk aan te wijzen.
Maar er is ook een andere oplossing denkbaar. Men kan ook trachten om, door verdragen of door regelgeving binnen de Europese Unie, het privaatrecht van verschillende landen te unificeren: eenvormig privaatrecht (EPR). Op de internationale rechtsverhouding is dan niet een bepaald nationaal recht van toepassing, maar dat supranationale eenvormige privaatrecht.
Wat is de wisselwerking tussen de IPR- en de EPR-oplossing? Welke is beter? Is er wel een betere oplossing? In zijn inaugurele rede op 11 april 2014 ging Schaafsma op deze vragen in.
De oratie kan worden gedownload uit het Repositorium.
Oratie prof. Schaafsma