Vijf jaar na Arabische Lente: alleen Tunesië een succes?
Vijf jaar na het begin van de ‘Arabische Lente’ lijkt alleen in Tunesië succes te zijn geboekt. Maar is dat eigenlijk wel zo? Het Leids Universitair Centrum voor de Studie van Islam en Samenleving (LUCIS) organiseert vrijdag 12 februari een paneldiscussie over dit actuele thema.
Domino-effect
Zelfs de grootste branden beginnen met een klein vonkje. Het vuur dat de Arabische Lente stal was dat van Tunesiër Mohammed Bouazizi, die zichzelf op 18 december 2010 in brand stak uit frustratie over het gebrek aan sociale perspectieven in zijn land. Bouazizi, die omkwam door zijn actie, had waarschijnlijk niet kunnen bevroeden wat voor domino-effect zijn verzetsdaad zou hebben. Revoluties, protesten en opstanden in een groot deel van de Arabische wereld, en een Syrische burgeroorlog die de wereld nog steeds in zijn greep houdt.
Jasmijnrevolutie
In een regio met patent op conflicten lijkt Tunesië de enige uitzondering te zijn. De paneldiscussie die LUCIS organiseert onder de titel Tunesia is the way verwijst dan ook naar de gidsfunctie die het land volgens veel deskundigen vervult. De Jasmijnrevolutie, zoals de specifieke Tunesische omwenteling wordt genoemd, heeft immers geleid tot de eerste vrije verkiezingen in het land ooit. In 2015 ontving het ‘Kwartet voor Nationale Dialoog in Tunesië’ zelfs de Nobelprijs voor de Vrede.
Copy-pasten
Hoogleraar Arabische Taal en Cultuur Petra Sijpestein is een van de organisatoren van de paneldiscussie. ‘De essentiële vraag luidt: is Tunesië een uitzondering of niet?’ aldus Sijpesteijn. ‘Is er wel echt sprake van een succesverhaal, is het land wel een voorbeeld? En de vervolgvraag is dan natuurlijk: kunnen we de Tunesische situatie copy-pasten naar andere landen?
Ideale omstandigheden?
Volgens Sijpesteijn is nog niet zo duidelijk waar Tunesië zijn gunstige uitzonderingspositie aan te danken heeft. ‘Een mogelijkheid is de eenheid van het land, die we volgens sommigen zelfs al terugzien in bronnen uit de 11e eeuw’, legt ze uit. ‘Anderen wijzen op het belang van president Habib Bourguiba, die in de jaren ‘70 veel nadruk legde op zaken als secularisme en onderwijs. En weer anderen schrijven de successen vooral op het conto van de ideale omstandigheden, ofwel de juiste mensen op de juiste tijd op de juiste plaats.
Aanslagen
Ook benadrukt Sijpesteijn de vraag of er wel echt sprake is van een succes. ‘Tunesië kent bloedige aanslagen,’ vertelt ze, ‘en het land is een van de belangrijkste leveranciers van jihadisten aan de Islamitische Staat en Libië. Er bestaat dus een kans dat kwaadwillenden zich alleen publiekelijk neerleggen bij de situatie, maar ondergronds hun verzet plegen in de vorm van aanslagen.’
Sprekers
De panelleden bestaan uit academici en activisten van het Tunesische Nationale Dialoog Kwartet dat de nationale dialoog leidde in de nasleep van de Jasmijnrevolutie en daarvoor de Nobelprijs voor de Vrede ontving. Sijpesteijn: ‘Het belooft een dynamische discussie te worden, juist omdat er ook sprekers komen die direct betrokken zijn en dus geen academische distantie in acht hoeven nemen. Dat maakt de bijeenkomst uitermate toegankelijk voor leken. Bovendien is het goed om naast alle problemen in Syrië en Irak ook eens te kijken naar wat er goed gaat. Het Midden-Oosten is niet één systeem waarin iedereen hetzelfde reageert. Het is goed om ook eens te kijken naar de verschillen.’
Zie ook
Panel:
Tunisia is the way
vrijdag 12 februari van 15.15 uur tot 17.00 uur
Lipsius gebouw, zaal 003 Cleveringaplaats 1 te Leiden