Rechter praat slechts acht en halve minuut met kind bij uithuisplaatsingsbeslissing
Als een rechter beslist om een kind uit huis te plaatsen is dat zeer ingrijpend. Kinderen hebben daarom het recht om gehoord te worden in dit soort zaken. Maar zo’n gesprek tussen kind en rechter duurt bij de rechtbank gemiddeld slechts acht en halve minuut. Bij het gerechtshof dertien minuten. Dit blijkt uit onderzoek van twee jeugdrechtjuristen aan de Universiteit Leiden.
Maria de Jong-de Kruijf en Kartica van der Zon onderzochten in twee jaar tijd 322 uithuisplaatsingszaken, waarbij de rechter het verzoek krijgt om kinderen bij hun ouders weg te halen en in een pleeggezin of instelling onder te brengen. Het ging om 263 zaken bij tien (van de elf) rechtbanken en 59 zaken in hoger beroep bij vier (van de vijf) gerechtshoven. De onderzoekers publiceren vandaag een artikel over hun bevindingen in TREMA, het tijdschrift voor de rechterlijke macht.
Cultuurverschillen
Zowel internationale mensenrechtenverdragen als de Nederlandse wet schrijven voor dat bij een dreigende uithuisplaatsing kinderen hun stem kunnen laten horen. Meestal vindt zo’n ‘kindgesprek’ inderdaad plaats, vonden de onderzoekers, tenminste voor kinderen vanaf twaalf jaar. Maar hóe dit gaat, verschilt sterk. Sommige raadsheren doen het uitstekend. Ze halen het kind zelf op van de gang, stellen het op zijn gemak, kennen het dossier en weten de juiste vragen te stellen. Maar andere raadsheren hebben er minder gevoel voor. ‘Nou, vertel nog eens iets?’, zei één van hen toen er een stilte viel. Rechters zijn niet getraind voor gevoelige gesprekken met minderjarigen en dat wreekt zich soms.
Vriendje mee
Als het gesprek met de rechter direct voorafgaand aan de zitting plaatsvindt, is het kind soms bang om zijn ouders tegen het lijf te lopen. En niet zelden zit het tijdens de zitting een uur alleen op de gang te wachten. De onderzoekers stellen daarom voor om de kindgesprekken op een ander tijdstip te plannen dan de zitting. En hoewel het logisch is dat ouders, pleegouders of andere belanghebbenden niet bij het gesprek met de rechter aanwezig mogen zijn, zou het kind best een vriend, buurvrouw of meester mee kunnen nemen. Dat gebeurt nu vrijwel nooit.
Duidelijkheid
Kinderrechters leggen vaak niet goed uit aan een kind wat ze gaan doen met de informatie uit het kindgesprek, zagen de onderzoekers. Een rechter moet heel duidelijk maken dat hij goed naar het kind heeft geluisterd, en dat hij in de uiteindelijke beslissing rekening houdt met diens wensen en zorgen. Maar dat wil niet automatisch zeggen dat het kind zijn zin krijgt. Dat moet óók duidelijk zijn.
Zwart op wit
In de beschikking om een kind al dan niet uit huis te plaatsen moet glashelder uitgelegd worden waarom de rechter tot zijn besluit is gekomen, bepleiten de onderzoekers. Vooral als de wens van het kind niet gevolgd wordt. Ook jaren later als volwassene moet het kind zwart op wit kunnen nalezen waarom destijds een beslissing genomen is, en in principe ook hoe zijn eigen inbreng daarin is meegewogen. Dit laatste wordt nu in de meeste beschikkingen niet vermeld.
Meer dan een formaliteit
De onderzoekers pleiten voor een professionelere aanpak van de kindgesprekken, die minder aan het toeval overlaat. De ‘professionele standaard kindgesprekken’ waaraan de gerechtshoven zich sinds januari 2015 hebben gecommitteerd is daarvoor een goede start. Hun eigen onderzoek biedt eveneens tal van aanknopingspunten. Naast verbetering van de gesprekken zelf bepleiten De Jong en Van der Zon een betere terugkoppeling naar het kind in rechterlijke beschikkingen. Daarmee laat het hof of de rechtbank zien dat het recht van het kind om gehoord te worden serieus is genomen, en meer is dan een formaliteit.
ONDERZOEK
Meer over jeugdrechtonderzoek aan de Universiteit Leiden
Lees het Leiden Law Blog Children’s Rights