Uithuisgeplaatste kinderen keren vaak niet terug naar ouders
Een minderheid van de uithuisgeplaatste kinderen keert terug naar hun ouders, blijkt uit onderzoek van Universiteit Leiden. Hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning sprak met verschillende nieuwsmedia: ‘Alles staat zo onder druk dat te weinig ingezet kan worden op intensieve hulp.’
Van de tien kinderen die gedwongen uit huis worden geplaatst, gaan er maar vier later weer terug bij hun ouders wonen, blijkt uit onderzoek van Universiteit Leiden in opdracht van het WODC. Een kwart van de teruggekeerde kinderen wordt binnen een paar jaar nogmaals uit huis geplaatst. Slecht 30 procent van de totaal uithuisgeplaatste kinderen keert dus succesvol terug bij hun ouders. Of dit een hoog percentage is, hangt af aan wie je het vraagt volgens Bruning: ‘Ouders zullen zeggen: ‘Zie je wel: eenmaal uit huis komt een kind meestal niet terug.’ Maar jeugdbeschermers vinden dit percentage misschien hoog. Bedenk dat het bij alle uithuisplaatsingen gaat om zware problemen.’
Onder ouders en kinderen heerst bovendien het gevoel dat er door hulpverleners niet altijd alles op alles gezet wordt om kinderen terug te plaatsen. De professionals benadrukken dat terugplaatsen onderdeel is van hun opdracht en altijd verkend en geprobeerd wordt. De verklaring voor het feit dat niet alle kinderen terugkeren naar huis heeft volgens Bruning deels te maken met personeelstekorten in de jeugdzorg: ‘Alles staat zo onder druk dat te weinig ingezet kan worden op intensieve hulp om kinderen weer snel thuis te krijgen.'
Meer weten?
Lees het volledige NOS-artikel
Lees het volledige Trouw-artikel (€)
Luister het volledige EenVandaag radio-fragment terug
Luister het volledige NOS radio 1 journaal terug (vanaf 09:00)
Kijk het NOS-journaal terug
Kijk de RTL editie NL uitzending terug