Jelle van Buuren in het NRC over het toelaten van extremistische jongeren
Enige tijd werkte Den Haag samen met de salafistische Quba-moskee. Reden voor de samenwerking was om geradicaliseerde jongeren in de gaten te houden. Maar naarmate de samenwerking vorderde, werd de moskee een verzamelplaats voor jihadisten.
De samenwerking tussen de Quba-moskee, de gemeente Den Haag, de politie en de NCTV begint in 2013. De imam van de moskee wordt geadviseerd om radicale jongeren niet te weren, maar te helpen. In ruil geeft de moskee informatie over deze radicale jongeren door aan de overheid. Door deze aanpak kan de overheid zicht houden op deze geradicaliseerde jongeren en verdwijnen zij niet van de radar. ‘Er zit wel een risico aan deze benadering’, zegt Jelle van Buuren, Universitair docent aan het Institute of Security and Global Affairs van de Universiteit Leiden. ‘Door het gebruik van deze aanpak kan de overheid onbewust zelf bijdragen aan het ontstaan van een jihadistisch knooppunt in een moskee. Je zegt eigenlijk: laat maar komen die extremisten, wetende dat zij daar nieuwe jongeren kunnen ronselen voor hun gedachtegoed. Maar dat weegt misschien niet op tegen de voordelen van de strategie: dat je in de moskee gemakkelijker inlichtingen kunt verzamelen over het netwerk en daarmee beter dreigingen kunt inschatten’.
Lees het volledige artikel op de website van het NRC.
Jelle van Buuren is universitair docent aan de Universiteit Leiden - Institute of Security and Global Affairs. Zijn onderzoeksinteresses liggen onder andere in de Europese politiesamenwerking, samenwerking van inlichtingen en grensbeheer. In zijn huidige onderzoek gaat hij in op de vraag welke rol complotdenken speelt in processen van delegitimisering.