Kinderen voor de rechter brengen voor iets dat begon als kattenkwaad?
Het OM wil de twee jongens die in de nacht van Oud en Nieuw een dodelijke brand veroorzaakten in een flat in Arnhem voor de rechter brengen. De jongens staken vuurwerk af in de hal van de flat, waarna een brand ontstond die aan twee mensen het leven kostte.
Mariëlle Bruning, hoogleraar Jeugdrecht, zegt op 16 juni 2020 in het nieuwsitem van RTL Nieuws: 'Een paar jaar geleden is er nog een advies aan de regering gegeven om de leeftijdsgrens voor het berechten van kinderen op te hogen van 12 naar 14 jaar. De hersenen van kinderen zijn zich nog aan het ontwikkelen, dus je kunt je afvragen of zij de gevolgen overzien van hun grensoverschrijdende gedrag.'
Bruning vertelde op NPO Radio 1 onder meer dat een van de redenen om jongeren bij zware strafzaken te berechten is om pedagogisch handelen en de hulpverlening te starten. 'Maar de vraag is dan of het dan geen oneigenlijk gebruik is van het jeugdstrafrecht. Jeugdhulpverlening kan ook heel goed via het jeugdhulpstelsel worden opgestart.'
Hadden de verdachten de dramatische gevolgen van hun daden kunnen overzien? 'Het is geen delict waarbij de daders zich rechtstreeks richtten op het mishandelen van personen', zegt Bruning. 'De kern van het delict is brandstichting. Dat dat tot de dood heeft geleid, is een gevolg waarvan je je kunt afvragen of het de intentie is geweest zich te richten op mensen die slachtoffer kunnen worden.'
Eerlijk proces
De jongens worden verdacht van opzettelijke brandstichting met de dood als gevolg. Yannick van den Brink, universitair docent Jeugdrecht, zegt in het programma EenVandaag: 'Dit is een zware tenlastelegging waar voor volwassenen zelfs een levenslange gevangenisstraf op kan staan. Voor 12 tot 13-jarigen is de maximale vrijheidsstraf 1 jaar.'
Over de vraag of jongeren van deze leeftijd voor de rechter moeten komen zegt Van den Brink: 'Uit de groeiende kennis in de ontwikkelingspsychologie en de hersenwetenschappen volgt dat jongeren tot 14 jaar niet goed in staat zijn de gevolgen van hun handelen te overzien en ook niet in staat zijn om ook echt goed het strafproces goed te begrijpen en dus ook niet effectief kunnen deelnemen aan het strafproces. En dat laatste is een essentiële voorwaarde voor een eerlijk proces.'