Edwin Bakker in de Telegraaf over de strafzaak van IS-strijder Reda N.
In stilte is deze week in Turkije de strafzaak tegen de Nederlandse Syriëganger Reda N. afgesloten. Dat heeft ingrijpende consequenties voor de behandeling van de zaak voor de Nederlandse rechter, volgende week. Edwin Bakker, Hoogleraar Terrorisme en Contraterrorisme aan het Institute of Security and Global Affairs van Universiteit Leiden sprak hierover in de Telegraaf.
Reda N. vertrok in juli 2014 naar het strijdgebied. Reda kreeg spijt en in 2016 ontsnapte hij via een omweg naar Turkije. De Turken sleepten Reda voor hun eigen rechtbank. De Turkse rechter veroordeelde hem tot ruim zes jaar cel voor deelname aan een terroristische organisatie. Na krap twee jaar cel werd Reda onverwacht op straat gezet. Hij mocht zijn hoger beroep in vrijheid afwachten. Begeleid door de marechaussee vloog Reda in juli vorig jaar terug naar ons land, waar hij op de terroristenafdeling van de gevangenis belandde.
Het rechtsprincipe
Het rechtsprincipe kent de regel dat niemand tweemaal voor hetzelfde misdrijf mag worden vervolgd. Justitie is van mening dat dit niet geldt voor Rena, omdat hij nog niet onherroepelijk was veroordeeld. Deze week echter, is de zaak definitief afgesloten. Als in Turkije het hoger beroep onherroepelijk is, kan justitie hem in Nederland niet meer vervolgen.
Lege handen
Edwin Bakker vindt dat het OM meer capaciteit moet vrijmaken om te achterhalen wat Nederlandse jihadisten precies hebben uitgespookt in het kalifaat. Zonder bewijzen dat polderjihadi’s hebben meegedaan aan genocide of moordpartijen, blijft het vaak bij de standaard zes jaar cel voor lidmaatschap van een terroristische organisatie. ‘Bij justitie werken ze keihard, en het is moeilijk om in het strijdgebied aan bewijzen te komen, maar wat mij betreft mag er nog meer urgentie aan worden gegeven’.
Lees verder op de Telegraaf.