Universiteit Leiden

nl en

Generaties

'Studeerde jouw familie ook in Leiden? ‘Wij zijn voor de jubileumeditie van het alumnimagazine Leidraad op zoek naar verschillende generaties Leidse studenten binnen één familie.’

Dat was de oproep van het Alumnibureau van de Universiteit Leiden aan haar alumni. De respons was overweldigend: we kregen zoveel prachtige verhalen toegestuurd dat het maken van een selectie voor de redactie een harde noot was om te kraken. De verhalen die zijn uitgekozen zijn te lezen in Leidraad Winter 2025. De redactie was echter zo enthousiast over het grote aanbod dat ze een andere manier heeft gezocht om meer verhalen hierover met jullie te delen. Daarom presenteren we hieronder met veel plezier enkele extra verhalen van generaties Leidse alumni.

Mocht het veel gelezen worden zullen we in 2025 meer ingezonden  'Generaties-alumni' verhalen plaatsen op deze website,  in de hoop dat iedereen aan bod komt!

Toen Floor Kist in Leiden aankwam was hij de 41ste Kist die aan de Leidse universiteit studeerde. De allereerste Kist begon in 1668 aan zijn studie in Leiden. Vaste klanten dus. Maar daar stond geen korting op het collegegeld tegenover, ontdekte Floor. Ook deze Kist betaalde in de jaren vijftig het volle bedrag. Tweehonderd gulden per jaar toentertijd.

Er waren, toen hij kwam, al drie Kisten ingeschreven. Weliswaar uit een andere tak van de familie, maar aantoonbaar verre neven. ‘Leiden’ is een traditie in de familie Kist. Overigens zonder enige morele dwang. ‘Soms ging er even iemand vreemd, maar daar werd je echt niet voor uit de familie gezet. Er is een geval van iemand die zelfs in Utrecht is gaan studeren, maar die heeft het goed gemaakt door later hoogleraar in Leiden te worden.’ Wat Utrecht betreft scharen de Kisten zich achter een vermeende uitspraak van koningin Juliana: ‘Utrecht? Daar zijn wij Oranjes toch helemaal niet netjes genoeg voor?’

Geen dwang dus, maar wel beïnvloeding door vaders en moeders die altijd vol enthousiasme over hun Leidse tijd spraken. ‘Ook van de kant van de universiteit is er nooit druk uitgeoefend. Er zijn geen aanwijzingen dat er ooit een Kist die elders wilde gaan is studeren, is opgebeld door de universiteit met de vraag: ‘Wat krijgen we nou?’.’

Geen dwang dus, maar wel beïnvloeding door vaders en moeders die altijd vol enthousiasme over hun Leidse tijd spraken. ‘Ook van de kant van de universiteit is er nooit druk uitgeoefend. Er zijn geen aanwijzingen dat er ooit een Kist die elders wilde gaan is studeren, is opgebeld door de universiteit met de vraag: ‘Wat krijgen we nou?’.’

‘Niks voor een Kist’

Wel is, zeker in de rechtenfaculteit, de stroom Kisten niet onopgemerkt gebleven. ‘Toen ik na mijn doctoraal een hoogleraar Burgerlijk Recht sprak en vertelde dat ik werk ging zoeken in de wereld van de media, zei hij, licht z’n neus ophalend: ‘Nou, dat vind ik niks voor een Kist’. Hij had dus een duidelijk idee over Kisten.’

Heden ten dage vertonen zij meer variatie, maar in het verleden werden Leidse Kisten veelal juristen of dominees. ‘Ik werd weer een van de juristen, maar door toeval heb ik daar in mijn studietijd nog iets toegevoegd. Mijn huisgenoot Paul van Vliet en ik richtten in 1957 het Leidsch Studenten Cabaret op, nadat we bij het bezoeken van een al bestaand studentencabaret tegen elkaar hadden gezegd: als dat het is, kunnen wij het ook.’

Cabaret Laat je zoon studeren, Floor Kist (l) Liselore Gerritsen en Paul van Vliet
Cabaret Laat je zoon studeren, Floor Kist (l) Liselore Gerritsen en Paul van Vliet

Laat je zoon studeren

Het studentencabaret had veel succes in de jaren 1958-1961. ‘Het beginlied van ons programma Laat je zoon studeren, tevens de naam van ons cabaret, schijnt in studentenkringen soms nog te klinken.’

Voor Paul was het een stepping stone, maar Floor had niet diezelfde vonk. ‘Wel zijn wij eerst allebei keurig afgestudeerd. Daarin heeft waarschijnlijk net zoiets meegespeeld als toen ik merkte dat Kisten in Leiden hoorden te studeren. Ditmaal was het een onuitgesproken gebod: Kisten sjezen niet.’

Het enorme enthousiasme van haar vader Peter over de Universiteit Leiden had aanvankelijk vooral een averechtse werking op Barbara Slee. ‘Ik wilde rechten gaan studeren, maar absoluut niet in Leiden’, blikt ze terug. Dat liep tot grote tevredenheid van vader Peter anders. ‘De stad en de universiteit deden hun magie…’

Maar rechten werd het niet. En ook geen geneeskunde. ‘Ik verzette mij tegen de verwachting dat ik, net als mijn ouders en oudere zus, een medisch beroep ging uitoefenen. En rebels als ik was, moesten mijn ouders ook echt niet denken dat ik in Leiden ging studeren.’ Toch werd het dat wel, en de gekozen studie werd culturele antropologie waarbij ze uiteindelijk afstudeerde in milieukunde en internationaal recht.

Het zaadje voor die verrassende studiekeuze werd geplant tijdens een familiereis naar Malawi. Het land waar haar vader een tijd als arts en haar moeder als verpleegkundig hoofd van de kinderafdeling werkten. ‘Mijn ouders wilden daar nog een keer naar terug samen met mijn zus, mijn broer en mij. Afrika maakte zo’n indruk op mij dat ik daar iets mee wilde. Dat ging de studie rechten mij niet brengen. Toen ik hoorde dat een vriendinnetje in Leiden naar een introductiedag van culturele antropologie ging, ben ik meegegaan en de rest is geschiedenis.’

3 Generaties Slee bij de Dies natalis
3 Generaties Slee bij de Dies natalis

Toch Augustinus

Ze kwam laaiend enthousiast thuis herinnert haar vader zich en schreef zich direct in voor Leiden. Hij drukte haar op het hart dat ze best voor Minerva ofzo, mocht kiezen als ze bij een studentenvereniging wilde. Het hoefde niet per se Augustinus te zijn, de club waar katholieke jongens als Peter in de jaren zestig lid van hoorden te worden. ‘Dertig jaar later kon Barbara kiezen wat ze wilde maar toch koos ze voor Augustinus! En ze richtte daar een nieuw vrouwengezelschap Wieveskunne op.’ Barbara: ‘Ook leuk was dat mijn ouders weer af en toe mee kwamen eten op de sociëteit.’

Beiden kijken ook met veel plezier terug op hun tijd in het buitenland. Pa en ma volgden een cursus in Liverpool ter voorbereiding op een 3-jarig verblijf in Malawi. Barbara was voor haar afstuderen drie maanden bij de Shuar, een inheems volk in het Amazonegebied van Ecuador.

 ‘Mijn onderzoek richtte zich op de bescherming van de traditionele kennis van biodiversiteit. Of je dat bijvoorbeeld onder intellectueel eigendom kunt vatten. Ik mocht hier zowel bij milieukunde als internationaal recht op afstuderen. Daar ben ik mijn begeleidend professoren: Gerard Persoon en Marcel Brus nog steeds dankbaar voor want die flexibiliteit was voor die tijd uitzonderlijk.’

Opa hoopt op Leiden

Zuid-Amerika, en een passerende Belg, stalen vervolgens haar hart. ‘Voor mijn werk voor natuurbeschermingsorganisatie IFAW (International Fund for Animal Welfare) reis ik wel,maar ik ben uiteindelijk pas twintig jaar later voor werk één keer in Afrika terecht gekomen. Dat was afgelopen jaar voor ons Team Lioness project[SB1] ; het eerste rangerteam in Oost-Afrika dat uitsluitend uit vrouwen bestaat. Heel bijzonder.’

Haar oudste dochter wil volgend jaar tijdens haar tussenjaar, in de voetsporen van haar moeder naar Ecuador. ‘Zoals ik door mijn ouders naar Afrika wilde, wil zij nu naar Ecuador. Of zij, of haar zusje, vervolgens in Leiden gaan studeren weet ik niet. Opa hoopt stiekem natuurlijk van wel. Hij heeft ze al eens meegenomen naar een Diesviering voor alumni. Dat was fantastisch natuurlijk, met drie generaties op de Dies. Maar ook hij vindt dat die meiden vooral lekker hun eigen weg moeten gaan vinden.’

Handtekening in het Zweetkamertje
Handtekening in het Zweetkamertje

Al meer dan anderhalve eeuw studeren er voorouders en familieleden van Dr. Geert Cohen Stuart aan de Leidse Universiteit. Zelf heeft hij die traditie ook weer doorgegeven aan zijn dochter. De voorlopig laatsten in lijn: de zesde generatie achternichten en -neven zijn inmiddels ook afgestudeerd in Leiden. 

Het was, vermoedt Geert Cohen Stuart, de studie Javanistiek die zijn overgrootvader naar Leiden deed komen. Abraham Benjamin ontving in 1874 in Leiden een eredoctoraat Javanistiek. Hij en volgende generaties werkten voor een belangrijk deel in Nederlands-Indië en Leiden was dan dé plek waar je een wetenschappelijke studie volgde.

Zelf begon Geert in 1956 aan de studie Wis- en Natuurkunde. Als bèta-man heeft hij ook Delft serieus overwogen. Maar de breedte van de Leidse universiteit en de bijbehorende diverse studentenpopulatie deed hem voor Leiden kiezen.

Prinses Beatrix

Een andere eerstejaars in die tijd was prinses Beatrix. Hij ontmoette deze jaargenoot in de Pieterskerk bij de opening van het Academisch jaar in 1956. ‘Ik had plaats genomen op een kerkbank en een paar minuten later schoven drie meisjes aan in het verlengde van waar ik zat: Beatrix met twee vriendinnen of hofdames. Er was geen opwinding, geen beveiliging, niks. Ze ging gewoon studeren zoals wij allemaal. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.’

Leiden bleek een goede keuze voor Geert, zeker toen hij na zijn kandidaats Wis- en Natuurkunde besloot over te stappen naar Theologie. Theologie had dat jaar slechts zes eerstejaars. ‘Dat was een leuk clubje mensen die onderwezen werden door driehoog gekwalificeerde mensen. Economisch was dat natuurlijk niet te doen voor de universiteit. Maar wij hebben er veel geleerd.’

Cohen Stuart tijdens zijn Leidse studententijd
Cohen Stuart tijdens zijn Leidse studententijd

Kleine studentenvereniging

Geert werd lid van Catena, een kleine studentenvereniging. ‘Ik was op de middelbare school verschrikkelijk gepest, dus een kleine studentenvereniging was voor mij al spannend genoeg.’ Zijn grootvader had roeivereniging Njord opgericht, maar Geert mocht om medische redenen niet zwemmen dus dat werd helaas geen club voor hem.

Catena beviel goed. ‘Klein en gezellig. We hebben er van alles uitgespookt. Later toen ik theologie ging studeren kreeg ik door mijn theologiecollegium Quisque ook meer contact met corpsleden.

Dochter ook naar Leiden

Na zijn studie werd Geert predikant. Eerst in Nederland en later in Israël waar hij twaalf jaar Theologisch Adviseur van de hervormde kerk was. In Jeruzalem heeft hij wortel geschoten maar zijn dochter is via een Leidse studie – Archeologie – in Nederland beland. ‘Ze kwam naar Leiden voor Semitische talen. Dat werd in Leiden gegeven, en aangezien ik altijd heel enthousiast was over de stad en de universiteit, lag de keuze voor Leiden voor de hand. Maar haar moderne Hebreeuws vonden ze niks in Leiden. Ze vonden dat ze dat helemaal opnieuw moest leren. Uiteindelijk is ze archeologie gaan doen en dat is haar heel goed bevallen. Ze is goed terecht gekomen als stadsarcheoloog van Wijk-bij-Duurstede.

Cohen Stuart met zijn dochter
Cohen Stuart met zijn dochter

Acht jaar na de oprichting van de Universiteit Leiden schreef de eerste De Jonge zich in aan de Leidse universiteit. Bonifacius was 16 toen hij in 1583 het ouderlijk huis, een patriciërswoning te Zierikzee op het Zeeuwse eiland Schouwen verliet en letteren ging studeren. Na Bonifacius volgden tot nu toe ten minste 71 nazaten de weg naar Leiden.

De jonge Bonifacius
De jonge Bonifacius

MWC de Jonge (Minus) behoort tot de elfde generatie die in Leiden studeerde. “Het was vanzelfsprekend dat ik naar Leiden ging. Leiden hoort bij de tradities van de familie. En wij hangen aan tradities. De De Jonges hebben een duidelijk besef van de familieband.”

Hij was een gedweeë jongen vertelt hij. Dus natuurlijk ging hij naar Leiden. Het was ook de bedoeling dat hij, zoals velen voor hem, rechten ging studeren. Maar die verwachting  werd niet bewaarheid. “Ik deed gymnasium alfa omdat iedereen, behalve ik, ervan uitging dat ik rechten ging studeren. Direct na mijn eindexamen startte ik met de studie voor  de voorbereidende examens voor geneeskunde.”

Verbintenis met Leiden

Al op jonge leeftijd was hij gefascineerd geraakt door de chirurgie; “een vak van denken en doen”. En daar liet hij zich niet van afbrengen. “Geneeskunde was een heel andere studie dan rechten. Veel schoolser en praktischer.” Hij beleefde een prima studententijd. Maar de mooiste periode vond hij zijn opleidingstijd in het AZL, het huidige LUMC. “Tegenwoordig doe je je opleiding in verschillende ziekenhuizen maar toen niet. Ik bleef al mijn zes opleidingsjaren in het AZL. De verbintenis met de stad Leiden was daardoor erg groot. Ik heb dat als heel waardevol ervaren.”

Op 2 november 1983 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde. Dat was een dag na de familiebijeenkomst ter ere van ‘400 jaar studeren in Leiden’. Deze bijeenkomst werd gehouden in het Klein Auditorium van de universiteit. 42 familieleden en 115 andere genodigden luisterden daar naar professor Arent van Haersolte die er een lezing hield over de stichting van de universiteit en de rol van Zeeland hierin. Middelburg, tot 1572 de woonplaats van Willem van Oranje, werd namelijk ook genoemd als vestigingsplek voor de eerste universiteit van Nederland. Zo laat de 12e generatie zich al thans duidelijk zien in Leiden.

Promotie De Jonge
Promotie De Jonge

Hoogvliegers

Maar dat werd dus Leiden. Dat daar al zo snel na de oprichting een De Jonge ging studeren is best bijzonder. “Zierikzee lag in die tijd op een eiland. Als je slim was en wilde leren moest je van het eiland af. Dat zal best een stap geweest zijn op 16-jarige leeftijd. Bonifacius zoon werd al op 12-jarige leeftijd als Litterarum Studiosus ingeschreven aan de Hooge School te Leiden. Vermoedelijk ging zijn moeder mee om voor hem te zorgen, maar toch. Het waren echte hoogvliegers die mannen. Bonifacius werd raadspensionaris en zijn zoon afgevaardigde van Zeeland in de Staten Generaal. In 1653, direct na de 80-jarige Oorlog, sloot hij de Groote Vergadering der Bondgenoten als President”.

Dat bestuurlijke is altijd in de familie blijven zitten. In de eeuwen erna namen veel De Jonges – na een rechtenstudie in Leiden, zitting in het openbaar bestuur. “De laatste decennia komt daar meer variatie in. Zoals ik voor geneeskunde koos, kiezen er tegenwoordig meer voor een andere studie en zelfs voor een andere universiteit. Mijn zoon koos om in Rotterdam bedrijfskunde te studeren. Mijn dochter beëindigt over enkele maanden haar opleiding aan de HBO in Utrecht in de verpleegkunde. Zo gaat dat. Maar er zijn genoeg De Jonges om de band met Leiden in ere te houden.”

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.