Hortus botanicus
Stoepplantjes en burgerwetenschap
Welke stoepplanten groeien waar en waarom? Hoe maken we de stad groener? En hoe genezen we plantenblindheid? Het antwoord op deze vragen zoekt Nienke Beets, PhD kandidaat stadsflora en citizen science, samen met de nieuwsgierige burgers van Nederland.
Om deze vragen te beantwoorden heeft Nienke data nodig. Daarom heeft zij stoepplantjesonderzoek.nl in het leven geroepen. Op deze website kan iedereen die dat wil doorgeven wat voor stoepplantjes ze waar vinden.
Over het onderzoek
Stoepplantjes of stoepplanten zijn de planten die tussen of dicht langs de stoeptegels groeien, maar ze groeien ook wel eens op muren. Eigenlijk noemen we alle planten die dicht in de buurt van asfalt en tegels groeien stoepplantjes. Stoepplantjes leren herkennen is niet alleen leuk, maar ook belangrijk. Meer planten in jouw stad of dorp zorgen ervoor dat het minder heet wordt in de zomer en het regenwater beter wegloopt na een stortbui. Bovendien vangen ze fijnstof, zijn ze mooi en goed voor je gezondheid.
Planten in de stad zijn niet alleen goed voor jou, maar ook voor de natuur. Hoe meer planten en soorten planten, hoe meer insecten en andere leuke beestjes hiervan kunnen leven. Die insecten worden dan weer opgegeten door de vogels, egeltjes, vossen en andere wilde stadsdieren.
Door te onderzoeken welke stoepplantjes waar groeien willen we er achter komen hoe we de stad nog groener kunnen maken. Dat is beter voor de mensen EN voor de natuur, dubbelop winst. Wil je ons helpen? Ga dan op zoek naar de stoepplantjes in jouw buurt, leer ze herkennen en geef door wat er groeit.
Over de onderzoekers
Dit onderzoek is een gemeenschappelijk project van Nienke Beets, Paul Keßler en Anne Land-Zandstra, onderzoekers aan Universiteit Leiden. Hiernaast werken het hoofd educatie van de Hortus botanicus Leiden, Hanneke Jelles en talloze stagaires en vrijwilligers mee aan het onderzoek en educatieve activiteiten.
Nienke Beets
PhD kandidaat stadsflora en citizen science bij de Hortus botanicus Leiden en vakgroep Science Communication & Society.
Ik onderzoek welke stoepplanten waar groeien in steden en dorpen. Niet overal groeien dezelfde planten of evenveel verschillende soorten. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met de grond en hoeveel regen er valt maar ook met hoe vaak er geveegd wordt of in welke straten er in de winter zout gestrooid wordt. Dit wil ik graag samen met de burgers van Nederland onderzoeken.
Een groenere stad lijkt mij een betere stad omdat hij fijner is om in te wonen en meer bijdraagt aan de natuur. Door te onderzoeken welke planten waar groeien en hoe wij daar als gemeente en burgers invloed op hebben kunnen we misschien ontdekken hoe we de stad op een simpele manier groener kunnen maken. Ook ben ik heel benieuwd welke vragen burgers zelf hebben over de planten in hun stad en of we daar misschien samen een paar van kunnen beantwoorden.
Ten slotte onderzoek ik ook of we in Nederland erg plantblind zijn. Plantblindheid is dat je planten in je omgeving niet opmerkt of waardeert. Als we het over de natuur hebben dan gaat het namelijk vaak over dieren maar niet zo vaak over planten. Ik hoop dat ik met dit project kan laten zien hoe mooi, belangrijk en bijzonder planten zijn, ook de allerkleinste tussen de stoeptegels.
Paul Keβler
Prefect van de Hortus botanicus Leiden en bijzonder hoogleraar Botanische tuinen en botanie van Zuidoost Azië.
Als prefect van de Hortus wil ik botanische tuinen op de kaart zetten voor een groot publiek en daarom hecht ik veel waarde aan onderwijs en het uitdragen van de wetenschap. Samen met alle botanische tuinen in Nederland en wereldwijd zijn wij hoeders van de plantenbiodiversiteit.
Planten in de stad dragen bij aan de diversiteit van planten en dieren, en helpen de stedelijke omgeving te verkoelen. Dat geldt voor door mensen aangeplant groen, maar zeker ook voor planten die spontaan langs huizen, in de boomspiegels en tussen de stenen verschijnen. ‘Onkruid’ klinkt wat negatief. Daarom introduceerden we het neutralere woord ‘stoepplantjes’. Waar ze hinderlijk zijn, moeten ze natuurlijk gewied worden. Maar staan de stoepplantjes niet in de weg, laat ze dan staan; ze helpen de stad te vergroenen.
Door mee te werken aan dit onderzoek helpt u de wetenschap om meer te leren over wilde planten in de stad, en helpt u de bekendheid van deze planten te vergroten. Hoe meer mensen plezier in planten krijgen, hoe liever het ons is.
Anne Land-Zandstra
Universitair docent informele wetenschapseducatie en citizen science bij de vakgroep Science Communication & Society.
Ik onderzoek hoe wetenschappers en inwoners van Nederland beter met elkaar samen kunnen werken door samen onderzoek te doen. In dit soort “citizen science” projecten kunnen burgers leren van wetenschappers, maar ook andersom. Inwoners kennen bijvoorbeeld hun buurt en de planten die er groeien het beste. Ze kunnen daardoor informatie bijdragen die een wetenschapper in haar eentje nooit kan verzamelen. Ook kunnen wetenschappers en burgers er samen voor zorgen dat we dingen onderzoeken die belangrijk zijn voor de stad en de wereld.
Ik vind het interessant om te onderzoeken waarom mensen het leuk of belangrijk vinden om mee te doen aan onderzoek en hoe we ervoor kunnen zorgen dat die samenwerking ook echt voor iedereen waardevol is. Soms leren mensen meer over hoe wetenschap werkt, of ze krijgen een kans om echt iets aan hun omgeving te veranderen. Wetenschappers vinden het vaak leuk om samen te werken met een heleboel mensen en krijgen er nieuwe ideeën voor hun onderzoek van. Ik kijk hoe we dat nog beter op elkaar aan kunnen laten sluiten.
Ik vind dit onderzoek naar Stoepplantjes interessant omdat echt iedereen mee kan doen. Je hoeft er niet eens een tuin voor te hebben. Gewoon voor je eigen voordeur ligt de natuur letterlijk op de stoep. Ik ben benieuwd wat we kunnen leren als we allemaal die natuur iets beter gaan bekijken.