In Memoriam Anique Schüller, duizendpoot in de gebarentaalkunde
On the passing of Anique Schüller
In 2010 werkte Anique als vrijwilliger bij de Stichting Plotsdoven. Ze verruilde haar BA Rechten voor de BA Nederlandse Gebarentaal (NGT) aan de Universiteit van Amsterdam en begon ze daarmee aan haar reis in de wereld van de gebarentaalkunde. In 2018 rondde ze haar MA aan de UvA af, met haar scriptie NGT-SRT: De ontwikkeling van een zinsherhalingstest voor Nederlandse Gebarentaal. Deze test wordt o.a. besproken in onderzoek naar gebarentaal in Indonesië (Kata Kolok, Mudd et al. 2020), Duitse Gebarentaal (Proske 2022) en Zuid-Afrikaanse Gebarentaal (Palmer 2020). Belinda van der Aa ontwikkelde een aanvullende opzet voor kinderen voor Anique’s test die hopelijk in de komende jaren verder ontwikkeld wordt. Samen met Ellen Ormel en Annika Schiefner was Anique bezig om een artikel te schrijven over Anique’s Sentence Repetition Test voor volwassenen. Na haar MA volgde een Research Master aan de Universiteit Utrecht, die ze afsloot met de scriptie The Lemma Dilemma: Finding relevant lemmas to include in the Communicative Development Inventory for Sign Language of the Netherlands (NGT-CDI). Daarvoor ontwikkelde ze een ‘Communicative Development Inventory’ om kennis van het lexicon te kunnen monitoren voor NGT.
Anique’s passie voor gebarentaalonderzoek leidde haar ook naar de Radboud Universiteit in Nijmegen. Daar was ze jarenlang in verschillende functies actief en ontgon ze een nieuwe interesseveld. Ze werkte mee aan het lexicon project NGT Signbank en was co-auteur van publicaties over deze lexicale database en zijn internationale evenknie Global Signbank. Tussendoor werkte ze vier maanden aan de Chinese University of Hong Kong. Van 2018-2020 was Senior Editor van het studentenjournal LingUU. In 2019 voegde ze ook de Universiteit Leiden toe aan haar vele werkplaatsen, waar ze opnieuw nieuwe takken van gebarentaal en Deaf studies onderzoek verkende. Ze deed mee aan een onderzoek naar de rol van Nederlandse missionarissen in het dovenonderwijs in Oost-Afrika, en publiceerde mee over onderzoek naar wijduiteenlopende onderwerpen als de typology van iconiciteit (in Typology), diachrone verandering in NGT en Gestelse gebaren (in Diachronica) , en de geschiedenis van het NGT-Effatha gebaren (te verschijnen in de proceedings van Deaf History International 2022). Na Leiden vertrok Anique naar het Basque Center on Cognition, Brain and Language in San Sebastian om daar aan haar PhD te beginnen, waar ze met Brendon Costello vorig jaar haar eerste werk presenteerde: een methode om de iconiciteit van gebaren meetbaar te maken.
Anique was een bevlogen, nieuwsgierig, ambitieus en betrokken mens, een duizendpoot met brede interesse. Ze wist wat ze wilde, had het hart op de juiste plek en een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Ze werkte als vrijwilliger voor stichting Plostdoven, voor de GGMD voor doven en slechthorenden, bij de organisatie van ICSLA in Istanbul en het Drongo festival. Ze heeft zich ruim een jaar namens Dovenschap ingezet voor dove, Oekraïense vluchtelingen. Ze ondersteunde internationale collega’s met de technische uitdagingen van het maken van tweetalige presentaties, hielp met het toegankelijk maken van de International Sign lezingen, en maakte zich hard voor de toegankelijkheid en veiligheid van de universiteit en de academische gemeenschap voor dove mensen. Ze heeft geleefd voor twee en we gaan haar enorm missen. We wensen haar ouders en zussen heel veel sterkte.
Victoria Nyst en Shane Gilchrist, 28 oktober 2024
It was a privilege to have been Anique's colleague at Leiden university. She was an extremely kind, gentle, generous, humble, intelligent, curious person, always willing to help others and with whom you could have both theoretical and philosophical discussions. She will be dearly missed.
Mariana Martins, Lissabon
I first met Anique in Haifa, Israel, of all places. I was there pursuing a post-doc when she came in November 2018 to present her MA research at the Sign Language Acquisition and Assessment Conference (SLAAC). I was impressed by her study, and explained that I might be moving to the Netherlands if I managed to get the fellowship I had just applied for. With luck, I did get it, and found myself in Leiden almost exactly a year later, having lunch with Anique at the university cafeteria. In that conversation, we worked to find our communicative groove without a shared sign language (we eventually converged on a repertoire of shared signs of many origins and other modes of translanguaging). Even though I didn’t know her well at all at that point, I sensed that her mood was low at that lunch and asked if everything was okay. She paused only a moment and then told me that she had just gotten news that she had an extremely serious medical condition. I immediately jumped up and gave her a big hug. I think she really needed a hug that day because later she rarely drew attention to her status or condition when we hung out or had video chats. But I knew that winter and spring was a hard time for her, in part through our mutual friend, Shane Gilchrist. She told me when she needed to lift her spirits, she went to the animal park to see the baby animals, and she sent me pictures. Every spring since then, I think of Anique when I see the new chicks, ducklings, and lambs. Not that she loved every creature, mind you. She hated the terrorizing seagulls of Leiden with a passion! Anique seemed to have a keen sense of the value of expending her energy, and what was and was not worth it. Perhaps related to this, she had an excellent ‘bullshit detector’, though she was also tactful, so one might not have realized this. In addition to her very pragmatic approach to life, what made time with Anique so enjoyable was that she had a wonderful sense of humor. Or should I say “senses” of humor, from things that were silly and cute, to clever wordplay — and signplay, naturally — to an acerbic and selfdeprecating humor. I haven’t met many continental Europeans who have that particular sarcastic style of humor, and it made me instantly more relaxed around her. We also had an intersecting professional relationship. At Leiden University, I oversaw a project she did researching the archives of Dutch missionaries to East Africa. Later, when she was a research assistant at Radboud University, she taught me a number of things about how NGT SignBank was constructed, while I tried to reciprocate by explaining some things that helped her connect the dots between the phonological coding that she’d done for many years in SignBank and different models of sign phonology. Along with many others, I was so delighted when she was accepted at BCBL to pursue a PhD! And I was even more excited when her supervisor won a grant to conduct a very similar type of study to the one I am pursuing now, but in Spanish Sign Language; this held the promise to really connect our work as colleagues. I was so looking forward to seeing her grow and develop as a researcher. I can’t pretend I don’t grieve that promise and that future. Yet, I also know that she lived very intentionally in the time she had, and I really admire her for that. I will miss you so much, Anique!
Hope E. Morgan, October 28, 2024