Logo Universiteit Leiden.

nl en

Gedragsproblemen bij pleegkinderen

Wat is de oorzaak en waar moet je op letten?

Deze video kan niet worden getoond omdat u geen cookies heeft geaccepteerd.

Verlaat onze website om deze video te bekijken.

Externaliserend probleemgedrag

Gedragsproblemen wil zeggen dat kinderen regelmatig ongewenst gedrag laten zien dat voor anderen storend is, zoals agressief gedrag, boos en opstandig gedrag, of pesten. Dit soort gedrag noemen we externaliserend probleemgedrag (het staat tegenover internaliserend probleemgedrag waar niet anderen maar vooral het kind zelf last van heeft, zoals: extreme verlegenheid, teruggetrokken of angstig zijn, of veel piekeren).

Op zoek naar de oorzaak

Externaliserend probleemgedrag kan verschillende oorzaken hebben. Soms heeft een kind erg veel moeite met het reguleren van emoties, waardoor het snel felle reacties op prikkels laat zien. Maar dit gedrag kan ook voortkomen uit onzekerheid. Bijvoorbeeld: als een kind met een laag zelfvertrouwen anderen ziet fluisteren, kan het al gauw denken dat dit over hem gaat. Uit angst om gepest te worden kan hij een stoer masker op zetten en de andere kinderen zelf gaan pesten – dan voorkom je dat je zelf gepest wordt.

Om erachter te komen waar het ongewenste gedrag vandaan komt, is het van belang om te ontdekken wanneer het kind dit gedrag laat zien. Probeer te achterhalen in welke situaties het kind dit gedrag laat zien. En reageert het kind altijd op deze manier? Of lijkt het de ene keer erger te zijn dan de andere keer? Praat met de pleegouders om erachter te komen waar dit gedrag vandaan komt.

Waar moet je op letten

Ga na of er spanningen thuis zijn

Als het lijkt alsof het kind in periodes meer van dit gedrag laat zien, zoals sneller boos worden, meer ruzie maken, of opstandiger zijn, kan dit samenhangen met spanningen thuis. Een bekend voorbeeld is het bezoek aan de ouders. Vóór of na een bezoek aan de ouders kan een kind door spanningen meer onwenselijk gedrag laten zien dan gebruikelijk. Er zouden ook spanningen kunnen zijn over de duur van de pleegzorgplaatsing die zorgen voor een tijdelijke toename in ongewenst gedrag.

Heeft het kind moeite met het reguleren en controleren van emoties (snel boos worden, overreageren, zich niet kunnen beheersen)?

Sommige pleegkinderen hebben niet geleerd hoe ze hun emoties op een adequate manier kunnen uiten. Help kinderen om hun emoties te benoemen en besteed aandacht aan goede manieren om om te gaan met boosheid of verdriet.

Probeer er ook alert op te zijn dat een kind mogelijk bewust boos en opstandig gedrag laat zien.

Het kan een manier van zelfbescherming zijn: zo vinden anderen jou niet leuk en gaan ze ook niet in je investeren. Je krijgt dan geen band met die anderen, maar dat betekent ook dat er geen afwijzing of afscheid zal volgen – iets wat pleegkinderen al te vaak hebben meegemaakt.

Corrigeren kan moeilijk zijn

Wanneer een kind in een extreem boze of opstandige bui verkeert, kun je het kind het beste éérst tot rust brengen alvorens je het gedrag gaat corrigeren. Pleegkinderen zitten vaak in een stressmodus en hebben daardoor geen goed zicht op hun eigen (te ver gaande) gedrag.

Let op, corrigeren kan een uitdaging zijn, want soms weet een pleegkind zelf niet goed waarom hij/zij bepaald gedrag laat zien. Blijven doorvragen naar waarom een kind zich heeft misdragen kan dan averechts werken, begrip is juist heel belangrijk.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.