Blok II: Verdiepen in wetenschap
In Blok II maken we kennis met wetenschappelijk onderzoek en kun je zelf een keuze maken uit verschillende colleges.
Je kiest twee keer een serie van 4 colleges uit een breed aanbod en we sluiten de collegeseries af met een presentatiemiddag. Alle colleges zijn van 13:00-17:00 uur.
Hieronder vind je een aantal voorbeeldcolleges van de afgelopen jaren. Het definitieve aanbod van de actuele jaargang kun je als PRE-student vinden op Brightspace.
Het belang van DNA
Rechtspraak aan de hand van DNA-fingerprinting technieken, opsporen van kankergenen met DNA chips, humaan insuline produceren voor diabetespatiënten, 900C-wasgoed schoon maken met intacte enzymen, afvalwater zuiveren met micro-organismen en medicijnen op maat maken voor gebruik in gentherapie. Aan de basis van al deze mogelijkheden en toepassingen ligt de levende cel, waarover je alles ontdekt in het vakgebied van Life Science & Technology.
In deze reeks van 4 (werk)colleges maak je kennis met diverse aspecten van fundamenteel onderzoek aan DNA en ook het toegepaste gebruik van DNA technieken in het biomedische en forensische onderzoek. De levende cel is een ingenieus ontworpen en zichzelf onderhoudende eenheid, waarin alle levensprocessen plaatsvinden en worden gestuurd. Cellen zijn opgebouwd uit biomoleculen zoals eiwitten, vetten en DNA. Elk onderdeel in de cel heeft zijn eigen unieke functie en toepassing. Het molecuul DNA, met een lengte van 2 meter (zeer vernuftig opgevouwen!) per menselijke cel, dient als opslagplaats voor alle informatie die nodig is om de cel te laten functioneren. DNA bepaalt hoe een organisme er uit zal zien en zorgt dat het organisme kan blijven functioneren en nakomelingen kan krijgen. Kortom, zonder DNA zouden er geen bacteriën, planten, dieren en mensen bestaan. De diverse onderzoeksgebieden waarbij DNA een belangrijke rol speelt, reiken van fundamenteel biologisch, biotechnologisch, biomedisch, farmaceutisch tot forensisch onderzoek. NB: Kennis van biologie is essentieel voor het begrip van deze collegereeks
College I
Docenten: dr. M. de Smit (13.00-14.00 en 14.30-15.30)
DNA: Historie en Heden
In het eerste gedeelte van het college wordt een beknopt historisch overzicht gegeven over het DNA-onderzoek. In het tweede deel van het college ligt de nadruk op DNA technieken die een moderne wetenschapper tegenwoordig ter beschikking heeft om zijn onderzoek naar de enorme verscheidenheid aan levensprocessen uit te voeren.
Werkcollege I (16.00-17.00 uur) Aan de hand van vragen zullen jullie het college I samen met de docenten verder uitwerken en nabespreken.
College II
(13.00-14.00 en 14.30-15.30)
Van DNA naar delinquent naar patiënt naar…?
Het DNA van een mens lijkt voor een zeer groot gedeelte op het DNA van zijn medemens, maar bevat ook gebieden die juist heel erg verschillend zijn of kunnen worden. DNA bepaalt wie je bent, maar kan ook bepalen of je ziek zult zijn of worden. DNA heeft nog een zeer belangrijke eigenschap, het is zeer stabiel en onder bepaalde condities kan het duizenden jaren blijven bestaan. Al deze eigenschappen van het DNA maken het uitermate geschikt om te gebruiken voor de identificatie van misdadigers, maar ook van patiënten uit het verleden en in de toekomst. Werkcollege II (16.00-17.00 uur) Aan de hand van vragen zullen jullie het college II samen met de docenten verder uitwerken en nabespreken.
College III
(13.00-14.00 en 14.30-15.30)
Ongezond DNA
Wat hebben de oorzaken van sommige ziekten te maken met ons DNA en levert kennis van DNA nieuwe medicijnen op? Onderzoek naar het ontstaan van kanker en het ontwikkelen van toekomstige kankertherapieën blijkt op verrassende wijze te kunnen worden uitgevoerd.
Werkcollege III (16.00-17.00 uur) Aan de hand van vragen zullen jullie het college III samen met de docenten verder uitwerken en nabespreken.
College IV
(13.00-14.00 en 14.30-15.30 uur)
Repareren van DNA
DNA speelt een essentiële rol in het functioneren van een gezond organisme. Schade in het DNA treedt op in onze cellen, maar wordt op ingenieuze wijze verwijderd. Wordt er in ons lichaam gezaagd, gesleuteld, geknipt, gelijmd? Verbaas je wat er allemaal in ons lichaam dagelijks aan routine werkzaamheden worden uitgevoerd.
Werkcollege IV (16.00-17.00 uur)
Aan de hand van vragen zullen jullie het college IV samen met de docent verder uitwerken en nabespreken. Tevens verzorgen alle deelnemers in groepen een presentatie over hetgeen in de colleges is besproken. Eén van deze presentaties wordt op 11 maart bij de centrale presentatiebijeenkomst herhaald.
Dit blok kun je kiezen als je biologie in je pakket hebt.
Steden in het laat-middeleeuwse Europa
In films als Monty Python and the Holy Grail zien laatmiddeleeuwse Europese steden eruit als een smerige, overbevolkte zwijnenboel, zonder riolering, verharde wegen of institutionele gezondheidszorg. Historisch onderzoek laat echter zien dat toenmalige stadsbesturen, vorsten en inwoners probeerden te zorgen voor genoeg voedsel, schoon water en een hygiënische omgeving. Ook het houden van dieren in de stad was bijvoorbeeld aan allerlei regels gebonden. Daarnaast spande men zich in om voor de zieken te zorgen en waren er allerlei regels op ‘morele overtredingen’ zoals dobbelen, vloeken of prostitutie.
Dankzij de vijftiende-eeuwse Maandagboeken, die de wekelijkse resoluties van de stad Sint-Truiden in Belgisch Limburg bevatten, krijgen we een vrij gedetailleerd beeld van het reilen en zeilen in de stad. Deze Maandagboeken zullen wij nader bestuderen. We gaan kijken naar hoe, wanneer en door wie er maatregelen genomen werden in de stad, en wat er gebeurde als mensen zich niet aan de regels hielden of ze zelfs saboteerden.
Het programma bestaat uit drie componenten:
- een inleiding in de verschillende soorten medische en sociaal-culturele bronnen met informatie over gezondheid, hygiëne en gedragsregels in laatmiddeleeuwse steden;
- (de begeleiding van) een onderzoek door de studenten naar gedragsregels in laatmiddeleeuwse steden. Het onderzoek zal zich richten op de Maandagboeken uit Sint-Truiden, waarbij gewerkt zal worden aan een database van regels en straffen;
- de presentatie van de onderzoeksgegevens.
Vooropdracht college 1
Zie de syllabus voor de te lezen literatuur ter voorbereiding van het eerste college.
College 1
Inleiding in het vakgebied en in de thematiek van de collegeserie
Introductie van de onderzoeksopdracht; opzet en werkwijze
Uitwerking onderzoeksopdracht in groepsverband
Opstellen onderzoeksplan
Inleiding in de literatuur
Zelfstudie-opdracht literatuur (huiswerk)
College 2
Vervolg inleiding thematiek en literatuur
Bespreking zelfstudie literatuur
Kleine groepsopdracht
Start eigen onderzoek
Zelfstudie-opdracht
College 3
Bespreking zelfstudie van de vertalingen en de literatuur.
Bespreking analyse onderzoeksresultaten.
Excursie naar Bijzondere Collecties om enkele medische handschriften te bestuderen.
College 4
Presentaties en evaluatie van de onderzoeksopdrachten
Docent: dr. C.V. Weeda
Literatuur en wetenschap
Madame Bovary, Meursault, Eline Vere. Het zijn beroemde personages uit bekende romans. Wat doen deze personages met jou als lezer en wat laat een schrijver aan de hand van een personage zien over bijvoorbeeld de historische context, de psychologische ontwikkeling en de dilemma’s waar een personage mee worstelt? Het bedenken van personages is maar één van de middelen die de schrijver tot zijn beschikking heeft om jou als lezer in het verhaal te betrekken. De serie literatuur en wetenschap gaat over de interpretatie van de lezer van een roman en hoe je die interpretatie beargumenteert. De lezer leest een verhaal, interpreteert de gebeurtenissen, het plot en identificeert zich misschien met een personage. Daartegenover staat de schrijver die middelen ter hand neemt om iets duidelijk te maken. Welke ideeën heeft hij over de wereld en de wetenschap in zijn tijd? Wat probeert een schrijver je duidelijk te maken over de stand van wetenschap in zijn/haar tijd?
Aan de hand van een aantal romans onderzoeken we zowel de mogelijkheden van de lezer als de schrijver voor het nemen van een perspectief en het geven van een wereldbeeld dat te maken kan hebben met de wetenschap.
Voorbereiding voor eerste college:
Lees hoofdstuk I t/m III van Eline Vere – Louis Couperus en lees het korte verhaal Minority Report van Philip K. Dick
College 1
Bespreking en discussie primair werk en artikel
College Eline Vere van Louis Couperus, verhaal, personages en context
College over Minority Report van Philip K. Dick – Tessa de Zeeuw
Instructie presentatie-opdracht
Philip K. Dick's science fiction verhaal 'The Minority Report' (1956) gaat over een perfect 'predictive policing' systeem, genaamd 'Precrime'. Drie mutanten, gekoppeld aan een slimme computer, voorspellen misdaden zodat zogenaamde 'pre-daders' opgepakt kunnen worden nog voordat ze handelen. Moord is zo goed als uitgebannen in het toekomstige Washington DC waarin het verhaal zich afspeelt -- een politiedroom lijkt daarmee te zijn uitgekomen. Als de machine voorspelt dat de baas van Precrime, John Anderton, zelf een moord zal plegen ontstaat er een plot van achterdocht en achtervolging, en uiteindelijk tóch een gewelddadige moord. Wat het verhaal in het midden laat is of die moord een handeling is van John Anderton zelf, of dat Anderton's handelen door de machine wordt gestuurd. De spanning die daarmee wordt opgeroepen in het verhaal brengt ons tot een discussie over twee verschillende vormen van wetenschap: de 'verklarende' vorm van de exacte- en informatiewetenschappen en de 'begrijpende' vorm van de geesteswetenschappen. In het college stellen we, op basis van Dick's verhaal, de vraag hoe deze verschillende vormen van wetenschap zich tot elkaar verhouden, waarbij we de schokkende, gewelddadige uitkomst van het verhaal niet uit het oog verliezen.
College 2 en 3
In deze twee gastcolleges binnen de cursus ‘Literatuur en wetenschap’ staat het (denken over) recht centraal. Wat kan literatuur betekenen voor het recht? Waarom is het belangrijk dat juristen romans lezen? Kunnen romans bijdragen aan het verwerkelijken van rechtvaardigheid? Deze vragen staan centraal in het vakgebied ‘Recht en literatuur’.
College 2
Werkcollege over L’étranger (1942) van Albert Camus
We richten ons vanuit De vreemdeling op deze populaire stelling rond het belang van empathie voor het recht. Camus bevraagt of empathie een noodzakelijke voorwaarde voor het realiseren van rechtvaardigheid is. Wat betekent empathie nu precies? Schuilt hierin niet juist een gevaar als we dit toepassen in de rechtszaal? Wij verbinden de roman met een hedendaags voorbeeld waarin empathie eveneens een grote, maar dubieuze rol speelt: het proces tegen de beroemde American Footballspeler O.J. Simpson, dat plaatsvond in 1995.
Voorbereiding opdracht presentatie in de UB aan de hand van een bronnenopdracht ter voorbereiding op de presentatie
College 3
College over het korte verhaal De droom van een belachelijk mens (1877) van Fjodor Dostojevski
De droom van een belachelijk mens, een kort verhaal van Dostojevski dat in de tweede bijeenkomst centraal staat, richt zich kritisch op grondslagen van het huidige moderne recht: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Wij gaan verder op de kritiek van Camus ten aanzien van empathie. Als empathie niet de oplossing is om menselijkheid in het recht te brengen, wat kan daar dan wel aan bijdragen?
Voorbereiding opdracht presentatie (neem materiaal mee en eventueel laptop)
College 4
College Margaret Atwoods Alias Grace (1996) en narratieve rechtvaardigheid
Presentaties
Coördinator : drs. A. Simonsz, docenten: dr. mr. Claudia Bouteligier, Tessa de Zeeuw Msc
Donuts zijn geen pretzels
Dat donuts en pretzels meetkundig anders zijn, is makkelijk te zien. Om dat grondig te bewijzen is echter een ander verhaal.
Wiskundige knopen kun je zien als abstracte idealiseringen van stukken touw waarvan de eindjes zijn samengebonden. Al sinds de 18e eeuw hebben wiskundigen geprobeerd verschillende knopen te onderscheiden.
In deze serie gaan de studenten zelf aan de slag met deze kwestie: met behulp van een lijst van toegestane zetten gaan we onderzoeken wanneer verschillende paren knopen in elkaar kunnen worden omgevormd. Daarna gaan we invarianten van knopen bestuderen, zoals drie-kleurbaarheid. In de laatste sessie zullen we toepassingen van de knopentheorie in andere wetenschapsgebieden belichten.
Docent: F. Arici
Strafrecht in theorie en praktijk
Het recht is overal. Wie met een juridische bril naar de wereld kijkt ziet overal verbintenissen, overeenkomsten en aansprakelijkheden. Het meest mediagenieke rechtsgebied is echter toch wel het strafrecht: wanneer mensen over recht spreken, hebben zij voornamelijk het strafrecht in gedachten. Dit is ook niet ten onrechte: de toepassing van het strafrecht gaat gepaard met verreikende bevoegdheden van het Openbaar Ministerie en de opsporingsdiensten en kunnen diep ingrijpen in de levens van burgers. In deze collegereeks gaan wij dieper in op dit interessante rechtsgebied. Hierbij zal het strafrecht in theorie en praktijk centraal staan en worden belangrijke leerstukken, alsook spraakmakende casus behandeld.
Scheurmakers, preektijgers en kerkverlaters
Hoewel Nederland vandaag de dag tot de meest ontkerkelijkte landen ter wereld behoort, hadden Nederlanders tot ver in de twintigste eeuw de naam een zeer christelijk volkje te zijn. De paus stelde Nederlandse rooms-katholieken in hun geloofsijver en trouw aan het Vaticaan zelfs ten voorbeeld aan kerkgenoten in andere landen. Zowel vrijzinnig- als orthodox-protestantse Nederlandse theologen genoten faam tot ver buiten de landsgrenzen. Tegelijkertijd stonden Nederlanders als dogmatische scherpslijpers en twistzieke scheurmakers bekend. Een van oorsprong Frans gezegde luidt niet voor niets: “één Nederlander: een theoloog, twee Nederlanders: een kerk, drie Nederlanders: een kerkscheuring.” Het Nederlandse kerklandschap is vooral in de negentiende en twintigste enorm gefragmenteerd geraakt. Waarom is dat gebeurd? Welke verschijningsvormen heeft het christendom in Nederland de laatste twee eeuwen aangenomen? Hoe verhielden de diverse kerkgemeenschappen zich tot maatschappij en cultuur, tot Nederland als natiestaat en tot elkaar? En waarom heeft het christendom zijn vanzelfsprekendheid en alomtegenwoordigheid in Nederland langzaamaan verloren? Op deze vragen gaan wij tijdens deze collegereeks met elkaar een antwoord vinden.
Opzet van de colleges
Het startpunt van onze collegereeks is het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813. We onderzoeken welke gevolgen deze gebeurtenis had voor het kerkelijk-godsdienstig leven. Processen als natievorming, democratisering, modernisering en verburgerlijking vormen de achtergrond waartegen we veranderingen in het negentiende-eeuwse christendom van een duiding voorzien. Specifieke aandachtspunten daarbij zijn de opkomst van verschillende theologische stromingen in het protestantisme, resulterend in twee scheuringen in de Nederlandse Hervormde Kerk, en de gestage uitbreiding van de invloedssfeer van het rooms-katholicisme.
In het tweede college is Leiden ons een spiegel van de ontwikkeling van het Nederlandse kerklandschap als geheel. Tijdens een wandeling langs verschillende kerken in het centrum van Leiden staan we stil bij de ingrijpende hertekening van dat kerklandschap in de negentiende eeuw en aan het begin van de twintigste eeuw.
In het derde college gaan we ons verdiepen in de onderlinge verhoudingen binnen de drieslag kerk, staat en maatschappij in de twintigste eeuw. De periode vóór de jaren 1960 kenmerkte zich door wat bekend is komen te staan als ‘verzuiling’. Nadien lijkt het christendom veel van zijn zichtbaarheid te hebben verloren. Welke factoren hebben daaraan bijgedragen? Welke aanblik bood het christendom in Nederland uiteindelijk rond de millenniumwisseling?
Ter afsluiting van deze collegereeks vinden in het vierde college groepspresentaties plaats over een kerkbestuurder, theoloog, predikant of priester die zijn/haar sporen in de ontwikkelingsgang van het Nederlandse christendom heeft achterlaten. Te denken valt aan onder anderen Johannes Henricus Scholten (1811-1885), Abraham Kuyper (1837-1920), Herman Schaepman (1844-1903), Titus Brandsma (1881-1942), Gerrit Hendrik Kersten (1882-1948), Anne Zernike (1887-1972) en Klaas Schilder (1890-1952).
Literatuur
J. van Eijnatten en F.A. van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis (Hilversum 2005)
* bestuderen voorafgaand aan college 1: blz. 255-302 (m.u.v. 259, 268, 281, 289, 292-293, 297-299)
* bestuderen voorafgaand aan college 3: blz. 303-343 (m.u.v. 306-307)
Docent: Dr. T.E.M. Krijger
Het puberende brein: psychologisch onderzoek in de adolescentie
Wanneer nemen we risico's en wanneer spelen we op safe? En waarom vinden we vaak de mening van anderen zo belangrijk? Om dit soort vragen te beantwoorden wordt er binnen psychologie veel onderzoek gedaan. Dit kan op verschillende manieren. Denk bijvoorbeeld aan zelfrapportage, experimenten of hersenonderzoek (MRI). Met MRI kunnen we de activiteit in de hersenen meten en zo weten we nu bijvoorbeeld dat de hersenen zich nog door ontwikkelen tot aan de volwassenheid. Een belangrijke periode in de ontwikkeling van de hersenen is de adolescentie (ontwikkelingsfase tussen de 10 en 25 jaar). In de adolescentie veranderen niet alleen de hersenen onder andere door invloed van hormonen, maar ook het gedrag van adolescenten verandert erg. Dit maakt de adolescentie een erg interessante periode om te onderzoeken. In deze cursus gaan we dieper in op verschillende onderwerpen die zo kenmerkend zijn voor de adolescentie. Denk bijvoorbeeld aan een toename in risicogedrag, de ontwikkeling van een complexer zelfbeeld en de sterkere invloed van vrienden op gedrag. In het kader van deze onderwerpen krijg je een achtergrond van wat we hebben geleerd van hersenonderzoek. Daarnaast maak je kennis met verschillende manieren van psychologisch onderzoek en ga je zelf je eigen onderzoek bedenken en uitvoeren. In groepjes van drie ga je aan de slag met vragenlijsten en gedragstaken om een antwoord te vinden op jouw zelfbedachte onderzoeksvraag. Je leert hoe je het beste een onderzoeksvraag kunt formuleren, wat er allemaal komt kijken bij het uitvoeren van een echt psychologisch onderzoek en hoe je je data kunt verwerken en analyseren. In het laatste college geef je met je groepje een presentatie over je onderzoek waarbij je laat zien wat voor spannende resultaten er uit zijn gekomen!
Informatie over de schrijfster van het puberbrein: Eveline Crone
Docent: Dr. Mara van der Meulen
Geneeskunde in getalllen
Als je als patiënt bij de dokter komt dan wil je wel een behandeling krijgen die echt werkt. Daarnaast zit je misschien met vragen als: waarom heb ik deze ziekte gekregen? En nu ik deze ziekte heb, hoe gaat het dan verder? Het vakgebied dat zich bezig houdt met het beantwoorden van dit soort vragen heet de klinische epidemiologie. Epidemiologen lijken op medische detectives, die medische gegevens verzamelen en analyseren, kijken wat de oorzaken zijn van ziektes en beoordelen of behandelingen goed werken. Die kennis gebruiken dokters vervolgens meteen in de spreekkamer om patiënten zo goed mogelijk verder te behandelen. Veel epidemiologen zijn dan ook arts en vice versa.
Bij het opzetten van medisch onderzoek liggen echter verschillende valkuilen op de loer. In de serie Geneeskunde in Getallen ga je leren hoe jij zo’n onderzoek op de juiste manier opzet om antwoorden te vinden op deze vragen. We gaan daarbij specifiek in op het medische vraagstuk overgewicht, dé epidemie van de 21e eeuw. Meer dan de helft van de Nederlanders is te zwaar, en overgewicht is een belangrijke risicofactor voor o.a. hart- en vaatziekten, diabetes en nierziekten. Nadat je de benodigde kennis hierover hebt opgedaan in de colleges, neem je een kijkje achter de schermen bij een “echt”, grootschalig onderzoek op het gebied van overgewicht. Daarnaast zullen arts en patiënt vanuit eigen perspectief vertellen over een ziektebeeld dat te maken heeft met overgewicht en krijgen jullie de mogelijkheid hen vragen te stellen.
Blokcoördinatoren: Prof. dr. Frits Rosendaal, Edouard Fu
Kwantummechanica voor meten en weten
Kwantummechanica is overal. Electronen in een atoom, bindingen in een molecuul, de geleiding van een koperdraad, al die dingen worden beschreven met kwantummechanica. Supergeleiding, maar ook je alledaagse koelkastmagneetje kunnen alleen begrepen worden met kwantum-mechanica. En nanowetenschap kan natuurlijk ook niet zonder. In koper zitten de atomen ongeveer 0.3 nm uit elkaar, dus bij een blokje van een paar nanometer denk je aan iets als 100 atomen. Gaat de wet van Ohm dan nog wel op ? Je wilt natuurlijk ook in staat zijn nano-objecten te zien. Daarvoor bestaan microscopen zoals de Scanning Tunneling Microscoop (STM) die zo gevoelig zijn dat ze atomen en moleculen op oppervlakken kunnen waarnemen. In deze collegereeks gaan we met colleges en experimenten wat dieper in op beide aspecten: wat is het wezen van een kwantummechanische beschrijving, wat begrijpen we daardoor, en hoe kun je eigenlijk atomen ‘zien’.
Middag 1
Spoedcursus inleiding kwantummechanica, en college met uitleg over tunnelmicroscopie Na het college een werkcollege om zelf aan problemen te werken.
Middag 2
Vervolg college kwantummechanica. Experimenten aan kwantumfenomenen.
Middag 3
College kwantummechanica en supergeleiding. Experiment supergeleiding. Overleg presentaties.
Middag 4
Presentaties.
Computer science: AI4LIFE
Digitalization and artificial intelligence (AI) have shaped the way we work, interact, organize ourselves, and even spend our free time with social networks, streaming media, and games. And this transformation is far from being complete, it is only beginning. Especially the AI field is so dynamic that it is hard to predict even what will change in the next 5 years. However, one thing is for sure: things will change, and this will have strong effects on our everyday life. The overarching theme of AI research at the computer science institute of Leiden University is AI4LIFE, bringing AI to work in a lot of different practical contexts.
Our series consist of 4 interesting, challenging and fun filled lectures. Each one will provide you with a new insight of AI. You will read interesting articles, have profound discussions in class, do practical assignments, attend each other’s presentations, and most of all you will have fun learning about the various applications of AI. Where Deep Learning was focused on pattern matching for quite some time, AI now has turned to solve more dynamic problems of intelligent behavior, as e.g. represented in games. The underlying principle of reinforcement learning is simple: use more of what is rewarded, avoid what is penalized. Recently, a number of remarkable successes in games as Go, StarCraft and Dota2 have been published. We show how these work and how they relate to very basic approaches that you can actually try out for yourselves.
While the wave of game related achievements continues (AI playing StarCraft under fair conditions on grandmaster level as published on October 30 in the journal Nature, see here: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/30/computer-domineert-strategiespel-a3978602), something else is going on now: these new methods are more and more used in practice, very often in an interdisciplinary context, together with Chemistry, Physics, Logistics, Engineering, Economics, Social Sciences and Humanities. Have you ever thought about examples of AI that are designed to evoke emotions in users through different means? You will specifically focus on the use of AI in video games, and how it differs from AI in more utilitarian use cases.
Nowadays, different methods of AI are used to determine what you see on Facebook or Instagram or what you are recommended to buy on Amazon or other online shops, they find you the way on Google maps or personalize your music listening experience, therefore it has also become an attractive resource for both companies and researchers. These systems gather insights from the messages on social media using so-called text mining techniques. One of the fields for which AI is being employed to learn from social media is the healthcare field. Social media has for instance been used to track the spread of an epidemic or to monitor which side effects patients are experiencing. Other than using AI to evoke emotions, AIis also useful when learning how to extract information from various media, such as social media. You will gain hands-on experience with analyzing Twitter data yourself.
When thinking of AI, we should also travel back to the basis of it all; programming. Learning about the essentials of AI: programming, and with that programming languages, tools and math, is interesting, fun and absolutely necessary when attempting to understand how AI works. Doing this yourself can fundamentally benefit you, your future research and experiments. However what can be even more interesting is to see how people learn, interpret and work with programming. Instead of learning how to program, you will look at how children learn to program by reading code! AI develops quickly, and is applicable in many fields. Young children adapt to this quickly and we should start early with giving them the chance to learn. As the next step in AI is probably to learn to better cooperate with humans and also each other, it is very important to better understand human learning in computer science also from an AI perspective.
Experimentation is currently at the heart of many advances of computer science methods and thus for getting an impression of what computer scientists do it is important to play around with these ideas yourself.
Coördinator: dr. Mike Preuss
Biomedische wetenschappen
Het LUMC is een academisch ziekenhuis, wat betekent dat er naast patiëntenzorg ook wetenschappelijk onderzoek wordt verricht. Er worden twee universitaire opleidingen verzorgd, Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen. Eén van de divisies binnen het LUMC richt zich vooral op onderzoek en op onderwijs aan studenten, dit is divisie 4. Het onderzoek kan heel fundamenteel zijn, waarbij gekeken wordt naar de functie van een bepaald eiwit in de cel, maar vaak is het ook heel klinisch en bijv. gericht op het mechanisme achter een bepaalde ziekte. In deze divisie vind je afdelingen zoals Genetica, Parasitologie en Moleculaire celbiologie. In deze module krijg je de gelegenheid om op één van deze afdelingen een aantal middagen mee te lopen met een onderzoeker: je leest literatuur, maakt kennis met de onderzoeksvraagstellingen van de afdeling en de onderzoeker, je doet een of meerdere experimenten en leert hoe je daar een presentatie over kunt maken. Kortom, een leuke oriëntatie op het project in je tweede pre-jaar.
Als je meer wilt weten over al het onderzoek dat in het LUMC wordt uitgevoerd, kun je ook naar de website van het LUMC (onder het item research).
Wetenschappelijke vragen over taal
Natuurlijke taal is een intrigerend, complex, uniek menselijk verschijnsel dat kan worden onderzocht vanuit tal van perspectieven: evolutionair, biologisch, cognitief, (neuro-)psychologisch, sociologisch, historisch en computationeel. In deze cursus leren we wat voor een onderzoeksvragen elk van deze perspectieven oplevert en hoe je die vragen kunt onderzoeken. In de eerste helft van deze collegereeks stellen we grote vragen zoals: Hoe verschilt mensentaal van dierlijke communicatiesystemen? Hoe ziet de kennis van onze moedertaal eruit als cognitief systeem? Hoe leert een kind tussen 0-4 jaar de moedertaal? Wat is er aan de hand bij taalstoornissen? Wat is een (on-)mogelijke mensentaal? Waarom spreken we niet allemaal dezelfde taal? etc. In de tweede helft van deze collegereeks gaan we de diepte in. We leren hoe je de zinnen van een taal kan analyseren als je gebruik maakt van moderne syntactische theorieën en methoden in plaats van traditionele zinsontleding, welke zinsbouweigenschappen alle talen met elkaar gemeen hebben en hoe talen van elkaar verschillen. We doen dit door te kijken hoe werkwoorden in elkaar zitten en door de relatie tussen hulpwerkwoorden en bijwoordelijke bepalingen te onderzoeken. We sluiten de cursus af met een klein zinsbouwonderzoek.
Werkcollege 1
Wetenschappelijke perspectieven op taal
Niveaus van taalanalyse
Onderzoeksvragen
Werkcollege 2
Bouwstenen van de taal: van de grootste tot de kleinste bouwstenen van taal, en hoe je die kunt combineren om een zin te maken.
Hiërarchische en lineaire ordening van taalbouwstenen.
Werkcollege 3
Analyse: Van traditionele zinsontleding naar moderne syntaxis
De bouwstenen van werkwoorden
Wat is een (on-)mogelijk werkwoord?
Onderwerpen voor een eigen zinsbouwonderzoek.
Werkcollege 4
Bijwoordelijke bepalingen als sleutel tot universele taaleigenschappen.
De relatie tussen bijwoorden en hulpwerkwoorden.
Onderwerpen voor een eigen zinsbouwonderzoek.
Docent: Prof.dr. Sjef Barbiers
Aantal studiepunten: 3 ECTS
Niveau 100
Aantal studiepunten: 3 ECTS
Niveau: 100