Onderzoeksproject
European Integration in Finance
Hoe dient de integratie van Europees financieel recht plaats te vinden in het licht van de interactie van de diverse relevante rechtsgebieden en rechtssystemen?
- Looptijd
- 2014 - 2016
- Contact
- Matthias Haentjens
Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw is het financiële recht in toenemende mate Europees geharmoniseerd. Aanvankelijk vond deze harmonisatie voornamelijk plaats in het publiekrecht, op terreinen die van belang werden geacht voor de werking van de interne markt, zoals noteringsvereisten en regelgeving ten aanzien van banken. Soms werd door middel van Verordeningen in harmonisatie voorzien, maar in de meeste gevallen betrof het Richtlijnen die voor hun werking geïmplementeerd moesten worden in het nationale recht van de Lidstaten. Ook financieel toezicht bleef hoofdzakelijk een nationale aangelegenheid.
De afgelopen vijf jaren worden gekenmerkt door vele nieuwe maatregelen ter bespoediging van de Europese integratie van financieel recht. De financiële crisis, de val van Lehman Brothers en de aanhoudende economische spanningen in de eurozone hebben voor deze ontwikkeling als katalysator gediend. In een verbazingwekkend kort tijdsbestek is het financiële toezicht in de EU grondig herzien, heeft een bankenunie het levenslicht gezien met de ECB als centrale toezichthouder voor het nationale prudentiële toezicht op banken in de eurozone en is het insolventierecht voor banken geharmoniseerd. Bovendien heeft de Europese wetgever het laatste decennium in toenemende mate gebruikgemaakt van rechtstreeks werkende wetgevingsinstrumenten (Verordeningen), en minder van Richtlijnen. Ter illustratie: waar Europeesrechtelijke regels omtrent marktmisbruik voorheen waren neergelegd in Richtlijnen, zijn deze nu opgenomen in een rechtstreeks werkende Verordening. Het voorgaande geldt eveneens voor regels omtrent (de handel op) markten voor financiële instrumenten.
Deze recente sprong voorwaarts in de mate van harmonisatie beperkt zich niet tot regels van publiekrecht. Zoals hierboven reeds genoemd, is ook het insolventierecht geharmoniseerd, en dat niet alleen: een eerste rechtstreekse Europeesrechtelijke grondslag voor buitencontractuele aansprakelijkheid van kredietbeoordelaars is gecreëerd en regels omtrent
collateralised finance transactions zijn in de maak. Een voorstel voor materiële regels omtrent effectenbewaring lijkt na lang wachten inmiddels ook nabij. Uit het voorgaande blijkt derhalve dat terreinen die van oudsher tot de autonomie van de Lidstaten behoorden, ook onderwerp zijn geworden van Europeesrechtelijke integratie.
Naar aanleiding van de bovengenoemde ontwikkeling rijzen fundamentele vragen zowel omtrent de werking van de EU en de Lidstaten, als omtrent de interactie tussen deze rechtssystemen. Dat is de focus van dit onderzoeksprogramma. Met dit onderzoeksprogramma het
Hazelhoff Centre for Financial Law de ambitie deel te nemen aan het wetenschappelijk debat ten aanzien van deze ontwikkeling met een interdisciplinaire, multidisciplinaire en multi-jurisdictionele benadering.
Dit onderzoeksproject is doorweven met een interdisciplinaire benadering. Het project onderzoekt hoe Europees financieel recht dient te worden geïntegreerd. Deze integratie, zoals hierboven besproken, heeft invloed op alle rechtsgebieden, waaronder publiekrecht, insolventierecht, privaatrecht en Europees (institutioneel) recht. Bovendien beperkt het onderzoek zich niet tot Nederlands recht. Het project heeft een grote reikwijdte waaronder supranationaal (Europees) recht valt, maar ook andere rechtssystemen zoals Engels, Spaans en Duits recht. Daarnaast heeft het onderzoeksproject een multidisciplinaire dimensie. De Europeanisering van financieel recht heeft niet alleen betrekking op juridische, maar ook op economische en politieke perspectieven. Het project heeft de ambitie deze perspectieven te verenigen.
Dit onderzoeksproject heeft een belangrijke theoretische dimensie, waarmee het tegelijkertijd is verbonden met het bredere Leiden Law School onderzoeksprogramma Coherent Privaatrecht. Het project European Integration in Finance onderzoekt hoe de verschillende rechtsgebieden en rechtssystemen binnen de European Unie het best kunnen worden geïntegreerd ten aanzien van de situaties waar Europees (publiek)recht invloed heeft op nationaal (privaat)recht. Ter illustratie: de recentelijk van kracht geworden Verordening inzake ratingbureaus (een instrument van Europees recht op het gebied van publiekrecht) heeft voor het eerst een rechtstreekse grond voor aansprakelijkheid van kredietbeoordelaars geïntroduceerd. Ten behoeve van de interpretatie van vele kernbegrippen verwijst de desbetreffende bepaling echter expliciet naar het toepasselijk nationaal (privaat)recht. Bovendien heeft de introductie van een geharmoniseerd afwikkelingsmechanisme voor banken veel vragen opengelaten ten aanzien van waar belanghebbenden hun vordering moeten instellen en naar welk recht (EU, nationaal?) deze vordering moet worden beoordeeld, als zij wensen een afwikkelingsbesluit te toetsen of naar aanleiding daarvan een schadevergoedingsvordering wensen in te stellen.
Dit onderzoekproject is voornamelijk normatief van aard. Het richt zich niet zozeer op een beschrijving van de huidig geldende regels, maar meer op hoe de regels het beste ‘tot hun recht’ kunnen komen. Als gevolg hiervan zal het onderzoeksproject leiden tot praktische adviezen gericht tot de nationale en Europese wetgever.