Universiteit Leiden

nl en

Onderzoeksproject

Reparatie in Internationaal Recht: een kritische reflectie

Bijna een eeuw na de bejubelde uitspraak van 1928 in de rechtszaak aangaande de ‘Fabriek van Chorzów’, waarin het Permanente Hof van Internationale Justitie het essentiële principe van schadeloosstelling in internationaal recht bevestigde, staat deze ter discussie. De uitspraak is de basis van de claim dat schadeloosstelling de voorkeur heeft als vorm van reparatie. Structurele veranderingen in de wereldpolitiek en internationaal recht hebben er echter toe geleid dat academici en professionals beargumenteren dat het principe als erkend in de rechtszaak, niet langer voldoet aan de huidige behoeften van de internationale gemeenschap, en herziening behoeft. Dit project onderzoekt de reikwijdte waarin een reconceptualisering kan plaatsvinden van de regels gerelateerd aan schadeloosstelling, en ingaan op welke regels dit zouden moeten zijn.

Looptijd
2023 - 2024
Contact
Otto Spijkers

De Fabriek van Chorzów casus van 1928 ging over de waarde van deze strategische nitrogeenfabriek in de Duitse provincie Opper-Silezië die door de herindeling van Weimar-Duitsland na de Eerste Wereldoorlog in Poolse handen was gekomen. De uitspraak stelde dat: ‘reparatie moet, zo veel als mogelijk, alle consequenties teniet doen van de illegale handeling, en de situatie herstellen die in alle waarschijnlijkheid had bestaan als de handeling niet had plaatsgevonden.’ In de uitspraak werd gesteld dat de vorm van reparatie die de voorkeur heeft restitutie is, ofwel schadeloosstelling. Dit werd vervolgens bevestigd in de Commissie voor Internationaal Recht (International Law Commission; ILC) van de Verenigde Naties als de basisgrondregel voor de consequenties van internationale onrechtmatige handelingen zoals beschreven in artikel 34-39 van de ILC ‘Statuten over de Verantwoordelijkheid van Staten in Internationale Onrechtmatige Handelingen’ van 2001.

De precieze contouren van dit normatieve voorstel blijven onduidelijk, niet in het minst vanwege de diepgaande structurele veranderingen in de wereldpolitiek en internationaal recht die hebben plaatsgevonden sinds de juridische uitspraak van 1928. Zoals alle uitspraken, is de rechtszaak over de Fabriek van Chorzów een kind van de tijd, gereflecteerd in de strikt bilaterale aard van de internationale rechtsorde in de periode tussen de twee wereldoorlogen, en de centrale positie die staten innemen in de internationale normen van die tijd. Het begrip van reparatie is in die context vooral gericht op het verlies dat geleden wordt door de benadeelde staat om de status quo zoals die was opnieuw te herstellen. Er is hierin echter vooral aandacht voor staten, en bijna niet voor andere betrokken partijen of belanghebbenden.

Sinds de Fabriek van Chorzów zaak heeft de wereld echter opzienbarende veranderingen meegemaakt. Belangrijke gebeurtenissen zijn hierin de oprichting van de Verenigde Naties, het verbod op het gebruik van geweld, de verplichting om internationale disputen vreedzaam op te lossen en de ontwikkeling van nieuwe regels die bredere gemeenschappelijke belangen vertegenwoordigen, zoals mensenrechten en het milieu. Ook juridische constructen zoals ‘gebiedende normen’ en ‘verplichtingen jegens allen’ zijn van belang in deze context. Tegelijkertijd hebben staten nieuwe mechanismes ontwikkeld om reparaties toe te passen buiten de interstatelijke paradigma’s om, met name in mensenrechtentribunalen, tribunalen voor investeringsarbitrage, het Internationaal Strafhof, en andere ad hoc instituties. Reparatie is ook erkend als het recht van het slachtoffer, en vastgelegd in verdragen zoals het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof. Deze zogenaamde codificatie – het vastleggen van besluiten in wetten – bouwt voort op de praktijken na de Tweede Wereldoorlog. Veel staten voorzagen in reparaties aan oorlogsslachtoffers door publieke compensatie schema’s op te stellen, restitutie van eigendom te geven, genoegdoening via strafzaken te bereiken, monumenten op te richten, en nationale herdenkingsdagen in te stellen. In Latijns-Amerika werd een golf van reparaties geïmplementeerd als onderdeel van processen van overgangsjustitie. Dit gebeurde in meerdere staten, inclusief Argentinië, Chili en Colombia. Het Inter-Amerikaanse Mensenrechtenhof reikt ook heden ten dage nog op maat gemaakte en vooruitstrevende reparaties uit aan slachtoffers.

Als gevolg van al deze ontwikkelingen, beargumenteren academici en professionals dat de principe zoals geuit in de uitspraak over de Fabriek van Chorzów casus niet langer voldoet aan de huidige behoeften van de internationale gemeenschap, en herziening behoeft in het licht van de veranderingen in internationaal recht. Dit werpt de vraag op welke reikwijdte bestaat voor een reconceptualisering van de regels gerelateerd aan reparatie en schadeloosstelling, en welke regels dit dan zouden moeten zijn? Dit onderzoeksproject binnen de context van de LUC mondiale uitdaging van vrede en rechtvaardigheid is gericht op de publicatie van een themanummer van het Netherlands Yearbook of International Law, waar verschillende kritische reflecties op de normatieve evolutie van reparaties sinds de Fabriek van Chorzów zaak zullen worden opgenomen.

Bijdragen in het themanummer zullen gaan over de manieren waarop traditionele vormen van reparaties – restitutie, schadeloosstelling, compensatie en genoegdoening – ge(her)ïnterpreteerd zijn en toegepast in velden die de bredere gemeenschappelijke belangen vertegenwoordigen, zoals mensenrechten, het milieu en strafrecht. Nieuwe vormen van reparatie, zoals rehabilitatie en collectieve reparaties – zullen ook worden behandeld. Daarnaast komt jurisprudentie van investeringsarbitragetribunalen aan bod, alsook de manieren waarop reparatie is geïnterpreteerd in het kader van bilaterale investeringsverdragen en restitutie van cultureel erfgoed. Bovendien zullen meer recente inspanningen om de historische onrechtvaardigheden van slavernij en onderdrukking in de context van kolonialisme te repareren bediscussieerd worden. Hierin wordt het principe van reparatie opnieuw gedefinieerd om claims in dit kader te kunnen ondersteunen.

Het themanummer geredigeerd door Otto Spijkers, Julie Fraser en Emmanuel Giakoumakis zal verschijnen in het Netherlands Yearbook of International Law. Voor vragen over dit themanummer, zijn de redacteuren te bereiken op nyil.reparations@gmail.com.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.