Proefschrift
Extremely shy and genetically close
Investigating neurobiological endophenotypes of Social Anxiety Disorder
- Auteur
- Janna Marie Bas-Hoogendam
- Datum
- 14 januari 2020
Samenvatting
Patiënten met een sociale angststoornis (SAS) zijn zo bang voor een negatieve beoordeling door anderen dat ze sociale situaties het liefst vermijden. Sociale angst ontstaat in de puberteit, duurt meestal levenslang en komt vaak in families voor. Ongeveer één op de tien Nederlanders heeft in de loop van zijn of haar leven met deze ‘extreme verlegenheid’ te maken, en omdat SAS grote gevolgen heeft is het belangrijk om meer inzicht te verwerven in de kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van sociale angst.
In de unieke Leidse familiestudie naar sociale angst (Leiden Family Lab study on Social Anxiety Disorder, LFLSAD) hebben we de genetische kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van SAS onder de loep genomen. We onderzochten meer dan 100 familieleden, verdeeld over twee generaties, uit families waarin sociale angst vaak voorkomt.
Met behulp van MRI scans nam promovenda Janna Marie Bas-Hoogendam een kijkje in het brein van deze familieleden, en bracht in kaart welke hersenveranderingen gerelateerd zijn aan sociale angst, en een genetische achtergrond hebben. In haar proefschrift ‘Extremely Shy & Genetically Close’ zijn de resultaten van het MRI-onderzoek binnen de LFLSAD samengevat (9 publicaties, 8 reeds gepubliceerd), en beschrijft Janna Marie verschillende veelbelovende ‘endofenotypes’: meetbare karakteristieken van het brein die genetisch samenhangen met sociale angst. Deze endofenotypes betreffen veranderingen in de structuur (anatomie) en functie van het brein, bijvoorbeeld de reactie van de hersenen op neutrale gezichten en op onbedoelde overschrijdingen van sociale normen. Deze endofenotypes bieden nieuwe inzichten in de neurobiologische kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van SAS.