Proefschrift
Legitimiteit en rechtswaarborgen bij gesloten plaatsing van kinderen
Op 7 maart 2019 verdedigde Maria de Jong-de Kruijf zijn proefschrift 'Legitimiteit en rechtswaarborgen bij gesloten plaatsing van kinderen'. Het promotieonderzoek is begeleid door promotoren prof. mr. M.R. Bruning en prof. mr. T. Liefaard.
- Auteur
- Maria de Jong-de Kruijf
- Datum
- 07 maart 2019
- Links
- Leids Repositorium
De gesloten jeugdhulp bestaat in Nederland sinds 2008. Kinderen met heftige problematiek die zich aan hulp willen onttrekken, kunnen door de kinderrechter in een gesloten instelling worden geplaatst. Vóór 2008 werd deze groep jongeren samen met strafrechtelijk geplaatste jongeren in een justitiële jeugdinrichting geplaatst. Er zijn al langer zorgen over tekortschietende hulp aan depressieve kinderen in de gesloten jeugdhulp en het aantal zelfdodingen binnen de gesloten jeugdhulp, terwijl de gesloten jeugdhulp bij uitstek een veilige plek zou moeten zijn voor jongeren die zeer intensieve hulp nodig hebben.
De Jong verdiepte zich in de vraag hoe een kinderrechter komt tot een beslissing om gesloten jeugdhulp op te leggen. Ze sprak met kinderen in de gesloten jeugdhulp en vroeg hen onder meer of ze zelf konden uitleggen waarom ze daar waren geplaatst en hoe ze de geslotenheid van de plaatsing ervaarden. Ook verdiepte ze zich in de kinderrechten. In het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens staat dat je kinderen mag opsluiten ‘met het doel toe te zien op hun opvoeding’. Een plaatsing in gesloten jeugdhulp zal dus altijd moeten worden getoetst aan de doelmatigheid van deze plaatsing. De Jong stelde een kinder- en mensenrechtentoetsingskader op waaraan de afweging of een gesloten plaatsing gerechtvaardigd is, getoetst kan worden.
Dat kader legde De Jong naast alle 586 rechterlijke uitspraken in de eerste tien jaar van de gesloten jeugdhulp. Het jurisprudentieonderzoek laat zien dat de rechterlijke motivering eerder probleembeschrijvend van aard is dan doel- en oplossingsgericht. Hieruit kan worden geconcludeerd dat kinderrechters met name aan het noodzaakscriterium toetsen en in veel mindere mate aan het doelmatigheidscriterium. De Jong concludeert dat gesloten jeugdhulp in Nederland vooral wordt opgelegd vanwege een gebrek aan passende en realistische alternatieven in de kinder- en jeugdpsychiatrie, gespecialiseerde pleegzorg en andere vormen van jeugdbescherming en jeugdhulp.