Lezing
Klimaatverandering en recht: geen jurist ontspringt de dans!
Op donderdag 7 november 2019 had het Hazelhoff Centre for Financial Law het genoegen om Frits-Joost Beekhoven van den Boezem te ontvangen in de Faculteitskamer van het Academiegebouw voor de 20e Hazelhoff Guest Lecture.
- Auteur
- Frits-Joost Beekhoven van den Boezem
- Datum
- 07 november 2019
Beekhoven van den Boezem is General Counsel en divisiedirecteur van De Nederlandsche Bank. Daarnaast is hij werkzaam als Rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Noord-Nederland, Raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch en Hoogleraar Onderneming en Financiering aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
In de lezing van Beekhoven van den Boezem stond de relatie tussen klimaatverandering en financieel recht centraal. Aan de hand van de gevolgen van de klimaatcrisis voor allerlei verschillende rechtsgebieden, maar met name voor het financieel recht, betoogde Frits-Joost Beekhoven van de Boezem dat ook juristen de spreekwoordelijke dans – zijnde het onderwerp klimaatverandering – niet kunnen ontspringen.
Walhalla voor juristen
Frits-Joost Beekhoven van den Boezem opende de lezing met een aantal anekdotes uit zijn tijd als jurist bij een bank gedurende de kredietcrisis van 2008. Deze anekdotes benadrukten het punt dat hij vervolgens expliciet maakte: banken zijn een walhalla voor juristen. Ten eerste omdat banken onder dubbelzijdig toezicht staan en zowel aan prudentiële- als gedragseisen moeten voldoen. Ten tweede omdat de producten van banken uiterst juridisch van aard zijn. Vorderingen – de kernproducten van banken – hebben bovendien een mysterieus karakter, daar deze niet fysiek kunnen worden aangeraakt. Toch vormen deze ‘mysterieuze’ vermogensbestanddelen vanuit een financieel oogpunt de belangrijkste goederen in de hedendaagse economie.
Klimaatcrisis
De klimaatcrisis raakt aan alle aspecten van het recht. Eventuele gevolgen van de klimaatverandering zijn daarom relevant voor alle soorten juristen. Als voorbeeld nam Frits-Joost Beekhoven van den Boezem het verstrekken van een lening. Hier is een belangrijke link te leggen tussen het toezichtsrecht gebaseerd op de Wet op het financieel toezicht en het goederenrecht. Om het kredietrisico, dat wil zeggen het risico op (ontbreken van volledige) terugbetaling, bij kapitaalleningen zo veel mogelijk te beperken, wordt doorgaans onderpand verstrekt door de leningnemer. Maar hoe groot is het risico dat een lening niet wordt terugbetaald? En is dit risico groter als de lening wordt verstrekt aan een bruinkolenmijn dan aan een windmolenpark?
Volgens Frits-Joost Beekhoven van den Boezem zijn dergelijke vragen moeilijk te beantwoorden. De huidige modellen waarmee het kredietrisico wordt vastgesteld zijn over het algemeen slechts gebaseerd op informatie over de periode voorafgaand aan het verstrekken van de lening. Deze modellen kijken als het ware ‘achteruit’. Voor leningen die een bepaald klimaatrisico hebben zijn dergelijke modellen echter ontoereikend. Klimaatrisico’s vereisen namelijk een inschatting van de toekomst. Om klimaatrisico’s mee te nemen in de berekening dient dus ook ‘vooruit’ te worden gekeken. Stel dat er een lening is verstrekt aan een bruinkoolmijn. De mogelijkheid bestaat dat het gebruik van bruinkool over enkele jaren wordt verboden. Dit is het klimaatrisico. Indien het klimaatrisico zich verwezenlijkt, en het gebruik van bruinkool wordt verboden, dan is de kans groot dat de bruinkoolmijn niet meer aan zijn verplichtingen uit hoofde van de lening zal kunnen voldoen. Hetzelfde geldt voor een scenario waarin de subsidies voor een windmolenpark worden stopzet. Ook in dat geval is sprake van een klimaatrisico dat mogelijkerwijs leidt tot het niet terugbetalen van de lening. Het klimaatrisico en het kredietrisico zijn dus sterk met elkaar verbonden. Vanuit het perspectief van de leninggever die zich veelal zorgen zal maken om het kredietrisico is ‘groen’ dus niet per definitie beter dan ‘bruin’.
De klimaatcrisis raakt ook het prudentieel toezicht van banken. Dit is het toezicht dat ziet op de solvabiliteit, dat wil zeggen: het aanhouden van voldoende kapitaal, en de liquiditeitspositie van de bank in kwestie. Denk bijvoorbeeld aan een onderneming die een kantoorpand verhypothekeert met een energielabel lager dan C. In beginsel leidt het verstrekken van een hypothecaire lening tot vermindering van het kredietrisico, maar vanaf 2023 mogen kantoorpanden met een energielabel minder dan C niet worden verhuurd of verkocht. Na 2023 verliest de bank dus haar zekerheid en neemt het kredietrisico drastisch toe.
De rol van De Nederlandsche Bank
Frits-Joost Beekhoven van den Boezem is vervolgens ingegaan op de rol van DNB. Ook binnen de eigen bedrijfsvoering let DNB op de CO2 voetafdruk, bijvoorbeeld bij het produceren van de bankbiljetten. Volgens Beekhoven van den Boezem is DNB een vreemde eend in de bijt: zij is zowel een toezichthouder als een centrale bank. In veel landen zijn deze functies niet verenigd in één organisatie. Daarnaast is DNB geen politieke organisatie of NGO, maar een commerciële bank in de vorm van een NV.
In samenwerking met andere Europese centrale banken en de ECB bepaalt DNB onder meer de prijs van de euro. Christine Lagarde, de zojuist nieuwbenoemde president van de ECB, noemt klimaatverandering als een kernprioriteit voor elke Europese instelling. Beekhoven van den Boezem plaatste hierbij een kanttekening: de kerntaak van een centrale bank is niet het bevorderen van de energietransitie. Het mandaat van centrale banken ziet immers met name op prijsstabiliteit. Centrale banken kunnen de energietransitie wel bevorderen.
Frits-Joost Beekhoven van den Boezem benadrukte vervolgens dat klimaatverandering niet mogelijk is zonder de betrokkenheid van de economische sector. Bovendien zijn er voor bedrijven veel zakelijke kansen met betrekking tot het behalen van de klimaatdoelen. Hierin ziet Beekhoven van den Boezem onder meer een taak voor DNB en ECB als toezichthouders.
In het algemeen zijn partijen het erover eens dat klimaatverandering financiële risico’s met zich brengt. Maar om wat voor risico’s gaat het dan? Dit kan een fysiek risico zijn, zoals natuurrampen, een transitierisico, bijvoorbeeld het overgaan naar een carbon neutrale omgeving, of een juridisch risico dat zowel directe als indirecte aansprakelijkheid kan omvatten. Al deze risico’s kunnen een flinke, negatieve impact hebben op de waarde van een onderneming.
Frits-Joost Beekhoven van den Boezem besloot zijn lezing met een belangrijke les. Waar klimaatverandering voor lange tijd uitsluitend een onderwerp was voor (exacte) wetenschappers, ligt de bal nu ook bij juristen. Zonder mitigerende maatregelen heeft klimaatverandering onomkeerbare gevolgen. Nieuwe wetgeving is nodig om de klimaatdoelen te halen, en de financieel-juridische sector is hierbij onmisbaar.