Proefschrift
Investigating Cybercrime
Op dinsdag 10 januari 2017 verdedigde Jan-Jaap Oerlemans zijn proefschrift ‘Investigating Cybercrime’. De verdediging vond plaats om 13.45 uur in het Academiegebouw te Leiden.
- Auteur
- Jan-Jaap Oerlemans
- Datum
- 10 januari 2017
- Links
- Agendabericht promotie Jan-Jaap Oerlemans
- Leiden Repository
Wet computercriminaliteit en de ‘hackbevoegdheid’
De Wet computercriminaliteit III is op 20 december 2016 door de Tweede Kamer aangenomen. Daarmee wordt beoogd onder andere de ‘hackbevoegdheid’ voor opsporingsdiensten te regelen. Deze nieuwe bijzondere opsporingsbevoegdheid maakt het mogelijk op afstand computers binnen te treden en vervolgens opsporingshandelingen te plegen. In zijn proefschrift gaat Jan-Jaap uitgebreid in op de noodzaak, achtergrond en reikwijdte van deze nieuwe opsporingsbevoegdheid.
Tegelijkertijd zijn er ook andere opsporingsmethoden die van groot belang zijn in opsporingsonderzoeken naar cybercrime. Daarbij moet worden gedacht aan het vergaren van publiekelijk toegankelijke online gegevens, undercover onderzoeken en het vorderen van gegevens van online service providers. De juridische grondslag van de opsporingsmethoden is onderzocht, maar ook de reikwijdte van de opsporingsmethoden en de vraag of er voldoende waarborgen zijn voor burgers die betrokken raken bij de toepassing van deze opsporingsmethoden.
Digitale grensoverschrijdende bewijsgaring
Uit het onderzoek blijkt dat de regulering van digitale opsporingsmethoden op nationaal niveau niet voldoende is. Opsporingsmethoden die in een online context worden toegepast kunnen namelijk extraterritoriale effecten met zich meebrengen. Het Internet is technisch gezien niet gebonden aan de landgrenzen van Staten, terwijl de opsporing dat in principe wel is. Toch pleit de onderzoeker er voor dat in bepaalde situaties een zogenoemde unilaterale grensoverschrijdende bewijsgaring mogelijk moet zijn. Meer dan voorheen zullen Staten in rechtshulpverdragen rekening moeten houden met de digitale opsporingspraktijk. Daarnaast kunnen burgers blootgesteld worden aan een grensoverschrijdende digitale bewijsgaring van opsporingsinstanties uit het buitenland. De kwetsbare positie van burgers moet in dit verband ook worden meegenomen.
Normering van digitale opsporingsmethoden
In het onderzoek worden suggesties gedaan voor de regulering van digitale opsporingsmethoden in Nederland. Onder meer wordt voorgesteld de automatische online gegevensvergaring door opsporingsinstanties meer in detail te reguleren en het regime voor het vorderen van gegevens te vereenvoudigen. Daarnaast wordt gepleit voor strengere voorwaarden voor de inzet van undercover operaties en digitale doorzoekingen van computers. Ten slotte wordt op aangeven in hoeverre de unilaterale grensoverschrijdende opsporing mogelijk zou moeten zijn. Daarmee wordt duidelijk dat er een omvangrijke klus ligt om het digitale opsporingsproces in de goede banen te leiden.