Proefschrift
Fiscale geheimhoudingsplicht: art. 67 AWR ontrafeld
Op 14 september 2021 verdedigde Bram van der Sar zijn proefschrift 'Fiscale geheimhoudingsplicht: art. 67 AWR ontrafeld'. Het promotieonderzoek is begeleid door promotoren prof.mr.dr. J.P. Boer en prof.dr.mr. A.O. Lubbers.
- Auteur
- Bram van der Sar
- Datum
- 14 september 2021
- Links
- Leids Repositorium
De Belastingdienst dient gegevens geheim te houden (art. 67 AWR). Fiscale geheimhouding vindt haar oorsprong in de Wet VB 1892, maar blijft onverminderd actueel. De uitgangspunten van geheimhouding staan echter al decennialang onder druk door toenemende (internationale) gegevensuitwisseling als gevolg van een soms ongebreidelde drang om misbruik of oneigenlijk gebruik van overheidsregelingen, fraude, belastingontduiking of belastingontwijking aan te pakken. In dit proefschrift wordt antwoord gegeven op de vraag of de huidige fiscale geheimhoudingsbepaling nog aan de oorspronkelijke doelstellingen voldoet of dat aanpassingen wenselijk of noodzakelijk zijn.Aan de hand van vijf relevante elementen (doelstellingen, onderworpen subjecten, object van geheimhouding, fiscale afbakening en de uitzonderingen & ontheffingen) is de fiscale geheimhoudingsverplichting uitputtend geanalyseerd. Hieruit volgt onder andere: voor de fiscaliteit zou art. 2:5 Awb niet volstaan; het opleggen van geheimhouding bij derdenonderzoeken door de inspecteur kan nu niet. Voorgesteld wordt een tijdelijke geheimhoudingsverplichting bij een zwaarwegend controle-strategisch belang; voorgesteld wordt om aan alle afnemers van fiscale informatie (bestuursorganen en private partijen) geheimhouding op te leggen;• ook op niet-herleidbare gegevens rust een geheimhoudingsverplichting. Voorgesteld wordt dit aan te passen; de vooringevulde aangifte (VIA) en de inkomensverklaring (IB60) ontberen een wettelijke grondslag. Voorgesteld wordt dit aan te passen; uitzonderingen en ontheffingen vergen een continue belangenafweging. De Staatsecretaris van Financiën laat hier echter steken vallen; informatieverstrekking aan betrokkenen zelf dient – ter verbetering van de rechtsbescherming – vergaand te worden verruimd; bij een zich repeterende casus is geen sprake van een incidenteel of onvoorzien geval waarvoor een ontheffing door de Staatsecretaris van Financiën kan worden verleend.