Proefschrift
De verhouding van staat en religie in een veranderende Nederlandse samenleving
Door sterk gewijzigde maatschappelijke ontwikkelingen is voor de verhouding van staat en religie in Nederland de laatste decennia meer publieke belangstelling ontstaan dan ooit kon worden voorzien. Daarnaast is deze belangstelling langzamerhand een vraagstuk geworden die belangrijk is voor zowel de Nederlandse samenleving als andere Europese natiestaten.
- Auteur
- Dirk van der Blom
- Datum
- 06 juli 2016
- Links
- Het Leids Repositorium
In dit boek speelt de Nederlandse politieke traditie een centrale rol omdat die een geheel eigen manier van omgang heeft ontwikkeld van schijnbaar onoverbrugbare religieuze tegenstellingen, het pacificeren. Eeuwenlang ging het daarbij voornamelijk om de tegenstelling tussen katholieken en protestanten die tot in de 20ste eeuw het politieke denken beheerste. Beschreven wordt dat die religieuze tegenstelling kon worden gepacificeerd door aansluiting te zoeken bij een republikeinse, seculiere traditie waarvan deze gedragslijn al werd gecultiveerd in de Republiek der Verenigde Nederlanden (1588-1695) maar haar constitutionele basis en vertrekpunt kreeg in de Staatsregeling voor het Bataafse volk (1798). Beiden ijkpunten zouden essentieel blijken voor de verdere liberaal democratisch staatsrechtelijke ontwikkeling van Nederland.
Sinds de Bataafse revolutie is de ontwikkeling van de Nederlandse staat gericht op de implementatie van democratie, het respecteren van grondrechten en de scheiding van kerk en staat waardoor Nederland een religieus neutrale staat zou zijn. Het zou echter tot na 1945 duren eer een gestage ontkerkelijking plaats zou vinden die leidde tot een significante verandering van het oorspronkelijk Nederlands religieuze landschap. Sindsdien zijn Nederlanders de liberale democratie als iets vanzelfsprekend, behorend bij de Nederlandse identiteit, gaan beschouwen. Het duurde evenwel tot in de jaren 60 dat secularisatie, emancipatie, individualisering en de erkenning van de mens als zelfstandig individu in de samenleving schoorvoetend werd geaccepteerd. Vanaf dan zouden mannen en vrouwen in ons land steeds vaker voor hun religieuze voorkeuren en geaardheid kunnen en durven uitkomen. De voortschrijdende individualisering en intrede van nieuwe godsdiensten en bij behorende (sub)culturen, als de islam die essentieel is voor de moslim identiteit in de tweede helft van de 20ste eeuw, is Nederland sterk van identiteit en karakter veranderd. Met deze verandering, de transitie van een homogene naar een heterogene cultuur, kwam de natiestaat onder toenemende religieuze druk te staan. De transitie heeft geleid tot een religieuze pluriformiteit die veel meer omvattender is dan ooit kon worden voorzien. Een knelpunt van die pluriformiteit vormt de huidige interpretatie van onze normatieve wetsbepalingen en waardenpatroon die is ontsproten uit de eeuwenlange homogene christelijk humanistische traditie.
Een aspect dat daarmee gaandeweg waarneembaar werd is een brede maatschappelijke herwaardering van belangrijke democratische basis grondbeginselen als de vrijheid van expressie en het recht om religieuze denkbeelden te bekritiseren. Een vraagstuk betreffende religieuze pluriformiteit is de huidige interpretatie van onze normatieve wetsbepalingen en waardenpatroon die is ontsproten uit de eeuwenoude homogene christelijk humanistische traditie. Want hoewel volstrekt legitiem wordt in toenemende mate onder het ideaal van het multiculturalistische gedachtegoed kritiek op religie door politiek, overheden en bestuurders als nodeloze provocatie gekwalificeerd. Daarmee zet de politiek de bijl aan de wortel van de grondwettelijke vrijheid van expressie, de meningsuiting en daarmee aan de democratie.
Het kunnen en leren omgaan met kritiek behoort ten zeerste bij de liberaal democratische staatsvorm en de daaraan verbonden vrijheid van meningsuiting. Het best kan dit beschermd worden door de religieus neutrale staat.