Proefschrift
The characteristics of a negotiated assessment procedure to promote teacher learning
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt gekenmerkt door drie belangrijke componenten: het leren op school, het leren op de werkplek en de verbinding daartussen. Reflectievaardigheden spelen een belangrijke rol bij die verbinding.
- Auteur
- Christel Verberg
- Datum
- 18 april 2013
- Links
- Fulltext in Leiden University Repository
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt gekenmerkt door drie belangrijke componenten: het leren op school, het leren op de werkplek en de verbinding daartussen. Reflectievaardigheden spelen een belangrijke rol bij die verbinding. Studenten kunnen door middel van reflectie hetgeen op school geleerd wordt, toepassen op de werkplek en ze kunnen hun ervaring op de werkplek koppelen aan hetgeen op school wordt onderwezen. Binnen het beroepsonderwijs wordt veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van reflectievaardigheden. Van docenten in het mbo wordt verwacht dat zij hun studenten kunnen begeleiden in het aanleren en toepassen van reflectievaardigheden. Uit onderzoek is gebleken dat mbo-docenten het ontwikkelen van reflectievaardigheden belangrijk vinden, maar dat ze behoefte hebben om zich hierin verder te bekwamen.
Professionele ontwikkeling van docenten kan op verschillende manieren plaatsvinden. In dit proefschrift staat het leren van docenten door middel van formatieve assessment centraal. Het onderzoek richt zich op een specifieke vorm van formatieve assessment, namelijk onderhandelend beoordelen. Dit type aanpak voor beoordelen wordt gekenmerkt door een intensieve betrokkenheid van deelnemers bij hun eigen beoordelingsproces en door uitwisseling van gezichtspunten tussen deelnemers (de beoordeelden) en assessoren (de beoordelaars). Deelnemers kunnen in deze aanpak over verschillende aspecten van de beoordeling onderhandelen met hun assessor.
Dit proefschrift omvat vier deelstudies waarin aspecten van onderhandelend beoordelen als methode voor het leren van docenten nader onderzocht worden. Doel is meer inzicht te krijgen in kenmerken van een procedure voor onderhandelend beoordelen, gericht op het leren van docenten bij het ontwikkelen van reflectievaardigheden van de studenten.
De resultaten van dit onderzoek dragen bij aan de huidige kennis over onderhandelend beoordelen als methode om het leren van docenten te bevorderen.
Een aanname was, dat docenten bij onderhandelend beoordelen ruimte krijgen om zelf invulling te geven aan hun eigen leerproces, waardoor ze een hoge mate van controle kunnen ervaren en zelf initiatieven ondernemen. De algemene discussie is gericht op de drie elementen van deze aanname: onderhandelingen, agency, en het leerproces van docenten.
Wat betreft de geringe hoeveelheid onderhandelingen tijdens de formatieve beoordelingsgesprekken werden verschillende mogelijkheden bediscussieerd. Alhoewel het onderhandelen een belangrijk onderdeel van de training was, leek het erop dat de docenten vergeten waren hoe te onderhandelen of zich onvoldoende bewust waren van hun mogelijkheden. Dit kan te maken hebben met het feit dat er een ruime tijd tussen de beoordelingsgesprekken zat. De assessoren daarentegen waren zich goed bewust van de mogelijkheid om te onderhandelen. Maar ook zij negeerden verschillende mogelijkheden. Ze vonden het moeilijk hun collega kritische feedback te geven en te beoordelen. Dit kan mede veroorzaakt worden door de schoolcultuur, want op de meeste scholen is het niet gebruikelijk dat docenten kritisch zijn naar elkaar. Ook het feit dat de meeste docenten een verpleegkundige achtergrond hebben kan hierbij een rol hebben gespeeld. Uit onderzoek is gebleken dat verpleegkundigen moeite hebben om kritisch te zijn en in conflictueuze situaties vermijdend gedrag laten zien. Dit zou het voor docenten met een verpleegkundige achtergrond nog moeilijker kunnen maken dan voor andere docenten om kritisch naar elkaar te zijn. Ook de manier waarop het concept onderhandelen is gedefinieerd in dit onderzoek kan bepalend zijn geweest voor het geringe voorkomen van onderhandelingen.
Ondanks het feit dat er zeer weinig onderhandeld werd, hebben de docenten toch een sterk gevoel van agency ervaren. Dit kan veroorzaakt zijn doordat er in de training veel nadruk werd gelegd op de eigen onderwijspraktijk. Ook werd benadrukt dat het overzicht van docentcompetenties als uitgangspunt en leidraad gebruikt kon worden en niet als keurslijf moest worden opgevat. Het nemen van initiatief was wisselend zichtbaar tijdens de gesprekken. Uit de gespreksanalyses werd, door het op dat moment ontbreken van aanvullende informatie, niet duidelijk of docenten wel of niet bewust een suggestie van de assessor over hun onderwijspraktijk of competentie negeerden.
Alhoewel de docenten zelf van mening zijn dat hun deelname aan de procedure voor onderhandelend beoordelen heeft bijgedragen aan hun leerproces, is het toch evident dat de docenten leermogelijkheden onbenut hebben gelaten doordat ze te weinig werkelijk onderhandeld hebben en een te weinig kritische houding ten opzichte van elkaar aannamen.