Universiteit Leiden

nl en

Publicatie

De kwaliteit van bestuur, maatschappelijk vertrouwen of partijvoorkeuren? Verschillen in politieke besluitvorming over COVID-19 maatregelen in Europa

Waarom hebben sommige Europese landen sneller gereageerd op de uitbraak van het coronavirus dan andere? Terwijl in sommige landen de lockdown al was uitgeroepen op het moment dat er maar relatief weinig gevallen bekend waren, hebben andere landen pas maatregelen getroffen toen duizenden mensen al waren besmet en honderden al overleden waren. De verschillen hebben in belangrijke mate te maken met de rol van de overheid, stellen Dimiter Toshkov, Kutsal Yesilkagit en Brendan Carroll (allen van Instituut Bestuurskunde). Uit hun vooralsnog exploratieve onderzoek komen een aantal interessante inzichten naar boven.

Auteur
Dimiter Toshkov, Kutsal Yesilkagit, Brendan Carroll
Datum
29 april 2020
Links
OSF Preprints

Kwaliteit van het overheidsapparaat

Het eerste inzicht betreft de invloed van de kwaliteit van het overheidsapparaat. “Je zou verwachten dat landen met een hoogontwikkeld overheidsapparaat sneller reageren op de uitbraak van een gevaarlijk virus”, zegt Dimiter Toshkov. De uitkomsten van de regressieanalyses laten echter een tegenovergesteld beeld zien. Het waren niet landen als Nederland, Duitsland en Frankrijk, maar landen als Roemenië, Bulgarije en Tsjechië die vrij snel beleidsmaatregelen invoerden. Op het moment dat deze landen hun maatregelen troffen waren er maar hooguit 20 tot 30 besmettingen bekend bij de autoriteiten van die landen. “Aanvankelijk dachten we dat dit lag aan de minder goede zorgcapaciteiten in die landen”, zegt Brendan Carroll, “want als je dan te laat bent, dan heb je vrijwel zeker een catastrofe.” Echter, ook nadat voor aantallen ziekenhuisbedden en intensive care eenheden per land werd gecontroleerd, trad er geen significante verandering op.

High-trust samenlevingen

Een andere onverwachte bevinding was dat overheden in landen met een high-trust samenleving ook later met maatregelen kwamen dan landen met een low-trust samenleving. Yesilkagit: “Het lijkt erop dat in landen waar burgers een hoge mate van vertrouwen in elkaar en in de overheid hebben, de regeringen terughoudend zijn geweest met het nemen van vrijheidsbeperkende maatregelen.” Een mogelijke verklaring is dat het voor politici in een high-trust samenleving moeilijker is om restrictieve maatregelen op te leggen aan burgers dan politici in een low-trust samenleving. In de meer low-trust landen in Centraal en Oost-Europa ligt de acceptatiegraad van burgers voor stringentere maatregelen wellicht hoger dan in West-Europa. Dit impliceert echter ook dat burgers in de liberalere high-trust samenlevingen langer aan het virus zijn blootgesteld dan burgers in minder liberale landen.

De rol van experts

Onverwacht was ook de uitkomst dat landen waar experts meer toegang hebben tot beleidsprocessen ook veel later met maatregelen kwamen dan landen waar beleidsprocessen minder open zijn voor experts. Carroll denkt daarom ook dat in “landen waar experts een belangrijke inbreng in het beleid hebben het langer heeft geduurd om besluiten te nemen – het onderbouwen van de effectiviteit van voorgenomen maatregelen kost nu eenmaal tijd.” De discussie over de sluiting en heropening van de basisscholen in Nederland is een goed voorbeeld, denken de onderzoekers. Zowel de besluitvorming van 15 maart om de scholen te sluiten als die van 21 april jl om ze te heropenen nam de nodige tijd in beslag, omdat deskundigen en lerarenorganisaties de tijd moesten nemen om het over de effecten van de maatregelen eens te worden. Bovendien wanneer men ziet dat experts onderling met elkaar ook discussiëren, de oppositie dit kan aangrijpen voor nadere debatten, waardoor het besluitvormingsproces meer tijd zal vergen.

Praktische implicaties maar vooral lastige vragen

Toshkov benadrukt tot slot dat enige voorzichtigheid is geboden bij het trekken van conclusies. Het gaat immers voorlopig om correlaties en niet om causale verbanden. Het onderzoek levert tenminste wel één praktische implicatie op. Het is namelijk gebleken dat wanneer de minister van volksgezondheid medisch geschoold is, de overheid sneller maatregelen tegen de verdere verspreiding van het virus neemt. Ook is gebleken dat wanneer volksgezondheid een eigen ministerie heeft, overheden sneller met maatregelen kwamen dan wanneer de portefeuille gedeeld is, zoals VWS (met welzijn en sport) in Nederland. Gevoeliger liggen de bevindingen over de rol van kennis, vrijheid en effectief ingrijpen. “Dat vanwege experts mogelijk de besluitvorming is vertraagd en dat zo vroeg en streng mogelijk ingrijpen de pandemie sterk kan inperken, zijn lastige inzichten voor liberaal-democratische landen,” aldus Toshkov. 

De analyse en de bevindingen van het onderzoek zijn in de vorm van een pre-print vrijgegeven en zijn downloadbaar via https://osf.io/7chpu/. Het onderzoek zelf zal de komende tijd doorlopen. De onderzoekers zullen de genoemde verbanden nader willen onderbouwen en zijn onder andere geïnteresseerd in de vraag in hoeverre de condities die van invloed waren op de maatregelen die gericht waren op het indammen van de uitbraak ook van invloed zullen zijn op de verschillende in de gehanteerde exit-strategieën.

Behalve dat het onderzoek inzichten zal opleveren in de wijze waarop overheden de pandemie hebben proberen te managen, zal het ook inzichten opleveren in de mate waarin politieke, bestuurlijke en institutionele factoren de aard en omvang van complexe maatschappelijke problemen beïnvloeden.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.