Classica maakt van Plato een pragmaticus
In het boek 'Wetten' van de Griekse filosoof Plato gebeuren allerlei dingen die radicaal afwijken van Plato’s eerdere filosofie. Promoverend classica Myrthe Bartels geeft hiervoor een unieke verklaring, en gaat daarmee in tegen de bestaande opvatting onder classici. Promotie op 10 juni.
Onbevredigend
Tot nu toe probeerden classici Wetten zo te interpreteren dat het toch consistent is met Plato’s vroegere werk. Voor promovenda Myrthe Bartels was dat onbevredigend. Bartels: ‘Vaak wordt gedaan alsof Wetten een variant is van zijn vroegere werk Staat, waarin de filosoof-koning wordt vervangen door wetten. Maar dan kloppen er allerlei dingen niet.’
Pragmatisch
Bartels’ verklaring is dat Plato in Wetten een andere morele norm aanneemt. Hij is ineens veel pragmatischer. Ging het in Staat nog om de Ideeën die alleen een filosoof-koning kon kennen, in Wetten is deugd iets wat je kunt trainen en dus voor iedereen bereikbaar is. Bartels: ‘Het gaat niet meer om één persoon die weet wat het goede is; mensen kunnen het nu met elkaar bespreken, om zo tot een goede inrichting van stad en leven te komen.’
Isocrates
De Ideeën lijken dus buitenspel gezet. Toch denkt Bartels niet dat Plato’s denken aan het eind van zijn leven radicaal veranderde. ‘Mijn theorie,’ aldus de classica, ‘luidt dat hij vooral meer aansluiting zocht bij andere filosofen uit zijn tijd. Bijvoorbeeld Isocrates, die ook een filosofenschool in Athene had en verkondigde dat je het goede kon bereiken door flink te oefenen. De kans is groot dat Plato zich heeft laten beïnvloeden en iets nieuws wilde uitproberen. Ook al wist hij dat dit zijn laatste tekst zou worden.’
Handelseditie
Bartels is de allereerste wetenschapper met deze interpretatie. Voordat ze in het najaar aan haar postdoc begint aan de University of Edinburgh (Schotland), zal ze haar proefschrift omwerken tot een handelseditie.
Promotie
Myrthe Bartels, 10 juni: Plato’s Pragmatic Project. A Reading of Plato’s Laws
( 6 juni 2014/ Coen van Beelen)
Lastig
Wetten van Plato (ca. 427 – 347 v. Chr.) is in meerdere opzichten een problematische tekst. Het lange werk, dat Plato vlak voor zijn dood schreef, is een van de lastigste overgebleven Oudgriekse teksten, vol ellenlange zinnen en vreemde overgangen waaruit niet altijd duidelijk blijkt wat de filosoof bedoelde. Wat het echter nog moeilijker maakt, is dat de ideeën die in de Wetten staan op veel punten afwijken van Plato’s vroegere werk.
Ideeënleer
Wat het meest opvalt is het ontbreken van Plato’s eigen Ideeënleer. In vroeger werk, vooral in Staat, wordt gesproken over de ‘Ideeën’, metafysische objecten van kennis. Die kennis is noodzakelijk voor het inrichten van een goede staat, waarin burgers een deugdzaam en gelukkig leven leiden. Daarom moet in Staat ook de filosoof-koning, die kennis heeft van deze Ideeën, het voor het zeggen hebben. Maar in de Wetten lijken de Ideeën ineens te zijn verdwenen, terwijl ze daarvoor juist zo’n belangrijke plaats innamen in het werk van de filosoof.