Onderzoek naar ritme in taal
Taalwetenschapper prof.dr. Marc van Oostendorp gaat onderzoek doen naar ritmeverschuiving in het Nederlands. Hij hoopt daardoor het fenomeen ritme in taal beter te kunnen doorgronden.
Baarmoeder
Net als muziek heeft ook taal een eigen ritme. Pasgeboren baby’s kunnen al na een paar dagen hun moedertaal van een andere taal onderscheiden, puur door het verschil in ritme. Dat is niet zo gek, want dat ritme is waarschijnlijk het enige dat je kunt horen in de baarmoeder. Marc van Oostendorp, hoogleraar fonologische microvariatie, hoopt meer over dat ritme te weten te komen door te onderzoeken hoe mensen ritme later in hun leven bewust of onbewust toepassen.
Jambe
Een voorbeeld van dat ‘ritme’ is te zien in de West-Europese Germaanse dichtkunst. In de loop der tijd is daarin de jambe dominant geworden, een opeenvolging van een onbeklemtoonde en een beklemtoonde lettergreep (tadám-tadám). Ook bestaat er bijvoorbeeld een verschil in ritme tussen Franse en Britse klassieke muziek uit dezelfde tijd. Van Oostendorp vraagt zich af hoezeer die ontwikkelingen te maken hebben gehad met het natuurlijke ritme in de moedertaal van de dichters en componisten.
Software
Om meer te weten te komen over dat ritme zal Van Oostendorp een enorm corpus aan teksten analyseren met speciaal door de Koninklijke Bibliotheek (KB) ontwikkelde software. Van Oostendorp: ‘We gaan kijken naar poëzie en literair proza, maar ook naar krantenberichten van de afgelopen eeuwen en voorgelezen ANP-radiobulletins.’
Scanderen
De software indexeert de ingevoerde teksten indexeren en zoekt elk afzonderlijk woord op in een digitaal woordenboek. Met de daaruit verkregen klemtooninformatie kan het programma de teksten automatisch scanderen, dat wil zeggen: in beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen, dus ritmisch, weergeven.
De mens beter begrijpen
Met het in kaart brengen van het verloop van de ritmegeschiedenis denkt Van Oostendorp meer te weten te komen over de mens zelf. ‘Begrijpen hoe zoiets wonderlijks als ritme werkt, hoe de mens de tijd indeelt en patronen herkent, is de mens zelf beter begrijpen,’ aldus de hoogleraar. ‘En als we weten welke rol het ritme speelt, kunnen we daar misschien beter rekening mee houden wanneer we teksten produceren.’
Digitale collecties
Als fellow Digital Humanities, een samenwerking tussen de KB en het Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Science (NIAS) te Wassenaar, wordt Van Oostendorp ook geacht na te denken over de toepasbaarheid van digitale collecties in het algemeen. Het debat daarover is gepolariseerd. ‘Ikzelf zie vooral kansen om traditioneel onderzoek te combineren met nieuwe instrumenten, en dingen te doen die vroeger niet konden.’
Publiekslezing
Na het scanwerk in de KB zal Van Oostendorp zijn bevindingen verder uitwerken op het NIAS. Zijn resultaten presenteert hij op 15 januari 2014 in een afsluitende publiekslezing. Inmiddels is dan hopelijk ook de KB-software voor iedereen online toegankelijk.
(
7 oktober 2013/
Coen van Beelen)