Archiefonderzoek werpt nieuw licht op positie ex-slaven Curaçao
De blanke bevolking van het 18e-eeuwse Curaçao minachtte en wantrouwde de zwarte en gekleurde ex-slaven en hun vrijgeboren nakomelingen. Toch vormden die zeker geen gemarginaliseerde en verpauperde groep. Het beeld dat hiervan bestond moet drastisch worden bijgesteld, concludeert Han Jordaan na uitgebreid archiefonderzoek. Promotie op 14 juni.
Handel en scheepvaart
Jordaan onderwierp de nog nauwelijks bestudeerde archieven op Curaçao aan uitgebreid onderzoek. Hij stelde vast dat de zwarte en gekleurde bevolking al vroeg in de 18e eeuw helemaal niet zo kansloos was. Curaçao was geen typische Caribische plantagekolonie, maar een centrum van handel en scheepvaart. Slaven werkten er onder meer als zeeman, sjouwer, ambachtsman, kinderjuffrouw, kok en marktkoopvrouw.
Vrijkopen
En ze hadden geld. Jordaan: ‘Onder het Romeins recht dat van toepassing was op de slavernij in de Nederlandse koloniën, mochten slaven geld verdienen en een spaarpotje aanleggen. Daarmee konden ze zichzelf of familie vrijkopen. Deze zogenoemde gemanumitteerden en hun nazaten vonden in de regel ook een bestaan in de stad of aan boord van Curaçaose schepen. Zo ontstond een door zwarte en gekleurde vrijen en slaven gedomineerde zeemansgemeenschap.´
Economische macht
Op den duur waren de vrije niet-blanken in vrijwel alle takken van de Curaçaose economie vertegenwoordigd. Ze bezaten onroerend goed in de stad en op het platteland. Ook slavenbezit onder de vrijen was niet uitzonderlijk. Omstreeks 1750 wilden blanke burgers huwelijken tussen blanken en niet-blanken laten verbieden, maar het gouvernement wilde de niet-blanken niet te zeer tegen zich innemen.
Ordehandhaving en defensie
Blanken keken niet-blanken met de nek aan, maar er waren grenzen aan de manier waarop ze hen konden bejegenen. Jordaan: ‘Voor ordehandhaving en defensie had het gouvernement hen hard nodig. De blanke burgerwacht was vaak onbetrouwbaar en het garnizoen beroepsmilitairen relatief klein. In de jaren dertig van de 18e eeuw waren er op Curaçao twee reguliere niet-blanke korpsen: de “vrije negers”, een bereden eenheid, en de “vrije mulatten” die te voet opereerden. Zij handhaafden de orde in Otrobanda, een wijk waar veel slaven en vrijen woonden, en moesten voorkomen dat slaven in bootjes naar Venezuela vluchtten, wat vaak gebeurde.’
Vertekend beeld
Het bestaande beeld is voor een groot deel bepaald door het werk van prof.dr. Harry Hoetink. Jordaan: ‘In 1958 presenteerde hij een sociologisch model van het koloniale Curaçao ten tijde van de slavernij. Daarbij ging hij uit van scherpe sociale scheidslijnen. Hij baseerde zich bijna uitsluitend op literatuur en gedrukte bronnen, had geen archiefstuk ingezien. Daardoor ontging hem veel informatie over de vrije niet-blanken. Later erkende hij dat het sociale onderscheid in werkelijkheid niet zo sterk was geweest, zeker niet tussen bevolkingsgroepen.’
Archief in slechte staat
Waarom is er nu pas gedegen archiefonderzoek gedaan? Jordaan: ‘De oude archieven van Curaçao verkeren in slechte staat en zijn alleen op microfiche te raadplegen. Grote delen van het materiaal zijn zeer slecht leesbaar. Dat schrikt veel onderzoekers kennelijk af.’
Promotie
14 juni 20212
Drs H. Jordaan
Slavernij en vrijheid op Curaçao
Promotor: prof.dr. G.J. Oostindie (Universiteit Leiden en KITLV)
Co-promotor: dr. G.J. Knaap (Huygens ING)
(5 juni 2012 - DS)