Waarom stortte de Chinese economie niet in?
Sinds het begin van de Chinese hervorming, zo’n dertig jaar geleden, is regelmatig voorspeld dat de groeiende Chinese economie zou instorten door de sociale problemen, de steeds groter wordende milieudruk of de zeepbel in de vastgoedsector. China’s economie is echter nog altijd stabiel. Prof.dr. Peter Ho vraagt zich af hoe dat komt.
ERC-Grant
Ho, Leids hoogleraar Chinese Economy & Development en co-directeur van het Modern East Asia Research Centre, heeft een Starting Grant for Consolidators van 1,5 miljoen euro gekregen van het European Research Council (ERC). Ho gebruikt dit geld voor onderzoek naar de ontwikkeling en stabiliteit van de Chinese economie.
De verwachting dat de Chinese economie vroeg of laat zou instorten kwam niet uit de lucht vallen: het gebeurde de Sovjet-Unie tijdens de transitie van een socialistische planeconomie naar een vrijemarkteconomie, en Indonesië na de decentralisatie. Ho wil met zijn project, Rethinking China’s Collapse: Land, Development, and Institutional Credibility, die Chinese stabiliteit analyseren en verklaren.
Grond
Daarvoor gaat Ho in op grond, één van de drie productiemiddelen uit de economische theorie, naast arbeid en kapitaal. Ho: ‘De importantie van grond is de afgelopen jaren duidelijk gebleken. Zo begon de kredietcrisis die de huidige economische problemen heeft ingeluid in de Amerikaanse vastgoedsector.’
Stijgende prijzen
De totale transformatie van China heeft eigenlijk ook rondom grond plaatsgevonden. ‘Twintig jaar geleden was het merendeel van de bevolking nog boer met een eigen stukje grond,’ legt Ho uit. ‘Na de enorme urbanisering is die grond massaal door de Chinese overheid en daarna door vastgoedontwikkelaars opgekocht. De prijzen zijn enorm gestegen, waardoor een soort zeepbel is ontstaan. Mensen zijn bezorgd; het zou niet de eerste keer zijn dat zoiets leidt tot instorting. Dat moet worden voorkomen.’
Instituties
De vier soorten grond die door Ho worden bekeken zijn stedelijke grond, landbouwgrond, bos en grasland. Hij focust zich vooral op de instituties (formele en informele sociale regels) rondom grond, en op de vraag hoe de Chinese overheid daarmee omgaat. ‘Een voorbeeld daarvan,’ vertelt hij, ‘is eigendom, een enorm cultureel bepaald concept. In een geïndustrialiseerde context als Nederland betekent eigendom iets heel anders dan in een Afrikaans ontwikkelingsland, of in China. De afgelopen tien jaar lees je in Chinese kranten bijna dagelijks over illegale onteigeningen. Boeren accepteren het geld dat ze krijgen, maar beseffen niet dat ze door het kwijtraken van hun grond hun hele bestaan verliezen. Ondertussen worden de vastgoedmakelaars zeer rijk en ontstaat er een grote tweedeling.’
Niet zonder gevaar
Ho’s project zal naar verwachting vijf jaar in beslag nemen. Zijn team bestaat uit hemzelf, drie aio’s, een postdoc en een projectmanager. Ze werken nauw samen met enkele Chinese universiteiten, het Chinese ministerie van grondbeheer en het Chinees Volkscongres (het parlement). Helemaal zonder gevaar is het onderzoek niet. ‘Grond ligt erg gevoelig, en zeker in China,’ aldus Ho. ‘Als je niet uitkijkt kom je soms in uitermate schimmige delen van de samenleving terecht.’