Wanneer is de relatie ‘godsdienst-wetenschap’ een issue?
Godsdienst en wetenschap. Zijn het onverenigbare grootheden of kunnen ze samen bestaan? In zijn boek Religion and Science in Context analyseert hoogleraar godsdientsfilosofie Wim Drees de discussies in hun context. ‘Ik kreeg steeds meer het gevoel dat mensen langs elkaar heen praten.’
‘Religion and Science’
In de VS is het een gevestigd begrip: ‘Religion and Science’. Het staat niet alleen voor ‘Religion versus Science’, maar dekt een heel scala aan posities, van een ‘never the twain shall meet’ tot serieuze intellectuele pogingen van gelovigen om godsdienst en wetenschap te verenigen. In Europa en zeker in Nederland, is de relatie zoals bekend een minder groot issue, hoewel de discussie over evolutie en intelligent design die hier een paar jaar geleden oplaaide laat zien dat er - ook in universitaire en zelfs ministeriële kringen – zeker geen sprake is van een non-issue.
‘A guide to the debates’
Wim Drees, hoogleraar godsdienstfilosofie, schreef een boek over de kwestie ‘godsdienst en wetenschap’, getiteld Religion and Science in Context. A Guide to the Debates (Routledge, 2010). Het onderwerp intrigeert hem al meer dan 20 jaar, en wereldwijd wordt hij als autoriteit beschouwd; van 2002 tot 2008 was Drees voorzitter van The European Society for the Study of Science and Theology en sinds vorig jaar is hij hoofdredacteur van Zygon. Journal of Religion and Science.
Financiering van het onderwijs
Dat Amerikanen zich er veel drukker over maken dan wij heeft deels te maken met de geschiedenis van godsdienst in de Verenigde Staten, vertelt Drees, die zijn boek afrondde tijdens een studieverlof in Princeton. ‘Groepen die naar Amerika migreerden hadden vaak een sterke religieuze identiteit. Ze hadden er baat bij om religie als organiserend beginsel vast te houden. Als Amerikanen verhuizen zoeken ze nog steeds meteen aansluiting bij een kerk of bijvoorbeeld synagoge, dat is veel vanzelfsprekender dan bij ons. En wat wij als politieke discussies zien is, althans in een deel van de Amerikaanse samenleving, gevat in religieuze termen. De tweede oorzaak is platvloerser, namelijk de financiering van het onderwijs. In Nederland worden openbaar en bijzonder onderwijs gelijk behandeld. Ouders die zich willen organiseren rond een thema hebben binnen het onderwijs dus een prima mogelijkheid. In de VS wordt alleen openbaar onderwijs gefinancierd. Ouders kunnen zich dus niet terugtrekken in eigen kring. De strijd gaat daardoor om de koers van de openbare school en voltrekt zich daarmee in de publieke arena.’
Langs elkaar heen praten
‘Voor mij persoonlijk is de verhouding tussen geloof en wetenschap nooit een groot probleem geweest’, vertelt Drees, die is opgeleid als fysicus en theoloog. ‘Wel kreeg ik meer en meer moeite met de manier waarop de discussie gevoerd wordt. Steeds meer bekroop me het gevoel dat er heel verschillende zaken spelen. Daarom ben ik gaan kijken naar die discussies zelf: wie voeren ze, waarom maken mensen zich druk, wat bedoelen ze met religie, welke coalitiepartners worden gezocht en in welke context worden de discussies gevoerd? Ik wilde daarbij niet alleen naar het christendom kijken, maar ook naar andere religies.’
Secularisatie
‘Voor veel gelovigen is het de angst voor secularisatie die maakt dat ze frictie voelen tussen godsdienst en wetenschap’, aldus Drees. ‘Hun positie heeft daarmee iets defensiefs en de tegenstander is de atheïst, iemand als Richard Dawkins, of in Nederland Herman Philipse. De natuurlijke bondgenoot is iedereen die religie een plek gunt.’
Bijgeloof
Maar soms is juist de wetenschap zelf de aangewezen bondgenoot voor gelovigen, zo ontdekte hij: ‘Dan neem je deel aan een heel andere discussie en een andere strijd, namelijk de strijd tegen “bijgeloof” en “esoterische onzin”. Je verdedigt dan niet alleen de religie, maar ook de wetenschap, en je presenteert je strijd als gemeenschappelijke kruistocht tegen pseudoreligie en pseudowetenschap.’
Dalai Lama
Veel minder in beeld maar minstens zo belangrijk is volgens hem echter de interne competentiestrijd binnen religies. Bijvoorbeeld tussen liberalen en conservatieven: ‘Dat zie je heel duidelijk in de Amerikaanse discussie over de evolutie. Dat is een maatschappelijke strijd die als je goed kijkt helemaal niet gaat om de vraag of de evolutieleer “waar” is. Hij lijkt te gaan over biologie, maar gaat eigenlijk om de vraag hoe je in de moderne wereld staat. Een wereld met eenoudergezinnen, virtuele werkelijkheden en High School shootings. De diagnose is dan kort door de bocht: “het komt allemaal doordat ze onze kinderen op school leren dat we van de apen afstammen”. De evolutieleer krijgt een symboolfunctie: als we dáár toegeven geven we in al het andere ook toe. Je ziet deze interne arena ook binnen andere religies, bijvoorbeeld het Boeddhisme en de islam. Dan gaat het erom wie de legitieme vertegenwoordiger van de religie is, wie namens de religie mag spreken. De Dalai Lama presenteert een vorm van Boeddhisme die niet in strijd is met de wetenschap maar daar juist wonderwel bij aansluit. Maar anderen willen het Tibetaanse Boeddhisme helemaal niet zo neerzetten. Wetenschap is dan een instrument in een interne strijd.’
Intellectuele speelruimte
De analyse van de discussies en hun maatschappelijke context vormen het eerste deel van zijn boek. Drees: ‘Maar tegelijkertijd ben je als godsdienstfilosoof ook deelnemer aan het debat. Je ontkomt er niet aan je eigen inhoudelijke filosofische positie te doordenken.’ In het tweede deel van zijn boek analyseert hij een drietal intellectuele opties om godsdienst en wetenschap te verenigen. ‘Hoe zitten die filosofisch in elkaar? Hoe houdbaar zijn de stellingen, hoeveel intellectuele speelruimte is er? Hoe wordt omgegaan met de ‘grensvragen’ waar de wetenschap geen antwoord op heeft?’
Sterrenwacht Vaticaan
Een van de opties is het naturalistisch theïsme, dat stelt dat God de bron is van de natuurwetten. ‘Dat is de oplossing van een aantal katholieke collega’s, bijvoorbeeld de wetenschappers van de Sterrenwacht van het Vaticaan die uiteraard niet om het succes van de wetenschap heen kunnen en willen. “We zien iets van wat God doet in alles wat we ontdekken”, stellen zij. Ze lopen de wetenschap nergens voor de voeten. Maar ze hebben hem ook niet nodig voor hun geloof; ze hebben geen behoefte aan een godsbewijs.’
Verantwoordelijkheid
Drees: ‘Een tweede optie, die ik bij Amerikaanse vrienden veel zie en die me sympathiek is, is wat zij religieus naturalisme noemen. Ze zijn naturalisten in de zin dat ze de werkelijkheid niet verklaren uit een goddelijk ingrijpen, maar ze benadrukken vanuit hun eigen religieuze traditie bijvoorbeeld de verrassende schoonheid van de wereld, of juist de verantwoordelijkheid van de mens om ervoor te zorgen.’
Open einde
De derde optie, het agnosticisme, is bekender, maar filosofisch soms wel erg gemakkelijk, vindt Drees, die zegt een hekel te hebben aan een ‘lui agnosticisme’. ‘Er is een open eind aan ons kennen, maar dat ontslaat je niet van de plicht het succes van de wetenschappen zeer serieus te nemen.’
Wereldbeeld en normatief idee
Het geeft veel ruimte om religie niet alleen zien als een antwoord op de vraag ‘waar komt alles vandaan’, vindt hij. ‘Religie is een samenspel tussen wereldbeeld en normatief idee. De taal van religieuze tradities is een manier om morele vragen aan de orde te stellen, maar ook over de grensvragen van de wetenschap, ook als er geen antwoorden voorhanden zijn. Zoals je een gewone taal spreekt kun je ook een religieuze taal spreken. Een uitdaging van onze tijd is je eigen traditie ook te kunnen relativeren. Dat is veel lastiger dan het relativeren van je taal.’
De
echte epistemologische uitdaging voor christelijke gelovigen zit hem overigens niet in natuurwetenschappen of bijvoorbeeld de neurowetenschappen, meent Drees. ‘Die zit hem in de Bijbelwetenschappen, die religie ook bestuderen als menselijk product.’
Willem B. Drees,
Religion and Science in Context. A Guide to the Debates. Routledge 2010, GBP 16,99.
(2 maart 2010/HP)