
Een laatste keer (als decaan)
Beste collega’s en studenten,
Op 28 februari 2025 eindigt mijn aanstelling als decaan FGW. Het was een voorrecht onze faculteit van wereldfaam acht jaar te hebben mogen besturen. Ons onderwijs en onderzoek is steeds zeer hoog gewaardeerd in visitaties – heel recent ook weer. Duizenden studenten zijn afgestudeerd en honderden promoties afgerond. Ik heb vele collega’s succesvol onderzoeks- en onderwijsbeurzen binnen zien halen en er is een indrukwekkende stroom aan onderzoeksresultaten en maatschappelijke activiteiten over de jaren. Dat helpen mogelijk maken motiveerde mij om als decaan telkens weer door te gaan. Het weegt op tegen een overvolle agenda en lange vergaderdagen. Tegelijkertijd was het regelmatig ook een uitdaging, of het nu om individuele zaken ging of juist om faculteit of zelfs universiteit rakende problemen. Gelukkig sta je daar zelden alleen voor; ik wist mij gesteund door de deskundigheid en betrokkenheid van veel collega’s, van financiën, tot personeelszaken, onderzoek, communicatie en vele andere gebieden.
In mijn beginperiode was de uitdaging vooral het scheppen van meer onderling vertrouwen en gevoel van gezamenlijkheid in de faculteit. Mijn indruk is dat de faculteit nu meer als iets gezamenlijks wordt beleefd, ondanks onderlinge verschillen. Het afnemen van een ‘wij/zij-gevoel’ is belangrijk en vooral het besef dat we de kar alleen met z’n allen vooruit kunnen krijgen en op de weg houden.
De coronaperiode was een bijzondere en zware uitdaging. Het is indrukwekkend hoe iedereen daar extra stappen heeft willen en kunnen zetten en ons onderzoek en onderwijs toch in belangrijke mate door is gegaan. Steeds is met de inzet van velen een oplossing gevonden voor problemen en vraagstukken.
De laatste jaren is de sociale onrust kenmerkend geworden voor onze academische gemeenschap. Het heeft voor kopzorgen gezorgd, maar evenzeer heel positieve ervaringen opgeleverd, zoals de grote betrokkenheid bij maatschappelijke, vaak mondiale vraagstukken over rechtvaardigheid en de toekomst van onze leefomgeving. Helaas ging dat in de heftigheid van emoties en bevlogenheid niet altijd zoals we wellicht hadden gehoopt. De bestuurlijke verantwoordelijkheid en belangenafweging vraagt soms dat je ‘over je eigen schaduw’ moet stappen en het algemenere belang vooropstelt. Dat was niet altijd even makkelijk.
De laatste anderhalf jaar is het vooral de zorg over de toekomst van onze faculteit die mijn bestuurlijke werk heeft gekleurd. Het is geen leuke periode en het raakt me erg dat de onzekerheid voortduurt en datgene wat we koesteren ernstig bedreigd is. Er is sprake van serieuze dilemma’s en het kenmerk van dilemma’s is dat ze onoplosbaar zijn. Althans, niet zonder verlies van iets waardevols. Het gaat om moeilijke beslissingen, waar altijd veel weerstand tegen zal zijn, simpelweg omdat het mensen raakt in datgene wat ze boeit, motiveert en zelfs als levensvervulling zien. En toch is het onvermijdelijk. Dat is tragisch, maar niet het einde. Het kan betekenen dat collega’s en studenten (maar ook specialismen en opleidingen) in de verdrukking komen. Dat moeten we natuurlijk zoveel mogelijk trachten te voorkomen. Deze moeilijke periode komen we zeker door en de faculteit zal weer vernieuwen en bloeien. Daarbij is het van groot belang dat we niet te veel tegenover elkaar komen te staan door de (meestal externe) omstandigheden én dat we het belang van de geesteswetenschappen voor het voetlicht blijven brengen. Bedenk daarbij dat een roep om ‘terug naar de kern’ of ‘behouden wat we altijd hebben gedaan’ kan leiden tot stagnatie. Naast continuïteit is vernieuwing een belangrijke kracht en opdracht van wetenschap en onderwijs.
Natuurlijk is in de afgelopen acht jaar lang niet alles goed gegaan; er is ongetwijfeld het nodige dat beter, anders of vlotter had gekund of gemoeten. Het besturen van een grote professionele organisatie vraagt geduld en gaat langzaam en vraagt om voortdurende inschattingen en omgaan met onzekerheden. De betrokkenheid en het enthousiasme, maar ook de gedrevenheid en hoge verwachtingen van iedereen in onze academische gemeenschap vormen onze sterkte en soms ook zwakte. Dat laatste vooral als we te weinig oog hebben voor onze omgeving en hoe we daar op overkomen. Koester onze verschillen, bewaak onderling respect, erken elkaars emoties, maar probeer ook altijd te zoeken naar gedeelde waarden en, zoals Kant al stelde, zie de ander altijd als doel in zichzelf en niet enkel als middel om iets te bereiken; als mens zoals jezelf.
Ga ik het missen? Niet de problemen, maar wel de vele collega’s en studenten waar ik mee heb mogen samenwerken. Deze mooie faculteit is mensenwerk en ik heb echt enorm veel betrokkenheid en bevlogenheid ervaren. Dan denk ik allereerst aan mijn mede FB-leden over de jaren, de collega’s binnen het bureau, de WD’s, de faculteitsraad en vele, vele anderen binnen de faculteit. Ook de betrokkenheid en collegialiteit van mijn mede-decanen, en de leden van het college van bestuur was heel belangrijk voor me. Tenslotte, Jonique: een decanaat hou je alleen vol met excellente ondersteuning. Heel veel dank aan jullie allen voor de inzet, het kritisch meedenken, de betrokkenheid en steun.
Tot slot, bedenk dat geesteswetenschappelijke inzichten meer dan ooit nodig zijn in een wereld waar vreedzaam samenleven nog steeds niet goed lukt en internationale spanningen verder toenemen en waar ons beeld van ‘de goede samenleving’ door milieuvraagstukken en technologische ontwikkelingen voortdurend om bijstelling vraagt. Noodzakelijk wederzijds begrip en respect, gevoed door kennis van onze geschiedenissen, levensopvattingen en culturen vereisen sterke geesteswetenschappen die maatschappelijk betrokken zijn. Daar zijn we allemaal mee bezig, direct of indirect in de faculteit en dat moeten we blijven uitdragen.
Ik kijk ernaar uit vanaf 1 maart weer ‘in de boeken’ te kunnen duiken en onderzoeksprojecten af te stoffen. De vele herinneringen neem ik met mij mee. Ik dank iedereen voor de steun en inzet, de samenwerking en vooral ook het plezier en de successen in de afgelopen jaren.
Ik wens iedereen het allerbeste voor de toekomst,
Mark